-2- Tevens stellen burgemeester en wethouders voor om hun college te machtigen een geldlening aan te vragen,zo dra de rijksgoedkeuring voor de bouw is ontvangen,dan wel een toezegging van rijksgoedkeuring voor de bouw is gedaan. De heer Stange kan zich met de bouw van de school als zodanig volkomen verenigen. Hij vindt het evenwel on verantwoord om in het kader van de tegenwoordig alom heersende aandrang tot bezuiniging een bedrag te vo teren van 4.500,voor de decoratieve aankleding van de school. De voorzitter antwoordt hierop dat het gebruikelijk is om bij overheidsgebouwen of bij gebouwen die uit de kas van de overheid worden gefinancierd, een bedrag uit te trekken voor een kunstwerk. Het bezwaar van de heer Stange, dat de gemeente moet gaan bezuinigen omdat zij teveel zou hebben uitgegeven, acht de voorzitter ongegrond. Eveneens het motief van de alom heersende aandrang tot bezuiniging. Men zou, door aan zo'n blijvend gebouw een dergelijk sieraad te onthouden, omdat het toevallig gebouwd is op een moment dat de landfinanciën er een beetje krap voorstonden, voor wel 50 jaar een stempel van die financiële toestand drukken op dit gebouw. De heer Stange kan zich desondanks niet met het voor stel verenigen. Het onderwijs op zich en niet de decoratieve aankle ding van de school, is belangrijk. De heer de Frel deelt volledig de mening van de heer Stange De heer Hulshof zegt akkoord te gaan met het voorstel van burgemeester en wethouders. Hij acht het echter gewenst eerst de rijksgoedkeuring af te wachten. Daarna zouden de posten van de begroting van de bouw watscherperkunnen worden bekeken. Wellicht zouden er enkele posten afvallen. Het bedrag van het kunstwerk zou ook dan bekeken kun nen worden. De heer Vlamings zegt het jammer te vinden dat het schoolbestuur en de inspektrice van het lager-onderwijs bezwaren hebben gemaakt tegen het feit, dat de school zal worden gebouwd bij een vijver. Voor wat het kunstwerk betreft zegt hij zich met het voorstel van burgemeester en wethouders, volkomen te kunnen verenigen. voorzitter antwoordt hierop, dat de vijver een zeer waardevol stedebouwkundig element zou kunnen zijn, juist bij zo'n gebouw, en dat hij daarom de mening van de inspektrice van het lager-onderwijsin deze bijgeval len door het hoofd van de school, inzake de veiligheids overwegingen dan ook niet kan delen. Tenslotte wordt de vijver geen 10 of 15 m diep, maar slechts 20 of 50 cm. Aan de andere kant is het ook weer niet zo'n belang rijk punt om daarvoor de scholenbouw onnodig op te houden Hierna wordt bij hoofdelijke stemming het voorstel van burgemeester en wethouders tot het beschikbaar stellen van 1 c/o van de bouwsom voor de decoratieve aan kleding van de school aangenomen, met aantekening, dat de heren de Frel en Stange geacht wilden worden te hebben tegengestemd -2-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1966 | | pagina 37