De heer de Visser zegt juist de 7 genoemde punten in het voorstel van groot belang voor de bejaarden te vinden en vindt, dat in de geestelijke verzorging reeds voldoende door de verschillende kerkgenootschappen wordt voorzien. Spreker zegt zich ook met de samenstelling van het comité te kunnen verenigen, want alle levensbeschouwingen zijn er in opgenomen. Dit blijkt o.m. uit het feit, dat de kruis verenigingen, verschillende vrouwenorganisaties, de stichting bejaardentehuis en alle bejaardenbonden er zit ting in hebben. Hij vindt dit open bejaardenwerk zeer nut tig en het zal zeker in een grote behoefte voorzien. De heer Hulshof vraagt ook of de heer de Visser weet hoe dit comité tot stand is gekomen. Het gemeentebestuur heeft n.l. een brief aan verschillende verenigingen verzonden. De heer Bierkens zegt dat dit niet vanuit het college is gebeurd, maar de verenigingen zijn genoemd door de toen maals in dienst van "Procent" zijnde buurtwerken. De heer Hulshof vraagt waarom dit vanuit het gemeentehuis moest gebeuren en waarom is er aan verschillende groepen geen brief verzonden. De voorzitter zegt dat er in dit geval met een nieuw soort werk werd begonnen. De heer Bod, buurtwerker, had gekonstateerd dat er in deze gemeente nog geen open bejaardenwerk was. Spreker zegt toen door de heer Bod te zijn gevraagd het initiatief te willen om een groot aantal daarvoor in aanmerking komende verenigingen uit te nodigen. Deze buurtwerker heeft toen een aantal verenigingen genoemd, die voor dit bejaardenwerk meestal interesse hadden. Op deze manier gebeurt het overal en het is helemaal niet de opzet ge weest een bepaalde groep buiten te sluiten. De voorzitter zegt van mening te zijn, dat alle aangeschreven verenigin gen wel iets doen voor de bejaarden in het algemeen. Boven dien zullen ook alle in deze gemeente aanwezige levensbe schouwingen wel in een van deze verenigingen vertegen woordigd zijn. Men denkt, wanneer men met dit werk begint, niet in de eerste plaats aan de drie landelijke vakcentra les. Deze zouden misschien nog wel tot de commissie toege laten kunnen worden, maar dit is niet de taak van het ge meentebestuur, maar van de plaatselijke commissie open bejaardenwerkBij de samenstelling heeft men maatschappe lijk gekeken, aldus de voorzitter. De heer Hulshof is van mening, dat men kerkelijk gekeken heeft en vraagt of al deze aangeschreven verenigingen maatschappelijk gericht zijn. De voorzitter zegt hierop, dat de aangeschreven verenigin gen zich in deze gemeente met de bejaarden bezig houden, op welke wijze dan ook. Spreker vraagt of misschien de heer Bierkens hierover nog iets te zeggen heeft. De heer Bierkens zegt, dat het open bejaardenwerk voor alle bejaarden is. Ook de enquete is gehouden onder alle bejaarden. Deze formulieren zijn vanuit het gemeentehuis ver zonden, maar ondertekend door de plaatselijke commissie open bejaardenwerk en niet door het gemeentebestuur. De heer Hulshof vraagt wederom waarom er bepaalde organi saties niet bij de start van het open bejaardenwerk zijn uitgenodigd om hieraan ook deel te nemen. Deze organisaties willen graag hun steentje aan dit werk bijdragen, maar zij zijn er buiten gehouden. De heer Bierkens zegt, dat er in de toekomst nog genoeg vrijwilligers nodig zullen zijn, zodat ook deze mensen dan aan het open bejaardenwerk kunnen meehelpen. De heer Bod heeft veel ervaring opgedaan bij de samenstelling van der gelijke commissies in Fijnaart, Zevenbergen en Willemstad en het is op precies dezelfde manier in Dinteloord gebeurd.

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1971 | | pagina 80