De tandartsen, zo zegt hij, zijn unaniem van mening,
dat verhoging van fluor in het drinkwater, het tand
bederf tegengaat. Wanneer men hoort, dat er kinderen rond
lopen van 12 jaar, die reeds een kunstgebit hebben,dan
vindt spreker, dat hier terdege iets aan gedaan moet
worden.
Principiële en/of godsdienstige bezwaren, welke worden
aangevoerd, acht hij dan ook niet doorslaggevend.
De voorzitte r antwoordt hierop, dat het college van
burgemeester en wethouders in deze, een moeilijke be
slissing heeft moeten nemen,
lïiemand, en hier valt ook de provinciale raad van volks
gezondheid onder, weet of verhoging van het fluoride
gehalte in het drinkwater goed of niet goed is. De ge
neeskundigen zelf zijn het over deze vraag nog niet
eens
Uit diverse rapporten, aldus de voorzitter, is gebleken
(en dit betrof een bepaald gedeelte var/kme rika waar
het fluoride-gehalte in het drinkwater van nature zeer
hoog is) dat er bepaalde verschijnselen optreden, zoals
vlkken op de tanden e.d. Nog steeds weet men niet, wat
in de toekomst de gevolgen van een soort fluoride
vergiftiging zullen zijn.
Verontrustend is het ook, aldus de voorzitter, dat het
percentage van geestelijk onvolwaardig geboren kinderen
in die streek hoger is dan elders.
Wanneer de geneeskundigen unaniem van oordeel zouden
zijn, dat fluor onschadelijk zou zijn voor de volksge
zondheid, dan zou het college van burgemeester en wet
houders zich ongetwijfeld achter het voorstel van de
waterleidingmaatschappij hebben geschaard.
Doch om nu in dit stadium te besluiten over te gaan tot
verhoging van het fluoride-gehalte in het drinkwater,
acht de voorzitter dan ook een kwalijke zaak.
Wanneer fluor een medicijn zou zijn, dat een besmette
lijke ziekte zou bestrijden, dan zouden ook burgemeester
en wethouders j_a zeggen, doch het betreft hier een
ziekte, welke een uitvloeisel is van slechte eetgewoon
ten. Wanneer we het tandbederf willen gaan bestrijden,
laten we dat dan gaan doen met een middel waarvan
vaststaat, dat het inderdaad helpt en dat het onschade
lijk is voor de gezondheid. Zijn advies is dan ook
"nie t doen!"
De heer Sturris is het met de voorzitter eens. Ook hij
deelt het standpunt van het college van burgemeester en
wethouders
Na hoofdelijke stemming en met 6 stemmen tegen, 4 stem
men vóór en 1 onthouding, wordt tenslotte het voorstel
van burgemeester en wethouders verworpen,
12. Voorstel van burgemeester en wethouders van 21 septem
ber 1966 tot wijziging van de gemeente-begroting, dienst
1966 18e wijziging).
Zonder hoofdelijke stemming en met algemene (li) stem
men, wordt het voorstel aangenomen.
Niets meer te behandelen zijnde
niemand meer het woord verlangende
de voorzitter de vergadering.
De wethouder,.
De a
r