- 2 -
De inhoud van de gevraagde brief is niet belangrijk en
voorlezing heeft geen enkele zin.
Het lid Stange betoogt, dat het door de raad te nemen
besluit afhankelijk is van de inhoud van de brief en
dat het dus wel degelijk zin heeft de brief voor te
lezen. Indien burgemeester en wethouders weigeren de
inhoud van de brief ter kennis van de raad te brengen,
dan zal dit vanavond nog aan gedeputeerde staten worden
medegedeeld.
Het lid de Prei herinnert de voorzitter aan zijn woor
den, gesproken in de vorige raadsvergadering, dat hij
over deze kwestie aan de raad alle inlichtingen zou
verstrekken. Toon nu, aldus de Prei, dat uw woord waar
is.
In het formulier-gebed bij de aanvang der vergadering
is gebeden, of de beraadslagingen mochten strekken tot
de behartiging van de ware belangen der gemeente. Burge
meester en wethouders hebben over het gemeentebelang te
dezer zake een andere mening dan de raad.
De inhoud van de door Stange gevraagde brief kan
misschien er toe leiden, dat het verschil wordt wegge
nomen.
De voorzitter stelt hierop voor, de zaak in een besloten
vergadering verder te behandelen. Hij is bereid nadere
mededelingen te doen, doch dit kan niet geschieden in
een openbare vergadering.
Het lid Vlamings verklaart zich een grote voorstander
hiervan. Hierdoor wordt tweespalt vermeden en wordt op
nieuw een frisse geest in de raadsvergaderingen gebracht.
Ook de leden Buscop en Stange bleken tegen behandeling
in een besloten vergadering geen bezwaar te hebben.
De deuren werden hierna gesloten en na heropening der
vergadering ruim 1-g- uur daarna) deelde de voorzitter
mede, dat de raad besloten had bij de Kroon in beroep
te gaan tegen de besluiten van gedeputeerde staten d.d.
29 augustus 1956, waarbij goedkeuring is onthouden aan
de raadsbesluiten :van 23 maart 1956 tot toewijzing van
bouwgrond ingevolge de wet op de materiële oorlogsscha
den aan W. Korteweg en Wed. J. van 't Hof.
AANVRAAG VER- 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 sep-
HOGING ALGEMENE tember 1956 om te besluiten bij de minister van binnen
landse zaken een verzoek in te dienen tot verhoging van
de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor 1957.
Deze verhoging is noodzakelijk, omdat de gemeente voor
nemens is in 1957 over te gaan tot een gedeeltelijke
uitvoering van het rioleringsplan, waarvan de kosten
worden begroot op ƒ.600.000,=.
Uit de normale inkomsten kan de rente en aflossing van
een voor dat doel aan te gane 30-jarige geldlening,
niet betaald worden.
Als mondelinge toelichting hierop zegt d_e voorzitter,
dat vóór oktober de aanvraag om verhoging van de alge-
mene uitkering voor 1957 bij de minister van binnen
landse zaken moet zijn ingediend.
Uit informaties is gebleken, dat de D.A.O.W. het in
1957 gedachte werk niet subsidieert, in verband met de
geringe werkloosheid, terwijl reeds nu is te voorzien,
dat in de eerstvolgende jaren daar niets van zal komen.
Met betrekking tot de riolering in deze gemeente, is
een noodsituatie ontstaan. Er kan niet langer meer ge
wacht worden, waarom de gemeente zelf het werk ter hand
moet nemen, zij het dan met een verhoging van de sub-
jektieve uitkering uit het gemeentefonds.
Aangelegd zal worden de riolering in het westelijk
gedeelte van de kom der gemeente. De hieraan verbonden
kosten bedragen naar schatting ƒ.400.Q0Q,=» -terwijl het
te bouwen pompgemaal en de aan te leggen persleiding
naar het Volkerak ongeveer ƒ.200.000,= zullen kosten.
- De -
UITKERING GE
MEENTEPONDS