VERTROUWELIJK DISCUSSIE-NOTA Aan de Raad. Mijne Heren, Uit een aantal vragen en de daarop gevolgde discussies die de laatste tijd door enkele uwer in de raadsvergaderingen worden gesteldkrijg ik de indruk, dat niet "bij eenieder een juist inzicht bestaat omtrent de bevoegdheden van raad, (even tueel één lid van de raad) en het college van burgemeester en wethouders Mogelijk is het zeer soepel optreden van uw voor zitter ook wel de oorzaak hiervan. Toch verdient het aanbeve ling ter handhaving van zuivere bestuursverhoudingen de zaken goed te onderscheiden, opdat misverstanden zoveel mogelijk worden voorkomen, een gevoel van onbevredigdheid, van wie dan ook, wordt vermeden en de openbare raadsvergaderingen niet ont aarden in een publiek strijdtoneelwaar op sensatie beluste per sonen naar komen kijken als naar een interessant schouwspel. Dit zou kunnen leiden tot schade van het algemeen belang en de "ware belangen dezer gemeente" zouden er eerder door geschaad dan gebaat zijn. En dat kan niemands bedoeling zijn. Ik breng u dan allereerst in herinnering, dat de gemeente wet het onderscheid kent tussen autonomie en zelfbestuur of mede bewind. Autonomie betreft de huishouding van de gemeente. Zelf bestuur de door wetten opgedragen taken. Dit laatste nl., het opdragen van taken, geschiedt meestal aan burgemeester en wet houders en een enkele keer aan de raad of aan de burgemeester. Het is nodig hier scherp onderscheid tussen te maken omdat dit onderscheid gevolgen heeft voor de verantwoordingsplicht als bedoeld in art. 216. Doch hierover straks meer. De uitvoering van wetten is dus in de regel opgedragen aan burgemeester en wethouders en behoort dus niet aan de raad. Het is duidelijk dat daarover generlei verantwoordingsplicht van het college aan de raad bestaat. Maar hierover heerst naar ik meen geen misverstand. Voor wat nu de eigen huishouding van de gemeente betreft, moeten wij om de taken van de verschillende organen te leren kennen, zien naar art. 167 en volgende van de gemeentewet voor wat de raad betreft, terwijl art. 209 en volgende het dagelijks bestuur dat aan burgemeester en wethouders is opgedragen, regelt Dit laatste artikel zegt o.a. dat: het uitvoeren van be sluiten van de raad daartoe behoort (letter a). Onder letter s rekent het artikel ook "het behoorlijk voorbereiden van al het geen in de raad ter overweging en beslissing moet worden ge bracht" tot de taak van burgemeester en wethouders. Voorts nog een hele lijst van met name genoemde onderwerpen. Maar dat is nogal wat, alles bij elkaar, zult u zeggen. Maar bij enig nadenken is dat ook eigenlijk wel logisch. Een orgaan dat uit zoveel leden bestaat en dat betrekkelijk zo weinig samen komt, kan moeilijk de dagelijkse leiding van zaken op zich nemen. Toch is de raad het orgaan, dat met betrekking tot de huishouding van de gemeente, alle bevoegdheid, die niet bij deze wet of een andere wet aan de burgemeester of aan burgemees ter en wethouders is opgedragen, heeft toebedeeld gekregen. Hoe zit dat nu Hoe klopt dat nu met de niet geringe, bevoegdheden van burgemeester en wethouders De wetgever heeft gemeend dit op te kunnen lossen door de zo even reeds genoemde verantwoordingsplicht in het leven te roepen, (art. 216). Het is nu over deze verantwoordingsplicht dat nogal eens meningsverschillen ontstaan.

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1966 | | pagina 24