-10-
Naar aanleiding van deze beantwoording, merkt de heer
Stange op, dat noch het antwoord van burgemeester en
wethouders, noch het besprokene in de informele raads
vergadering van 12 april 1965 hem heeft bevredigd.
Hij heeft de indruk gekregen, dat de informele raads
vergadering uitsluitend is belegd ne t het oog op de
kwestie Dane/Padmos. Had hij dat vooraf geweten,dan
zou hij niet naar die vergadering zijn toe gegaanomdat
deze voor hem van nul en generlei waarde is geweest.
De uiteenzetting van plan West had geen zin, omdat hem
alles al bekend was. Dat hij er nu weer op terugkomt,
is, omdat hem de gang van zaken niet bevredigt. Het
gaat hem nu niet om de knikkers, maar om het spel! Er
worden door de dienst openbare werken veel gevallen
behandeld, die laakbaar zijn.
Ook zijn de vragen die door hem aan burgemeester en
wethouders zijn gesteld met betrekking tot de kwestie
Dane/Padmos niet beantwoord.
Het is een bekend feit, dat op diverse plaatsen in de
gemeente autogarages en bergingen worden gebouwd van
oud materiaal en daar wordt noch door burgemeester en
wethouders, noch door de dienst gemeentewerken, noch
door de stedebouwkundige iets van gezegd. Maar dan ook
gelijke monniken, gelijke kappen. De heer Dane bouwt
in de Westgroeneweg een premiewoningen en wil daar
een nette garage bij/bouwen, maar dit wordt geweigerd.
Er wordt in deze gemeente onderscheid gemaakt. De
kwestie Dane is een "noodgeval" en waarom dan de wei
gering. Als argument is alleen gebruikt, dat de groen
strook niet doorbroken mag worden.
Door Dane is vanaf het prille begin gesteld, dat hij
de premiewoning niet zou bouwen, wanneer hem geen toe
stemming zou worden verleend om daar een garage bij
te bouwen. Door de gemeente-opzichter en de ambtenaar
van bouwtoezicht is hem medegedeeld, dat alles in het
werk zou worden gesteld om dit te kunnen verwezenlijken.
Bovendien vindt de heer Stange :het vreemd, dat,
wanneer een bouwplan wordt ingediend, dit niet door
burgemeester en wethouders wo rdt beoordeeld. Het in-
gediende bouwplan is afgewezen uitbuitend door de heren
den Boer en van Langerak, ondanks het feit, dat de
heer den Boer aan Dane heeft geadviseerd om het bouw
plan in te dienen, omdat het voor verwezenlijking vat
baar was.
Thans weten de ingezetenen van de gemeente niet waar
ze aan toe zijn; wat mag en wat niet mag. En daar,
aldus de heer Stange, moet een eind aan komen. Het is
onjuist dat de een bevoorrecht wordt boven de ander.
Hierdoor wordt het recht verkracht.
Bogmaals stelt de heer Stange, dat het bouwplan voor
een garage, ingediend door Dane en Padmos, niet in de
vergadering van burgemeester en wethouders is behandeld.
Hierin zijn ook burgemeester en wethouders in hun taak
tekort geschoten.
Als antwoord hierop, stelt de voo rzitter eerst, dat het
door de heer Stange in zijn vraag gesigffaleerde geval
van de bouw van een autogarage van oude deuren, ook
door de dienst gemeentewerken is opgemerkt en dat
reeds handelend door burgemeester en wethouders is op
getreden, voordat de heer Stange zijn vraag stelde.
•1 1-