problemen mee houden. In de commissievergadering heb ik ook een aantal vragen ge steld, waar ik toen geen antwoord op heb gekregen en ook nu niet. Ik probeer het nog een keer. Op blz. 7 onder punt 4 staat dat om voor subsidie in aanmerking te blijven komen, de instellingen dienen samen te gaan tot één organisatie. We hebben gevraagd of dat zo was. U heeft in de commissie gezegd dat dit niet zo was, maar ik wil dat nog graag bevestigd hebben. Het moge duidelijk zijn dat wij tegen het voorstel zullen stemmen Mevrouw DEMMERS, wethouder: Er wordt verschillende malen iets gezegd vanuit een vertrouwelijk rapport en dat maakt het voor mij wat moeilijk om daarop te antwoorden. Ik kan daar wel een ding van zeggen, namelijk dat in datzelfde rapport een zin staat die wel voor openbaarheid bestemd kan zijn en die lees ik nu voor: "Indien de gemeente Bergen op Zoom overgaat tot stringente toepassing van het tijdelijk besluit kwaliteitsver betering kinderopvang, wat we net met zijn allen besloten hebben, dan zal er rekening mee gehouden moeten worden dat de gemeente dan minimaal een subsidie zal moeten verstrekken van f. 600.00.- wil überhaupt de kinderopvang kunnen blijven bestaan zoals die is. Dit om aan te geven dat wat de heer Franken heeft aangegeven dat de stimuleringsmaatregelen extra zouden zijn, absoluut niet juist is. U zegt, we zouden ten aanzien van de kwaliteitsverbetering en Halsteren toch eens moeten kijken hoe of wat en waarom komt u nu met die nota als ook de gemeentelijke verordening wordt opgepakt. Een verordening is iets anders dan een beleidsnoti tie. In een verordening worden uitsluitend die zaken geregeld als wat versta je onder kwaliteit, hoe toets je, hoe contro leer je het, wie schakel je daarbij in, is dat alleen de GGD of is dat ook de brandweer, beiden in dit geval zelfs, en hoe ga je daarmee om. Dat wil dus zeggen dat heel goed op basis van deze beleidsnotitie volgens de wetgeving ook de gemeente lijke verordening aangepast kan worden. We proberen dat, zoals we met alle verordeningen doen, zoveel mogelijk in overleg met Halsteren te doen. Als het samen kan, dat hebben we ook met het onderwijs gedaan, zullen we dat niet nalaten. Ik denk, mijnheer Woltjer, dat u terecht aangeeft dat wil je de 80% bereiken verregaande samenwerking absoluut nodig is. Je hebt dan een professionele organisatie nodig die dat soort zaken tot stand kan brengen. Dat vraagt heel veel en daarvan zijn we ons ook goed bewust. Ik vond de suggestie die u deed om nog eens goed in onze subsidieverordening te kijken hoe dat zit een goede suggestie. Ik wil die graag meenemen en dan kom ik daar in de commissie nog op terug, zodat we even samen naar de algemene subsidieverordening kunnen kijken en die vergelij ken met de huidige situatie voor de kinderopvang. Dat de WD bedroefd is bedroeft mij, eerlijk gezegd. Ik had graag gehad dat ook deze partij, die altijd als zeer liberaal en meedenkend wordt gezien deze notitie had gesteund. Helaas moet ik constateren dat dit niet het geval is. Op uw vraag nog het volgende. De samenwerkende organisaties hebben hebben gezamenlijk een opdracht gegeven aan het bureau 16 SOKZ in dit geval om een notitie uit te brengen, waar met name naar gekeken zou moeten worden bij de knelpunten die a. duide lijk moeten worden om in de toekomst een goede kinderopvang te hebben en b. duidelijk te maken hoe tot een goede samenwerking gekomen kan worden. U heeft in de notitie, dat is ook overgenomen in de beleidsno titie, al die knelpunten nogmaals opgesomd gezien. Daarin is ook genoemd dat heel veel aanbevelingen, ook van het KPMG allemaal leiden tot wil je in de toekomst goede kinderopvang houden, samenwerking eigenlijk een absolute must is. De verschillende kinderinstellingen hebben dat ook heel posi tief opgepakt en hebben ook gezegd daar verder een onderzoek naar te willen doen. Eén instelling heeft op dit moment de intentieverklaring nog niet ondertekend. Ik zal u voor zijn, want ik zag al dat u de neiging had om de knop in te drukken. Deze instelling heeft daar ook een heel duidelijke motivatie voor gegeven, namelijk dat ze nog zowel met de ouders als met de mensen die daar werkzaam zijn erover willen praten. Ze is er overigens bij alle gesprekken bij en heeft ook zeker de intentie uitgesproken om samen met de andere instellingen verder te zoeken naar hoe te komen tot een verregaande samen werking. Er is een stappenplan voor ontworpen. Men heeft ook gezegd dat men op basis van dat stappenplan wil komen tot een verregaande samenwerking. Als inderdaad na anderhalf jaar mocht blijken dat dit niet lukt, wat dan, zegt U. Dan zullen we met elkaar moeten kijken hoe we verder moeten. Voor mij blijft staan dat ik vind, het college vindt en ik denk de meerderheid van de raad vindt, dat kinderopvang in deze maatschappij een noodzaak is om een goede maatschappelijke participatie mogelijk te maken. We zullen dan opnieuw naar de organisatie moeten kijken. Voorlopig ga ik er vanuit, gezien ook de inzet en waar men mee bezig is/ zowel bestuurlijk als door directeuren van verschillende instellin gen, dat we daar zullen komen waar we moeten zijn. De heer COPPENS: Bij interruptie. Het zal duidelijk zijn, we hebben dat in de commissievergadering uitvoerig toegelicht, dat de WD-fractie uiteraard niet tegen kinderopvang is. We willen het zo ruim mogelijk zien. We hebben echter problemen met dit voorstel. De VOORZITTER: Ik kom dan tot een afronding van de behandeling van dit raadsvoorstel. Ik concludeer dat de fractie van het CDA en de fractie van de WD tegen dit voorstel zijn. Ik heb de heer Claes nog niet gehoord. De heer CLAES: Ik ben voor het voorstel. De VOORZITTER: Dan zijn van de 26 aanwezige raadsleden 8 tegen dit voorstel en 18 voor en is dit voorstel aangenomen. Beschikbaarstellen krediet uit stelpost voor Nf6uw Beleid. Nr. SOB/27 Zonder beraadslagingen of stemming wordt dit voorstel aangeno- 17

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 91