10 -
Als tweede vraag wordt in stemming gebracht of het 350-ja
rig bestaan der gemeente al dan niet op grootse wijze
herdacht dient te worden4
Voor herdenking op grootse wijze stemden de heren A.w.
Baten, J. Peeters, J. de Visser, P. Vlamings, P.J. Val
kenburg en H, Huijsmans, terwijl de heren A, Stange, C,
de Frel, W. Boluijt en Iz. Buscop tegen stemden»
Op verzoek van de heer Buscop noemt de voorzit terP'perso—
nen op, die deel uitmaken van het topcomité, n.l. de he
ren: J. de Visser, L. Hartman, P. hinders, P. Noom, W, de
Bruijn, A. Huijbregts, P, Vlamings, L, Vroon en Joh.Breu-
PG
Deze opsomming versterkt de heer Stange in zijn overtui
ging, dat het comité slechts een bepaalde groep der be
volking vertegenwoordigt. Indien men zulks niet inziet,
dan wil men dat niet inzien. Alle organisaties dienen in
het feestcomité vertegenwoordigd te worden. Het 350-jarig
bestaan gaat heel de gemeente aan, en gezamenlijk moe$
het danook worden uitgevoerd.
De voorzitter betreurt, dat het feest al begint met twee
spalt, Burgemeester en Wethouders zullen de zaak nader
bezien en te zijner tijd nadere voorstellen doen*
R0NDVEAAG.23. Bij de rondvraag informeert de heer Stange naar de °or7
■- - zaak dat b,v« in de Prinses Beatrixstraat de waterlozing
zo slecht is. In de regenoeriode staan alle tuintjes blank.
Misschien dat een betere riolering daar de oplossing kan
brengen.
De voorzitter zegt dit te zullen laten onderhoeken.
De heer de Frel vraagt of in den vervolge altijd in de
avonduren raadsvergadering kan worden gehouden. Verschil
lende leden werken buiten de gemeente en dan gaat het
zonder loonderving.
De voorzitter zegt, dat bij wijze van uitzondering^in de
avonduren raadsvergadering wordt gehouden, In de winter
maanden is er zeker geen enkel bezwaar om in de namiddag
te vergaderen. Zoveel mogelijk zal met het verlangen van
de heer de Frel rekening worden gehouden,
Tevens merkt de heer de Frel op, dat er maar é^n klok in
de gemeente is. Hij vraagt of het niet mogelijk is om op
gezette tijden, b.v. driemaal daags, de klok te luiden.
De voorzitter antwoordt hierop, dat de gemeente niet in
het bezit is van een luidklok,
Niets meer te behandelen
zijnde en niemand meer het woard
verlangende, sluit de voorzitter
de vergadering»
De Wethouder, De Voorzitter,