- 11 - De heer de Prei biedt zich aan om eventueel met een lijst een rondgang te maken. Daarmee zou reeds een begin kunnen worden gemaakt en de opbrengst kon dan dienen om de ongetwijfeld hoge vervoerkosten te betalen. De besprekingen resumerend, stelt de voorzitter voor om eerst in contact te treden met één der genoemde Oos tenrijkse gemeenten mm n.l. met Kollmitzberg en te vra gen, welke landbouwproducten in die gemeente verbouwd worden, en of eventueel zaaigoed gebruikt kan worden. Aldus wordt met algemene stemmen besloten. RONDVRA/lG 27.Bij de rondvraag stelt de heer de Prei voor om in den vervolge de vergaderingen van de raad in de avonduren te houde n. De heren Stange en Bolluijt verklaren zich vóór het voor stel van de Prei, terwijl de heer de Visser er ook geen overwegend bezwaar tegen heeft. Persoonlijk zou hij even^ tuianQ. liever 's middags vergadering houden, doch wanneer die tijd voor enkele leden een absolute verhindering zou betekenen, zal hij zijn stem aan het voorstel van de Prei niet onthouden, echter alleen onder voorbehoud, dat, wanneer de toestand zich wijzigt, weer in de middag ver gaderd zal worden. Onder de voorwaarde van de Visser, wordt het voorstel van de Prei door burgemeester en wethouders overgenomen en zonder hoofdelijke stemming en met algemene 9 stemmen aangenomen. De heer Vlamings heeft vernomen, dat de plannen van "de Veld" en de land bouwvereniging, om op het industrie terrein een koelhuis te bouwen, niet doorgaan, en hun plannen op een ander terrein willen verwezelijken. Indien dit juist is, zou hij in overweging willen geven, om van de plannen tot aankoop van het industrieterrein af te zien. Tegen vestiging van industrie, die niets te maken heeft met de landbouw, is hij beslist niet voor. Er bestaat thans al een groot tekort aan arbeidskrachten in de landbouw. De heer Stange is het beslist niet met Vlamings eens. Wij leven nu in een abnormale tijd. Tengevolge van de watersnood moeten grote werken worden uitgevoerd en het Delta-plan staat op stapel. Was de watersnood niet gekomen, dan zouden wij met beide handen een industrievestiging (welke danook) hebben aangegrepen. We hebben de tijden niet in onze eigen hand, en na deze tijd, hopen we weer een andere te beleven. Regeren is vooruitzien! Ware vóór de watersnood hier een goede, grote industrie geweest, dan zou Dinteloord niet op 4500 inwoners zijn blijven hangen, maar zeker mmmim de 7000 reeds bereikt hebben. Een goede industrie mag nooit worden afgewezen en daarom moet een industrieterrein ter beschikking staan om aan een eventuele aanvraag direct te kunnen voldoen. De heer de Visser is het met Stange volkomen eens. Het gemeentebestuur moet alle middelen aangrijpen om een industrie aan te trekken, Ben vraag blijft echter, of het thans geprojecteerde terrein wel geschikt is. De heer Vlamings zegt, dat juist de samenstelling van de bevolking en van de grond de oorzaak zijn voor zijn bewering. De grond is hier te duur en te goed voor industrie. TJil7 het door het E.T.I. eertijds uitgebracht rapport blijkt, dat ook vóór de watersnood slechts een gering aantal inwoners op de suikerfabriek en vlasfabriek werkten. Een eventueel overschot van arbeiders in de toekomst zou eenvoudig op te vangen zijn door het instellen van een penleldienst naar de omliggende gemeenten, waar de samenstelling van de grond zich beter voor industrieves tiging leent. Nogmaals verklaart hij geen bezwaar te hebben, wanner zich hier een industrie vestigt, die met de landbouw in nauw verband staat.

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1954 | | pagina 52