in het verleden gebeurd is, daar heb ik ook geen zicht meer op. Dit mag in ieder geval nooit gaan gebeuren. De heer COPPENS: In de commissievergadering van afgelopen week heeft de WD-fractie enkele kanttekeningen geplaatst bij de thans voorliggende beleidsnotitie kinderopvang. Kort samenge vat bestaan onze bezwaren uit de volgende punten: Er is naar onze mening onvoldoende informatie beschikbaar om een goede indruk te krijgen van de financiële situatie van de diverse instellingen. Met name het niet aanwezig zijn van alle accountantsverklaringen over de jaren 1993 en 1994 geeft ons aanleiding terughoudend te zijn. Kinderopvanginstellingen dienen zelf te bepalen of er een centrale instelling moet komen of niet. Wij vinden het te ver gaan dat de gemeente in deze beleidsnotitie een centrale instelling als voorwaarde stelt om in aanmerking te kunnen blijven komen voor subsidie. Het lijkt ons, gelet op de uitspraak van de portefeuillehouder in de commissievergadering, dat deze stelling onjuist is en dat de kinderopvanginstellingen die geen heil zien in een centrale organisatie in aanmerking blijven komen voor subsi die. Met betrekking tot de verantwoordelijkheid van de gemeen te ten opzichte van kinderopvanginstellingen vindt de WD- fractie dat deze duidelijk afgebakend moet zijn. Gemeenten moeten zich niet teveel mengen in particulier intiatief en zeker niet bepaalde zaken zelf gaan doen. In onze visie vallen onder verantwoordelijkheid van de gemeente met betrekking tot de kinderopvang de volgende drie zaken: 1. kinderopvangorganisaties moeten als ondermers kunnen opere ren. De gemeente dient voorwaarden te scheppen om hen daartoe in staat te stellen. 2. De gemeente dient zeker te stellen dat de instellingen het voorgeschreven kwaliteitsbeleid correct toepassen. 3. De gemeente dient voor kinderopvang uitsluitend die bedra gen beschikbaar te stellen die daartoe in de gemeentebegroting zijn opgenomen. Het moge duidelijk zijn dat de WD-fractie niet accoord kan gaan met een verder oplopende subsidiestroom. In de beleidsvoorstellen van deze notitie worden een aantal punten aangehaald die voor de gemeente van belang zouden zijn in het verdere proces. Naar onze mening is er daaromtrent nog wel wat nader te onderzoeken. Als we dan tenslotte kijken naar het besluit van het voorstel, kan onze fractie zich dus niet vinden in de punten a en b, en zullen wij niet accoord gaan met dit raadsvoorstel. Mevrouw DEMMERS, wethouder: Ik wil, misschien wat onlogisch, met de laatste spreker beginnen. Toen ik hoorde dat als je praat over particulier initiatiefnemers je moet praten over ondernemers en dat de gemeente alleen voorwaardescheppend mag zijn en kwaliteitsbeleid moet voeren en dat het moet passen binnen de begroting, toen dacht ik, dan is de WD juichend accoord. Het betekent dat dat de verwoording is van deze notitie. In feite staat erin dat particulier initiatief, wat ook altijd zo is geweest en wat ook zo zal moeten blijven, de mogelijkheid moet krijgen om via een voorwaardenscheppend beleid dat je als gemeente moet voeren, de mogelijkheid moet 10 bieden om de ondernemer de ondernemer te kunnen laten zijn. Daar gaat het om. Dat er bovendien kwaliteitseisen gesteld worden, ook de heer Woltjer en heer Boogaart hebben dat aange geven, moge duidelijk zijn. Ik sta daar ook volledig achter. U zult ook, ik hoop in augustus, de aangepaste gemeentelijke verordening zien op basis van de nieuwe algemene maatregel van bestuur, die net een paar weken in conceptvorm binnen is. Deze wordt op dit moment getoetst aan de verordening die wij ken nen. Daarin staan al die zaken als C.A.O.grootte van groepen enz.,waar ook lijst Linssen naar heeft gevraagd in de commis sie. Al die zaken staan daarin geregeld en wij hebben als gemeente als taak opgelegd gekregen van het ministerie om ook te controleren of die abc op een juiste wijze wordt uitge voerd. Dat moet leiden, de heer Van Es gaf daar ook al een voorzet toe, tot een goed draaiende kinderopvang in ong1999. De wet stelt dat dan de kinderopvang zelfregulerend moet zijn en zelf de mogelijkheden moet hebben om datgene te doen wat ze vinden dat ze moeten doen als echte ondernemers om kinderop vang, binnen de kwaliteitseisen die we terecht moeten stellen, mogelijk te maken. Dat er gesproken wordt, mijnheer Coppensover een oplopende subsidiestroom is volledig onterecht. De bedragen die opgeno men zijn in de notitie zijn de bedragen zoals ze op dit moment in de begroting staan. Het is het bedrag wat gebaseerd is op de laatste stimuleringsmaatregelen. Dit wordt gestort in het gemeentefonds. Daar wordt 17% op gekort en dat bedrag is exact het bedrag dat u in de notitie terugvindt, het bedrag van f. 530.000,- Bovendien is in de begroting opgenomen een bedrag specifiek voor de sociaal-maatschappelijke plaatsen, dat zijn plaatsen waar u vorig jaar ook een aparte notitie over heeft gehad. Deze plaatsen zijn specifiek voor kinderen die door de GGD van het een op het ander moment vanwege problemen thuis uit huis gezet moeten worden. Daar moet een plek voor gevonden worden. Dat betekent dat een aantal plaatsen steeds gereser veerd moet blijven om voor deze kinderen geen wachtlijst te krijgen. Deze kinderen moeten gelijk een plekje hebben om uit de probleemsituatie te komen. Die bedragen zijn op dit moment in de begroting opgenomen en dat zijn ook exact dezelfde bedragen zoals ze op dit moment in deze notitie staan. Ik denk dus dat de opmerking van oplopende subsidiestromen volledig onterecht is. Als ik dan de verdere vragen afga dan denk ik, als ik kijk naar lijst Linssen, waarvan de heer Jouvenaz een heel duide lijk betoog in de commissie heeft gehouden, dat het terecht is dat u zegt dat we goed moeten kijken hoe het gaat met de groepen die we hebben aangegeven en hoe we de maximale toegan kelijkheid, waar u op gewezen heeft en waar ook D66 op gewezen heeft en de PvdA, kunnen garanderen. Het college is het met u eens dat kinderopvang wel een kerntaak is in de huidige maat schappij. Door een kwalitatief goede kinderopvang, door parti culieren georganiseerd, hebben mensen de mogelijkheid om te kiezen wat ze willen. Of ze willen gaan werken en als ze willen gaan werken dat ze kinderen, waar ze ook beuwst voor gekozen hebben, die plek kunnen geven waarvan zij vinden dat dat kwalitatief verantwoord is. We hebben de tijd gehad dat het gezin of de familie voor de opvang kon zorgen, dat was 11

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 88