Bij de rondvraag zegt het lid Stange enkele vragen
te hebben aangaande de besluiten van de raad betref
fende verkoop van grond aan Korteweg en van 't Hof.
1Waarom zo lang is gewacht met de inzending der
raadsbesluiten.
2. Waarom de grondkamer niet is ingeschakeld voor de
beoordeling van de prijs.
3waarom van alle kanten getracht wordt aan het
raadsbesluit geen goedkeuring te laten verlenen.
Het raadsbesluit is niet in strijd met de wet of
het algemeen belang, maar rechtvaardig.
Het lid Stange betreurt een dergelijke bestrijding
en vindt zulks niet hoogstaand van burgemeester en
wethouders. In de periode van 25 jaar dat hij nu
lid van de raad is, heeft hij nooit zo iets mee
gemaakt.
De voorzitter acht de woorden van het lid Stange
beledigend en eist, dat de woorden als "niet-hoog-
staand" worden teruggenomen.
Het lid Stange verklaart zich direkt bereid de woorden
terug te nemen, daar hij helemaal niet de bedoeling
had om te beledigen. Hij wil ze dan wijzigen in "erg
teleurgesteld in de houding van burgemeester en wet
houders"
Het lid de Prei onderschrijft de woorden van Stange
geheel
De voorzitter antwoordt, dat de stukken tijdig zijn
doorgezonden. Hij weet niet waar Stange al die weten
schap haalt.
Het lid Stange vindt deze laatste uitdrukking een
belediging, v/aarop de voorzitter aan de hand van het
reglement van orde voor de vergaderingen van de raad,
verdedigt, dat alleen hij uitmaakt wat beledigend is.
Tevens deelt de voorzitter mede, dat burgemeester
en wethouders hun mening, die ook aan de raad bekend
is, aan gedeputeerde staten hebben medegedeeld.
Het lid Stange blijft bij zijn mening, dat het raads
besluit op een onsportieve wijze aan gedeputeerde
staten is voorgedragen. Persoonlijk worden de leden
van gedeputeerde staten en de provinciale waterstaat
bewerkt om het raadsbesluit niet goed te keuren.
Hij zegt alles goed onderzocht te hebben.
Ook het lid de Prei is het met de handelswijze van
burgemeester en wethouders in deze kwestie niet eens.
De voorzitter bindt de leden Stange en de Prei op
het hart om de zaken niet van één kant te bezien en
om zich niet te laten beïnvloeden.
In het belang van de gemeente roept hij de leden van
de raad op om meer vertrouwen te schenken in het be
leid van burgemeester en wethouders.
Stange en de Prei praten te veel, en daardoor worden
de zaken soms wat scheef getrokken. Men moet eikaars
mening respekteren en elkaar meer verdragen.
Wat door Stange als argument naar voren wordt
gebracht, is werkelijk niet waar.
Het lid de Prei is de mening toegedaan, dat de stem
van de voorzitter ook wel eens hard en zonder liefde
kan zijn. De voorzitter van de raad moet boven alle
politiek staan, heeft de orde te handhaven en de
genomen raadsbesluiten ten uitvoer te brengen.
De voorzitter is het daarmede wel gedeeltelijk eens,
doch de burgemeester is niet alleen voorzitter van de
gemeenteraad, maar ook voorzitter van het kollege van
burgemeester en- wethouders, en als zodanig moet hij
ook een mening verdedigen.
Het lid Stange wil nog weten, waarom het raadsbesluit
niet om advies naar de grondkamer is gezonden. Haar
hem was medegedeeld zullen gedeputeerde staten niet
beslissen, voordat de grondkamer heeft geadviseerd.
- De voorzitter -