"mogelijk en menselijke zwakheden en fouten, willekeur "en eigen belang, ook groeps-eigen-belang zullen kunnen "worden uitgeschakeld ter wille van het algemeen belang. "In dit licht, mijne heren, zie ik ook de eerste toe— "passing van de wet Ruimtelijke Ordening in onze streek "door provinciale staten van NoordBrabantIk doel hier "op het onlangs aangenomen streekplan "De Brabantse Ri viermonden" "Na lange voorstudies en consulten, na ruime ter visie- l0é>é>iiig, het volgen van de wettelijk voorgeschreven pro— "cedure, hebben de daartoe bevoegde provinciale organen "een streekplan opgesteld, dat een groot aantal vraagpun- "ten heeft opgelost, dat een zekere voorzichtige keuze "heeft gemaakt uit soms twee of drie oplossingen, die op zichzelf allen wel mogelijk waren, maar waaruit gekozen moest worden, willen we nog zoveel mogelijk van onze "schaarse grond en dito nationale financiën redden en on ze dure belastinggelden zo economische mogelijk besteden. En nu weet ik wel, het kan best zijn, dat niet een ieder "in West-Brabant bevredigd is. Ook wi.i zullen x^el hier "en daar kritiek kunnen uitbrengen, maar wie zou op dit "zo gevoelige terrein een oplossing kunnen vinden, die allen tevreden stelt en toch nog een leefbare en te "verwerkelijken ruimtelijke indeling scheppen? "Zeker niet belanghebbende groepen en gemeenten zelf, die immers krachtens hun natuur en hun oorsprong zo typisch geschapen zijn slechts locale belangen te dienen en "daardoor eenvoudig de middelen, de gegevens, het "zicht" "missen op belangen van hoger orde en breder strekking "dan de eigen gemeente. Ik kom hier weer even terug op de drie sferenleer, die ik in het begin noemde. Ruimtelijke "Ordening over meer dan dén gemeente, het dientengevolge "toekennen van een plaats aan die gemeente binnen het "gehele streekplangebied is typisch behorend tot de boven- "gemeentelijked.i. tot de provinciale sfeer. Als zodanig "is dit ook zo in de wet verankerd en ik voor mij kan "daar volledig vrede mee hebben. "Maar, mijne heren, daarmede kom ik nu tot het meer "concrete punt van dit betoog: "Dit streekplan kent overduidelijk een funktie aan deze "gemeente toe, n.l. een woonfunktieDat is gauw gezegd, "maar wat houdt dat in, zult u vragen. "Wel, het is misschien wel spijtig voor hen, die er "anders over dachten, maar van enige industriële ontwik keling, het scheppen van werkgelegenheid op enigszins "bredere schaal, of uitgaande boven de gewone plaatselij ke activiteiten van ambachten en dienst verlening,zal dan geen sprake kunnen zijn. Hierdoor zal onze beroepsbevol king nu zowel als in de toekomst aangewezen blijven op kerkgelegenheid buiten de gemeente, al zal het te hopen "zijn, dat de lange afstandspendel langzamerhand zal ver- "vangen worden door kortere- en korte-afstand pendel,tot- kat de afstand van wonen naar werken zo klein wordt, "dat we niet meer van pendel spreken. Daarnaast zegt het streekplan ons ook, dat we niet voor— "bestemd zijn, om in onze gemeente op ruime schaal aller lei recreatieve voorzieningen te realiseren. Ook daar— koor zal onze bevolking zich naar elders hebben te bege ven, al zullen natuurlijk de normale voorzieningen van "spelen, zwemmen, gymnastiek en sport, de vrije-tijds- "besteding van alle dag, zou ik haast zeggen, zeer zeker JJniet verboden zijn. Maar duizenden trekkende evenementen, ruime bos-duin—wandelgebiedenwatersportcentra en "wat dies meer zij, wij wisten het eigenlijk al lang,zal "men ook in de toekomst hier tevergeefs zoeken. -4-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1968 | | pagina 3