van een afscheid. Immers, nier minder dan acht Uwer medeleden zullen straks niet meer terugkfeeren in dit College. Gedeeltelijk is dit TIw eigen vrije wil geweest, voor een ander deel is de gunst van de kiezers hiervan rechtstreeks oorzaak. Hoe dit ook zij, het afscheid, speciaal van die leden Uwer Haad, die ik van meer nabij heb leeren" kennen, valt mij zwaar. En naar ge lang U korter of langer tijd van den Raad deel hebt uitgemaakt, zal dit bij U eveneens het geval zijn. Slechts ongeveer een jaar, dus uitsluitend in den tijaelijken. Raad, hadden zitting de heerenip Hulshof, Beek, Ylamings, van Gils, Breure en Timmers. De heer Vogelaar maakte sinds 19 dei 1930 deel van den Raad dezer gemeente uit, dus voor den oorlog reeds ongeveer 11 jaar en als zoo danig zal het hem vreemd zijn, thans voor de laatste maal aan onze besprekingen te hebben deelgenomen. En dan, Last but not least, de Bestor van den"Raad, de heer van der Riet, Sinds 1915 raadslid en sedert 1927 wethouder, kunt gij bogen op een 31-jarig raadslidmaatschap, wa rvan 19 jaar wethouder als wij korte onderbreking tijdens de bezetting even buiten be schouwing laten). Voorwaar een staat van dienst, waar men trots op kan zijn, Wethouders van der Riet, gij hebt gemeend, dat voor«U de tijd gekomen was, om vrijwillig terug te treden uit het gemeentelijk le ven. In tfw 'lange loopbaan zult U ongetwijfeld vele en moeilijke be slissingen in het belang van de gemeente hebben moeten nemen, of aan de totstandkoming daarvan hebben moeten medewerken. Vele daarvan sullen algemeen zijn toegejuichtop andere zal wellicht wel eens cri tiek geoefend zijn. Ik waag echter de veronderstelling, dat er nog nooit zodkeel en zoo algemeen kritiek op een besluit van U geweest zal zijn, als juist op dit laatste besluit, om U niet langer van een Candidatuur voor het raadslidmaatschap beschikbaar te stéllen. En deze kritiek moet ik helaas deelen. Versta mij echter goed. Vanzelfsprekend moe ten wij allen Uw besluit eerbiedigen. Tenslotte leven wij, Gode zij dank, in een vrij land, met een democratischè bestuursinrichting, waarin eenieder het recht'heeft, zich al dan niet voor een openbare functie beschikbaar te stellen. Gij moet dit echter zien als een uiting van onze groote waar deering voor Uw persoon en Uw werk. Gij die zoo lange tijd deze ge meente hebt mogen medebesturen, genoot zoozeer het algemeen vertrou wen, dat wij U slechts noode zien gaan. Ook ik zelf, die het voorrecht gehad heb, gedurende nog slechts 2h maand met U samen te mogen werken, getuig hier ronduit, dat de ze samenwerking een zeer aangename en hartelijke was. Gaarne had ik nog eenigen tijd langer van Uw ervaring on wijsheid opgedaan ik de veeljarige prafetijk van hot gemeentel!jk leven, geprofiteerd. lvu dit echter niet soö zal zijn, is het mij een voorrecht U op deze plaats namens de gemeente nog eens hartelijk te danken voor al dat gene, dat U in haar belang hebt tót stand gebracht. En al zie ik U dan heel spoedig niet meer als Wethouder in mijn kamer verschij nen, ik hoop, dat ik U nog vaak als vriend daar en in mijn huis zal mogen ontmoeten. Moge Gods zegen in Uw verder leven blijven vervolgen. Dat het U en de Uwer welgga, is onze oprechten wensch. Hierna sprak Wethouders van'der Riet ongeveer als volgt; Wanneer men meer dan '30 jaar als ra- dslid waarven 20 jaar als Wet houder de gemeentebelangen heeft, gedienddan doet het scheiden hier "van e enigszins "weemoedig 'av.n. Omdat ik mij hiervan reeds ge ruimen tijd.héb ingesteld en bij de vorige verkiezing heb te kennen gegeven dat het de laatste maal zou zijn, dat ik een Candidatuur zóu aonvaarf den is dit afscheid wel te overkomen. Ik wil op deze openbare verga- dering

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1946 | | pagina 6