-2-
WIJZIGING
SALARIS-
VERORDE
NING.
Met de toelichting van de nieuwe subsidie-methode kan de
heer Hulshof zich evenwel niet verenigen.
Zijns inziens is de nieuwe methode; Het vaststellen van de
gemiddelde kosten per dag om deze dan te vermenigvuldigen
met het aantal dagen dat in de gemeente over een jaar hulp
is verleend, administratief niet eenvoudig.
Veel eenvoudiger is het als wij ons baseren op het rijks
subsidie en eenzelfde of hoger percentage vaststellen,
daarbij uitgaande van het aantal niet-rooms-katholieke
inwoners van de gemeente in vergelijking tot het aantal
niet-rooms-katholieke inwoners van het gehele gebied
waarin "Procent" werkt.
Dit temeer, aldus de heer Hulshof, omdat diezelfde stich
ting voor het algemeen maatschappelijk werk op dezelfde
wijze behandeld wordt. Nu zijn er twee verschillende sub
sidieregelingen van dezelfde stichting.
Subsidiëren in een evenredig deel van de kosten van de
stichting, voorzover die door het rijk worden geaccep
teerd, is ook beter dan subsidiëren in het aantal dagen,
omdat het aanwezig zijn van gezinsverzorging op zichzelf
van groot belang is.
Hij wijst er bovendien op, dat in het voorstel steeds
wordt gesproken van alle niet-r,k,-inwoners van de gemeen
te en van het gebied. Er wordt dus vanuit gegaan, dat de
stichting voot alle niet-r.k.-inwoners is.
Ook dit zou een reden zijn geweest om het bestuur van de
stichting wat algemener samen te stellen.
Tenslotte maakt de heer Hulshof de opmerking het niet eens
te zijn met hetgeen in de toelichting wordt gesteld, dat
met dit subsidie de zaak voor de gemeente geheel "af" is
en er dus geen beroep meer op de algemene bijstandswet
kan worden gedaan door de gezinnen die hulp in hun gezin
ontvangen. Het kan heel goed zijn dat een gezin door be
paalde oorzaken financieel zo moeilijk zit, dat het zelfs
bij hantering van de genoemde Divosa-schaal Gelderland
voor bijstand in aanmerking komt.
Alle gevallen zullen ook straks normaal moeten worden be
zien.
Wij kunnen de A.B.W. niet met het vaststellen van subsidie
regelingen buiten werking stellen. Het zou onjuist zijn
die indruk zelfs maar te willen wekken.
De heer Hulshof kan zich evenwel, onder voorbehoud van
deze opmerkingen, met het voorstel verenigen.
De notulen van de vergadering van 2 mei 1968 worden zonder
hoofdelijke stemming en met algemene (10) stemmen onver
anderd vastgesteld.
4. a. Een voorstel van burgemeester en wethouders van 10
mei 1968 tot wijziging van de salarisverordening voor
het gemeentepersoneel per 1 januari 1968.
De heer Hulshof zegt uit het voorstel, behandeld onder
punt 2, te hebben gelezen dat de salarissen van de
wethouders met 15worden verhoogd.
Met de huidige loonpolitiek van minister Roolvink moe
ten de werknemers in het bedrijfsleven alles op alles
zetten om een loonsverhoging van 2% te krijgen.
De heer Hulshof betwijfelt of minister Roolvink met
deze sterke stijging van de salarissen van de wethou
ders akkoord zal gaan.
Zonder hoofdelijke stemming en met algemene (10) stem
men wordt hierna het voorstel aangenomen,
b. Een voorstel van burgemeester en wethouders van 10
mei 1968 tot wijziging van de salarisverordening per
1 mei 1968.
-2a-