De VOORZITTER: Ik vind interrupties prima, maar de heer Van
der Kallen was aan het woord en die wil ik graag de gelegen
heid geven door te gaan. U heeft nog een tweede termijn.
De heer VAN DER KALLEN: Dank u wel, voorzitter, ook al geniet
ik altijd van interrupties, ook als ze lang zijn. Ik gun het
de heer Aertssen zeer.
Ik constateer een stuwend parkeerbeleid in plaats van sturend.
Mijn opvatting van sturend is niet dat er uitsluitend wat
parkeervoorzieningen verdwijnen, maar dat een beleid wordt
gevoerd waarbij parkeren gewoon minder nodig zal zijn.
vind ik een goed parkeerbeleid, dat vind ik een goed mobili-
tietsbeleid. Dat is het doel waarna, in ieder geval mijn
fractie streeft.
Derhalve ben ik tegen dit voorstel.
De heer J. VAN ES: Er wordt weieens gesteld dat mooie parkeer
garages niet bestaan. Toen ik het ontwerp voor deze parkeerga
rage onder ogen kreeg dacht ik, dat wordt hiermee geloochen-
straft. Ik vind het een prachtig plan. Het ziet er bijzonder
goed uit. Ik denk dat we er wel voor moeten waken om kwaliteit
in te leveren. Zoals het ding er nu uitziet is het fantas
tisch, maar zodra we erop gaan beknibbelen om financiële
redenen, denk ik dat we heel alert moeten zijn. We moeten
aandringen op participatie van de eventuele "bewoner" van de
supermarkt om mee te delen in de financiering van deze par
keergarage. U zult begrijpen dat wij verder geen enkel pro
bleem hebben met het voorliggende voorstel.
De heer PLASMANS: Heel kort, voorzitter. Het voorliggende
bestemmingsplan kent een lange wordingsgeschiedenis. We praten
hier al sinds 1987 over. De raad heeft in 1992 besloten tot de
bouw van deze parkeergarage. Dat stuitte toen en nog steeds op
veel verzet, dat blijkt ook wel uit het aantal insprekers dat
gebruik heeft gemaakt van de inspraakprocedure. Wij hebben te
maken met een klassiek voorbeeld van eonverterende belangen in
c^^de binnenstad. Wij hebben destijds, in 1992, als WD-fractie
bewust het algemeen belang van de stad en de binnenstad in het
bijzonder laten prevaleren boven het individuele belang van de
bezwaarmakers. De bezwaren hebben wij als fractie uitvoerig
bestudeerd, omdat ons op een gegeven moment signalen bereikten
dat wij als gemeente niet zorgvuldig met de bezwaren om zouden
gaan. We zijn in ieder geval tot de conclusie gekomen dat het
college er alles aan doet om de bezwaarmakers zoveel mogelijk
tegemoet te komen daar waar dat kan. Deze tegemoetkomingen
mogen een schrale troost zijn voor deze mensen, maar de WD-
fractie ziet in ieder geval geen aanleiding om dit voorstel
niet te ondersteunen.
De heer MULLER: Het is al door een aantal voorgangers gezegd,
dit speelt al sinds 1987. Dit is een van de stappen om tot
realisering te komen. Er zullen er ongetwijfeld nog vele
komen. Ik ben het met de heer Piasmans eens dat de bezwaarma
kers netjes zijn behandeld. We hebben daar in de commissie ook
nadrukkelijk vragen over gesteld. Uit de beantwoording van de
wethouder blijkt dat in ieder geval alles door de gemeente er
22
aan is gedaan om alle bezwaarmakers op een of andere manier te
bereiken. Was het in 1987 en bij het daaropvolgend verkeerson-
derzoek in 1992 een kwantiteitsonder zoeknu zien we bij net.
beleidsplan binnenstad 1996 dat ook de kwaliteit van he
binnenstads parkeren aan de orde komt. Wat dat betreft denk ik
dat dit een extra argument is, om niet alleen het kwantiteits
probleem op te lossen, maar tevens het kwaliteitsprobleem.
Wij zullen dit voorstel dan ook steunen.
De heer JANSSEN, wethouder: Het realiseren van een parkeerga
rage in een binnenstad is natuurlijk nooit een sinecure. Dat
blijkt al wel uit de lange periode die is gegaan van het
principebesluit, zo kan ik het eigenlijk wel noemen, in 198/
dat de garage er moest komen.
Zoals de heer Van Es van lijst Linssen al zei, bestaat er best
begrip voor tegenstanders, met name voor degenen die direct in
de buurt wonen. Het college kan zich dat voorstellen.
Het afwegen van belangen in de binnenstad is altijd moeilijk.
Wanneer wij denken dat we met het realiseren van deze parkeer
garage toch echt sturend parkeerbeleid kunnen bewerkstelligen,
moeten we het algemeen belang in dit geval voor laten gaan. e
hebben getracht tijdens de hoorzittingen goed te luisteren en
die zaken mee te nemen, waarvan wij vonden dat die m het
streven te komen tot een sturend parkeerbeleid positief konden
bijdragen. Wij denken ook dat dat gebeurd is. We hebben dus,
om maar even met de woorden van de heer Van Es te spreken, wel
degelijk geluisterd naar degenen die bezwaren hadden.
D66 heeft zich in het verleden neergelegd bij een meerder
heidsstandpunt en is bereid verder op deze weg met ons door te
gaan. Uiteraard zijn we er nog niet als we nu vanavond een
bestemmingsplanbesluit nemen. Dan moet de garage nog gebouwd
gaan worden. Nu uitvoerig ingaan op de discussie die eigenlijk
gevoerd is in de afgelopen commissievergadering, toen we het
hadden over het schetsontwerp, wenst u ook niet. U zou daar
schriftelijke vragen over stellen. U kunt ervan verzekerd zijn
dat er het college alles aan gelegen is om niet alleen een
goede parkeergarage te realiseren en een sociaal veilige
parkeergarage en een parkeergarage waar ook fietsers op een
juiste wijze gebruik van kunnen maken, maar uiteraard moeten
we ook kijken naar de financiering en exploitatie. Die zorg
heeft u en hebben wij. We hebben goede hoop dat we daar posi
tief uit kunnen komen.
In de richting van de heer Aertssen, die nog eens nadrukkelijk
vraagt hoe we nu omgaan met het verminderen van parkeerplaat
sen, kan ik eigenlijk dezelfde opmerking maken die ook in de
commissie reeds door mij naar voren gebracht is. Op het moment
dat de parkeergarage gerealiseerd is, zal een substantieel
deel van het nu nog aanwezige blik in de binnenstad, wat door
bezoekers van de binnenstad daar is neergezet, worden vermin
derd. Ik kan u op dit moment niet zeggen waar dat precies is,
maar het is in ieder geval de bedoeling om dat zo dicht moge
lijk in de buurt van de garage te laten plaatsvinden, en zoals
opgemerkt door de heer Linssen, in ieder geval op de Koren
markt. Daar is reeds in het beleidsplan 1987 sprake van. Dit
willen we zeker voortzetten. In die zin zijn we zeker sturend
bezig. De heer Van der Kallen heeft gelijk als hij zegt dat
23