De andere 90wordt door het rijk vergoed. De opbrengst van gepresteerd werk en gemaakte goederen enz. is voor de kos ten van exploitatie van de werkplaats. Begroting burgerlijk armbestuur De subsidie van de gemeente kon ƒ.3.000,= minder worden geraamd aangezien de begroting een tekort aangaf van 37400 hetgeen 3000minder is dan over 1960. Bij volgnummer 4 zijn in de memorie van toelichting de oorzaken die hiertoe hebben ge leid uitvoerig omschreven. De post ondersteuning met geld is 3000verlaagd en dit was mogelijke volgens de toelichting bij volgnummer 19a. Het blijft echter een wisselvallige post,want als de begroting nu nog opgemaakt moest worden zou deze post met 1.0 00,= moe ten worden verhoogd doordat een nieuw geval van ondersteuning is voorgekomen. fat betreft de verstrekking van kolenbonnen aan onder steunden en een groep ouden van dagen zij vermeld,dat van de personen die het vorige jaar bonnen kregen er 2 zijn overleden en 3 zijn vertrokken. Dit is een minder uitgaaf van 500, Door invoering van de weduwen-en wezenwet vervielen 3 onder steuningen en ook de kolenbonnen. bovendien is gebleken dat de raming voor i960 aanmerke lijk te hoog is geweest. Buiten de ondersteunden worden aan 30 ouden van dagen kolenbonnen verstrekt Niettegenstaande aan 2 nieuwe gezinnen kolenbonnen zul len worden verstrektzal met de raming van ƒ.4000,wel kunnen worden volstaan. De uitgaven in 1959 bedroegen ƒ.3.729, Woningbedrijf De 20 stenen noodwoningen zijn in deze gemeente gebouwd in 1946,waarvan de bouwkosten ongeveer ƒ.5.000,= per woning hebben bedragen. De gemeente heeft de woningen van het rijk over genomen voor HH ƒ.1.500,3 per woning. Het onrendabele gedeelte bedraagt dus ƒ.3.500,3. Voor deze woningen is de levensduur gesteld op 15 jaar, Op 23 februari 1961 zijn deze woningen dus afgeschreven. Omdat de woningen nog behoorlijk bewoonbaar zijn,z;\l aan de minister worden verzocht de levensduur met enige jaren te verlengen. Voor onderhoud van deze woningen wordt een bedrag van ƒ.50,= per woning toegestaan. Dit bedrag is veelte laag om de woningen in bewoonbare staat te houden. Er wordt daarom bijna elk jaar een bijdrage aan het rijk gevraagd voor extra onder houd. In i960 is een bijdrage toegekend van 2200waarvan de gemeente 10$ of ƒ.220,3 moet betalen. In 1958 is eanbedrag ontvangen van ƒ.12.500,3 waarvan ook weer 10$ voor rekening van de gemeente komt. Van een winstobjekt is dus voorlopig nog geen sprake. Ook vermoeden wij,dat winst wel geheel zal zyn uitge sloten omdat de woningen steeds meer onderhoud zullen vergdn en het rijk en de gemeente steeds grotere bedragen beschik baar zullen moeten stellen voor extra onderhoud. In algemene zin geldt het vorenstaande ook voor de hou ten noodwoningen. De kosten van de bouw zijn vermoedelijk veel hoger; alleen die van de plaatsing zijn ons bekend; deze be dragen ƒ.1.200,= per woning. De opstallen zijn door het rijk aangekocht. De levensduur van deze woningen is bepaald op 10 jaar. Reeds in 1956 had de laatste afschrijving plaats. Dan alleen kan van winstobjekt worden gesprokenwanneer alle kosten niet alleen voor de gemeente maar ook die van het rijk zijn afge schreven. Daarbij komen dan nog de bijna jaarlijks terugkerende kosten voor extra onderhoud. Enige jaren kan er schijnbaar sprake zijn van winst doch dan wordt in een bepaald jaar een zodanig bedrag voor extra onderhoud besteed dat de batige saldi geheel worden opgeslokt. Ook hier is nog geen sprake van winst Belastingverhoging In het begeleidend schrijven hebben wij de aandacht er op gevest igddat het niet mogelijk is een bijzondere bijdrage uit het gemeentefonds aan te vragen voor aleer de belastingen zijn opgevoerd tot de normen die de minister verlangt; dit houdt in dat enige met name genoemde belastingen dan zijn te

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1960 | | pagina 36