-12-
De heer Hulshof vraagt verder of ook de mening van
zijn fraktio naar voren gebracht wordt. De meerderheid
van do raad is wol togen de herindeling, naar spreker
is van nening, dat ook het standpunt van zijn fraktie
die v<5<5r het h^rindelingsplan is, naar voren gebracht
noet worden,
voorzitter antwoordt, dat do meerderheid van do
raad tegen een herindoling is. Uit de notulen blijkt
echter duidelijk, dat er een minderheid i3, die vóór
een herindeling is. Dit is aan gedeputeerde staten
volledig bekend.
Zonder hoofdelijke stemming on net algemene (li) stem
men wordt het voorstel aangenomen.
BEANTWOORDING 28. Van de hoer Hulshof zijn de navolgende vragen ingeko-
SCHRIFTELIJKE men:
RONDVRAAG. "Mijnheer do voorzitter,
"Enige jaren geleden word do woning van de heer P.
"Jongoneelen aan de Molendijk onbewoonbaar verklaard.
"Nadien word deze onbowoonbaarverklaring ingetrokken
"en werd door de gemeente en door gedeputeerde staten
"goedkeuring verleend dit pand wederom bewoonbaar te
"maken. Dit kostte do heer Jongcnoelen enige duizenden
"guldens. Hot huis werd verhuurd en er was niets neer
"aan de hand. Over deze zaak zijn nog vragen gesteld in
"do raad door de hoer v.d.Wielo en ondergetekende, maar
"er werd geantwoord: de vergunning is inderdaad ver
toond en het huis is goedgekeurd. Daar de toenmalige
"huurder een ander huis ging betrekken en dus het huis
"van de heer Jongeneolon leeg kwam tc staan, spijkerde
"men wederom oen bord op deze woning "onbewoonbaar".
"Mijnheer de voorzitter, wie hoeft deze woning nu on
bewoonbaar verklaard? Naar ik meen is dit toch de taak
"van do gemeenteraad, maar hiervan is mij niets bekend.
"Ten tweede mijnheer do voorzitter, wie noet de heer
"Jongenoelen hiervoor schadeloos stellen? Immers hot
"huis was toch goedgekeurd.
"Ten derde mijnheer de voorzitter, kan het geneentebe-
"stuur op de koi-tste tijd maatregelen nemen, dat dit
"huis weer bewoond kan worden; Ik ben van mening, dat
"er veel slechtere woningen in de gemeente staan en
"men dus van deze woning nog goed gebruik kan maken.
voorzitter zegt hierop, dat deze woning van de heer
Jongoneelen bij raadsbesluit van 29 juni 1959 onbewoon
baar is verklaard. Door de heer Jongenoelen i3 toen
beroep ingesteld bij gedeputeerde staten, doch dit werd
niet ontvankelijk verklaard, omdat het niet binnen de
gestolde termijn was ingediend. Op 30 juli 1964 is door
de hoor Jongoneelen een bouwergunning aangevraagd om
het betreffende pand te verbouwen en deze bouwvergun
ning is op 2 oktober 1964 verleend.
Op grond van deze verbouw is door de raad op 15 decem
ber 1969 besloten on de onbewoonbaarverklaring op te
heffen. Aan dit raadsbesluit is op 4 februari 1971
door gedeputeerde staten echter goedkeuring onthouden.
De voorzitter zegt, dat ook burgemeester en wethouders
dit besluit van gedeputeerde staten twijfelachtig von
den en hebben de direkteur van het bouwtoezicht "West-
Brabant" opdracht gegeven deze woning aan een nauw
keurig onderzoek te onderwerpen. Men kwam tot de con
clusie, dat, in verband met hot woningtekort in deze
gemeente, het alleszins verantwoord was om do onbewoon
baarverklaring op tc heffen.
-13-