-10-
ALGEMENE SUB
SIDIE REGELING
PLAATSELIJKE
MUZIEK- EN
ZANGVERENIGIN
GEN.
22.Een voorstel van burgemeester en wethouders dd.3
oktober 1958 tot vaststelling van een algemene sub
sidie-regeling voor de plaatselijke muziek- en zang
verenigingen.
De heer Vlamings is blij met het initiatief
dat burgemeester en wethouders nu hebben genomen.
Met belangstelling heeft hij de ontworpen subsidie
regeling gelezen. Dat ondanks de niet zo gunstige
begroting niet op het subsidie van de kulturele ver
enigingen beknibbeld wordt,vindt hij hoopvol. Hij
verklaart zich danook een voorstander van de subsi
diëring van plaatselijke muziek— en zangverenigin
gen.Wel enig bezwaar had hij tegen de in de ontwerp
verordening voorkomende eis,dat een vereniging,die
gedurende 5 jaren niet op concours is geweest,geen
subsidie zal ontvangen.De zangvereniging "Tavenu"
b.v.is geen zgn. "h capella" vereniging meer,maar
is omgeschakeld op het geven van concerten en ope
rettes. In verband hiermede gaat de vereniging niet
meer_ op concoursOok is het mogelijk,dat men om
de wille van het subsidie zich laat inschrijven voor
een concours van minder goed gehalte*-
Le heer de Visser betoogt,dat het zeer zeker
een overwegend bezwaar is,dat het subsidie steeds
is gekoppeld aan de prestaties op een concours.
In de eerste plaats worden voor de alhier gevestigde
muziekclubjes geen concoursen gehouden.
Zoals de heer Vlamings reeds mededeeldeis Tavenu
geen zangvereniging rt capella meerSpeciaal voor
het publiek is dit gedaan,omdat men bij het naar
een concours gaan,een heel jaar moet studeren op
slechts enkele concoursnummers. Het is daarom in de
praktijk niet steeds mogelijk om het subsidie te
koppelen aan de resultaten,welke zijn behaald op een
concours. In zijn algemeenheid is dit wel juist,
doch in individuele gevallen beslist onrechtvaardig.
Hij stelt danook voor in de verordening een artikel
op te nemen van ongeveer de volgende inhoud:
"Indien gebleken is,dat een vereniging zich zodanig
heeft ontwikkeld en in staat geacht wordt voldoende
kulturele prestaties te kunnen leveren,zonder dat
dit op koncoursen tot uitdrukking komt,kunnen burge
meester en wethouders van het bepaalde in artikel
3e. ontheffing verlenen. In dit geval geschiedt de
klassifikatie door burgemeester en wethouders met
in achtneming van vroegere prestaties en huidige
prestaties in het kulturele leven van de gemeente"
Hoewel de heer Vlamings van de vele kapacitei-
ten van het kollege van burgemeester en wethouders
wel doordrongen is,acht hij dit kollege toch niet
in staat om objektief de kulturele prestaties van
de verenigingen te beoordelen. Hij zou,bij aanvaar
ding van het voorstel de Visser,dit gaarne zien
overgelaten aan een in het leven te roepen kommissie,
bestaande uit ter zake deskundigen.
Een ander bezwaar vindt de heer Vlamings,dat in de
verordening de mogelijkheid niet is ondervangen,dat
verenigingen,teneinde hoger geklasseerd te worden
en daardoor meer subsidie te ontvangen,zich opgeven
voor konkoursen met een minder gehalte.
De voorzitter zegt de kwestie van het al dan
niet aan een konkours deelnemen,de eerste vijf jaar
nog niet aan de orde is.Hij stelt danook voor om
voorlopig de ontwerp regeling ongewijzigd te aan
vaarden en dan later het dubieuze ount nader te be
dien.
Suggesties en voorstellen dienaangaande worden gaar
ne ingewacht.
Zonder hoofdelijke stemming en met algemene
(11) stemmen wordt het voorstel hierna aangenomen.
- 11-