-13- Ik voel mij een klein beetje als iemand, die naar een ver gadering gaat, het kan een raadsvergadering of een andere vergadering zijn, en die zich niet goed heeft voorbereid, althans de stukken niet heeft ingezien of ze hebben hem niet bereikt, enz.,enz., en die dan helemaal niet weet wat er over hem heen zal komen, wat er over zijn hoofd wordt uitgestort. Er was geen prae-advies van burgemeester en wethouders, de voor- en nadelen van het feit, dat iemand 25 jaar burgemeester van deze gemeente is, waren niet om standig uiteengezet en er was helemaal geen conclusie aan verbonden. Ik ging dus volkomen onvoorbereid naar deze ver gadering toe en als een lawine van feiten, omstandigheden, objectieve en mooie woorden enz., is me dit voorstel, dit feit geworden en dan moet je zelf maar je conclusie trekken. Toch is het zo, dat ik een klein beetje verslagen ben. Ik heb een idee, dat de inleidingen die vanmorgen gehouden zijn, één ding gemeen hebben, dat ze n.l. allemaal een klein beetje overdreven, veel naar de ene kant getrokken zijn. Wij zijn gewend om de dingen van alle kanten te bekij ken en deze keer is het onderwerp, wat ons vandaag bezig houdt,een klein beetje belicht, alleen maar van de zonnige zijde. Ik wil hier eigenlijk geen kritiek uitoefenen op uw aller goede woorden. Ik weet dat zij voortspruiten uit uw aller welgemeende hartelijkheid, maar u begrijpt aan de andere kant, dat zoveel lof en waardering, als door u allen geuit, dat ik die van de hand moet wijzen, al was het alleen maar, omdat mijn zelfkennis en mijn geweten mij duidelijk influisteren: zo geweldig was het helemaal niet. Geen mens is volmaakt. Pas op, dat je je niet op jezelf verheft. Je fouten en tekortkomingen waren vele. En voor zover er toch nog iets goedstot stand gekomen is, is dat mede door de hulp en steun van vele anderen kunnen geschie den Als u dan al gemeend heeft aan dit 25-jarig ambtsjubileum bijzondere aandacht te moeten schenken, dan kan ik in zo verre met u meegaan, dat dit feit tot bijzondere dankbaar heid behoort te stemmen. En wel in de eerste plaats aan God Almachtig, Die mij mijn gezondheid en u het voortbestaan van de gemeente in vrede en voorspoed heeft geschonkenLaat ons ons hoeden voor de ijdelheid, dat wij zouden menen, dat ook maar iets, bij geval of door ons eigen toedoen tot stand zou kunnen komen, zonder dat de zegen Gods er op zou rusten. Vervolgens mag ik dankbaar terugzien op een periode van uitstekende samenwerking met de raad dezer gemeente in zijn onderscheidene samenstellingen. En dit geldt nog in ver sterkte mate voor de verschillende colleges van burgemeester en wethouders, die achtereenvolgens het dagelijks bestuur dezer gemeente vormden. Nimmer was er ook maar een schijn van gebrek aan vertrouwen over en weer of twijfel aan de goede wil, intregiteit of onpartijdigheid in onze discus sies, terwijl ik mij geen enkele vergadering kan herinneren, waarin niet de goede sfeer overheerste en de oprechte wil om toch voor alles het gemeentebelang te dienen. Ik moet u allen hier tegenwoordig, zowel uit de huidige als uit de voorgaande colleges, hiervoor mijn oprechte dank betuigen. Werkelijk, gij hebt het mij gemakkelijk gemaakt en tot een onverdeeld genoegen uw ve rgaderingenvco r te zitten. Over dit alles nadenkende, moet ik hier onmiddellijk aan toevoegen, atet de enorme steun, die wij allen, maar ik in het bijzonder, altijd ondervonden hebben van het ambtenaren korps, van hoog tot laag. Er deden zich nog al eens wijzi gingen voor in de samenstelling daarvan in de loop van deze 25 jaar. Mocht ik beginnen met de hulp van sekretaris Sprong, die mij op voorzichtige wijze wegwijs maakte in de verhoudingen in de gemeente en tussen organisaties en personen, waarvoor ik hem nog steeds dankbaar ben. -14-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1971 | | pagina 46