- 8 - Het comité vraagt nu aan de gemeente een garantie voor het eventueel nadelig saldo. Burgemeester en Wethouders staan tegenover een garantie voor zulke hoge "bedragen een beetje huiverig» De raad moet nu beslissen of het feit dat de gemeente 350 jaar bestaat al dan niet op grootse wijze herdacht moet wor den. Indien de raad daar inderdaad iets voor gevoelt, dan zouden burgemeester en wethouders de voorwaarde daaraan willen verbinden, dat een ter zake kundig per soon de technische en de artistieke leiding op zich neemt. Voorgesteld wordt, dat de raad zich uitspreekt over de volgende vragen: 1e. Moet het 350-jarig bestaan der gemeente feestelijk herdacht worden. 2e. Zo ja, moet dit dan al of niet op grootse wijze geschieden. De heer Stange duizelt het een beetje. Zijn eerste ge dachte was: "waar wonen we nu; in Dinteloord of in Am sterdam?" Hij gevoelt in het geheel geen interesse voor zo'n feest en vindt het in deze gespannen tijd on verantwoordelijk. Gods oordelen gaan over de wereld, en dan is een feest, zoals het nu is opgezet, een meegaan met de tijdgeest. Ook de samenstelling van het comité kan zijn goedkeuring niet wegdragen; het is samengesteld Uit mensen, die slechts een bepaalde groep van de bevol king vertegenwoordigen. Daarbij komt nog, aldus de heer Stange, dat de overgelegde begroting zeer onduidelijk is. Wat bedoelt het comité b.v„ met een "vermaakcentrum". Zoals het voorstel nu ter tafel ligt, zal hij zijn stem er nooit aan geven. Wanneer de gemeente maar garant is, ka ieder wel zo'n begroting opmaken. De voorzitter zegt hierop, dat er enig misverstand heerst op dit punt. Het streven moet zijn, dat het de gemeente niets kost. Er is echter wel een groot risico aan ver bonden en daarom moet het eventuele feest deskundig worden opgezet. De kosten zullen moeten worden bestre den uit giften en entrees van de burgerij en van de vreem delingen, Het feest moet beslist niet ontaarden in een soort alcohol-vreugde. Als ideaal dient gesteld te wor den, dat de burgerij zelf iete pesteertj foutief is de gedachte wanneer men zich alleen maar wil laten verma ken. De heer Peeters wil de financiering van het feest zien in de uitgifte van aandelen, te plaatsen onder de burge rij. De voorzitter zou gaarne de wijge van financiering even laten rusten; het gaat nu over de vraag, wat er moet ge beuren, Feestelijk herdenken of niet. De heer de Frel gaat met de opmerkingen van de heer Stange geheel mee. Voor een subsidie—aanvrage van de "Johanna Stichting" om een gering bedrag is een half uur nodig om het af te wijzen en hier wordt 's raads mening gevraagd over duizenden guldens, zonder dat het voorstel door de leden bestudeerd is kunnen worden. Het 350-jarig bestaan wil spreker vergelijken met de dichter van Psalm 48, wanpeer die zegt:"Wij gedenken Uwer weldadigheid in het midden Uws tempels", Gods huis is de plaats, waar de herdenking plaats dient te hebben en daarheen te gaan is de taak van de burgerij. Nooit zullen God en Belial samen kunnen gaan. Ook een finan cieel voordeel ziet spreker niet in deze feestviering liggen. Wel is het zo, dat na afloop van het feest, de slager, bakker enz, achter het net vissen. Om princi piële redenen kan hij zijn stem aan het voorstel niet geven. Het is hem onbekend of aan het voorstel ook is medegewerkt door de C.H.-Wethouder. - Mooht -

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1954 | | pagina 39