Staande de vergadering deelt de voorzitter mede, dat na de verzending van de raadsstukken aan de leden, een brief van gedeputeerde staten van Noord-Brabant is inge komen met betrekking tot de verdeling van het woning- contingent 1969. Aan de gemeente zijn voor dat jaar toegewezen: 4 woning wetwoningen en 6 premiewoningen. De 4 woningwetwoningen dienen echter ter vervanging van af te breken woningen in verband met de aanleg van rijks- en/of provinciale wegen, zodat in feite geen woningwetwoningen voor alge mene doeleinden aan de gemeente zijn toegewezen. De voorzitter zegt hierdoor teleurgesteld te zijn en de woningverdelingspolitiek van gedeputeerde staten niet meer te kunnen volgen. Aan de provincie zijn een aantal woningwetwoningen toegewezen, doch deze gaan naar de grotere gemeenten. Dit betekent, aldus de voorzitter, zonder meer een discriminatie van het platteland. Moge lijk dat achter de woningverdelingspolitiek een filosofie schuilt, die de voorzitter niet kent. De plannen die gedeputeerde staten met deze gemeente hebben en welke in het streekplan voor de West-Brabantse Riviermonden naar voren komen, zouden juist een flinke woningtoewijzing rechtvaardigen, doch het tegendeel blijkt Een ander gevolg van het feit, dat de woningwetwoningen aan de grotere gemeenten worden toegewezen is, dat de bevoMng van de kleinere gemeenten wegtrekt. De kleinere gemeenten worden kleiner en de grotere gemeenten groter. Wanneer deze toewijzing een antwoord is op de brief die het college van burgemeester en wethouders naar aanlei ding van het raadsbesluit over de woningtoestand en wo ningtoewijzing in deze gemeente aan gedeputeerde staten heeft geschreven, dan is het terecht, dat men die woning verdelingspolitiek niet meer kan volgen. De heer Deijkers is van mening, dat tegen deze woningver deling moet worden geprotesteerd. Hebben gedeputeerde staten, aldus spreker, rekening ge houden met het feit, dat in deze gemeente een woningbouw vereniging is gevestigd? De voorzitter geeft hierop een bevestigend antwoord, aangezien anders ook geen premiewoningen zouden zijn toe gewezen. De heer Hulshof gelooft, dat in de woningverdeling en in de woningsubsidiëring een flink hiaat aanwezig is. Hij zegt dan ook hiertegen ernstig te willen protesteren. Reeds meerdere gemeenten hebben een dergelijk geluid doen uitgaan. De gemeente Dinteloord moet niet achterblijven. De heer He Visser zegt ook geen nieuw licht op de zaak te kunnen werpen. De woningtoewijzing houdt zijns in ziens wel verband met de omvang van de lijst van woning zoekenden, die in grotere gemeenten aanzienlijker is dan in kleinere gemeenten. Gaat men echter van uit dat stand punt verder redeneren, dan blijft men in een cirkel rond draaien, immers: de grotere gemeenten krijgen meer wonin gen toegewezen omdat de lijst van woningzoekenden groter is; de mensen laten zich in die gemeenten op de lijst van woningzoekenden inschrijven omdat die gemeenten de meeste woningen bouwen. De heer de Visser zegt geen lijn te zien in de woningver delingspolitiek en de planologie van gedeputeerde staten. De gemeente Dinteloord en Prinsenland is als woongemeen— te aangewezen en uit dien hoofde zou zij op het gebied van de woningverdeling een zeker voorrecht moeten genie ten. Bovendien is hier voldoende en goedkope bouwgrond beschikbaar in vergelijking met de steden.

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1969 | | pagina 2