De heer BOOGAART: Mijn fractie heeft altijd de kinderopvang
volledig gesteund. Het sluit bovendien goed aan bij de maat
schappelijke ontwikkeling om vrouwen de kans te bieden opnieuw
aan het arbeidsproces deel te nemen. Echter wij hadden en
hanteren hierbij nog steeds een aantal voorwaarden, waaronder
subsidie in het kader van de stimulering beschikbaar kan
worden gesteld. Toegankelijkheid moet voor alle inkomensgroe
pen gelden. Eventueel moet hierbij, indien noodzakelijk, maar
het begrip inkomensafhankelijkheid gehanteerd worden.
Er dient een kwalitatief goed produkt geleverd te worden,
hetgeen tot uitdrukking komt in een gezonde bedrijfsvoering.
Het voeren van een goed personeelsbeleid is hierbij een van
zelfsprekendheid, evenals een goed evenwicht tussen het aantal
gekwalificeerde beroepskrachten, stagiaires, vrijwilligers.
Anders gezegd, stagiaires en vrijwilligers mogen nooit de
plaats van gekwalificeerde beroepskrachten innemen. Aan de
medewerkers dienen de volgens de CAO-geldende salarissen te
worden uitbetaald.
Ik had nog wat vragen die ik in de commissie heb gesteld, maar
deze zal ik hier niet herhalen omdat ik vind dat de prote-
feuillehouder daar uitmuntend op geantwoord heeft.
De wijze waarop de afgelopen jaren invulling is gegeven aan de
voorziening kinderopvang in Bergen op Zoom is voor mijn frac
tie aanleiding om te wenkbrauwen toch te fronsen. Omdat wij
echter vinden dat de kinderopvang als voorziening voortgezet
moet worden en het college onze mening daarover deelt en
bereid is daarvoor de komende periode verbeteringen aan te
brengen, zijn wij bereid uw voorstel te volgen. Wij willen
echter regelmatig en op tijd geïnformeerd blijven over de
voortgang van een en ander, zodat de raad nog volop de kans
heeft om, indien nodig, bij te kunnen sturen.
Dan toch nog een kleine negatieve noot. Zoals het op dit
moment is gegaan, ruim een jaar niets horen terwijl er wel
indringend om werd gevraagd, zullen wij in het vervolg niet
meer accepteren.
Wij steunen dus het voorstel.
Mevrouw KAMMEIJER: Onze fractie kan van harte instemmen met
dit raadsvoorstel. Kinderopvang is naar de mening van de
fractie van D66 een voorwaarde voor maatschappelijke partici
patie voor diegenen die moeten en diegenen die willen werken.
Liberaler kan het bijna niet, zou ik zeggen. Het feit dat er
nu een inkomensafhankelijke bijdrage wordt ingesteld is door
onze fractie met enthousiasme ontvangen. Hierdoor komt kin
deropvang voor iedereen beschikbaarBovendien is dit raads
voorstel duidelijk een aanzet om zo snel mogelijk toe te
werken naar een centrale organisatie, hetgeen volgens ons van
groot belang is om het hoofd te kunnen bieden aan alle toekom
stige kwaliteitseisen. Wij hebben dan ook geen enkele behoefte
aan uitstel, integendeel. Wij kunnen eigenlijk niet anders dan
constateren dat het CDA kennelijk geen behoefte heeft aan
kinderopvang.
Tot zover in eerste termijn.
De heer WOLTJER: Mijn fractie is over het algemeen positief
over deze nota, met name over de sociaal—maatschappelijke
8
plaatsen die gecreeerd worden. De inkomensafhankelijke bijdra
ge zou wat ons betreft wel wat aangescherpt mogen worden.
Waar ik nog de aandacht op wil vestigen is een goed perso
neelsbeleid met ook een goede personeelsbezetting, hetgeen de
P.v.d.A.-fractie ook naar voren heeft gebracht. Als belangrij
ke vraag heb ik toch, hebben we maar 20% bedrijfsplaatsen
Landelijk is het gemiddelde omstreeks 40%. Hoe kunnen wij deze
landelijke normen bereiken
De heer J. VAN ES: Het besluit valt in twee stukken uiteen.
Punt a en b zijn een intentie om te komen tot een goede kin
deropvang in Bergen op Zoom. C en d stellen alleen voor 1996,
mijnheer Franken alleen voor 1996, de bedragen vast die worden
overgedragen aan de stichtingen. De financiële positie van de
stichtingen lijkt goed. Dat wordt in het accountantsrapport
gezegd en is aan te nemen. Anderzijds willen we professionali
sering van de stichtingen, van de organisatie. Dat vergt geld.
Ik denk dat we moeten blijven subsidiëren tot we een volledige
duidelijkheid hebben over de financiële positie van de stich
tingen, dat die professionalisering heeft plaatsgevonden en
dan moet je misschien eens gaan denken aan het stellen van een
limiet aan het vermogen. Als we dat op een gegeven moment
bereiken, als we stellen nu zit er genoeg in, ze zijn nu zo
bezig dat we ook weten dat de financiële situatie juist is
zoals hij wordt voorgesteld, dan kunnen we denk ik pas ophou
den met het subsidiëren van deze stichtingen of deze subsidie
aanpassen.
Ik wil een opmerking maken, ik ben het verder met de hele
notitie eens, en u verwijzen naar blz. 10 "om voor subsidie in
aanmerking te blijven komen dienen de instellingen medio 1997
zich te ontwikkelen tot een centrale, gedegen efficiente,
financieel gezonde en toekomstgerichte organisatie van vol
doende kwaliteitsniveau. Daar zou ik toch de aandacht op
willen vestigen. We hebben in het verleden geleerd dat bij
fusies van stichtingen, ik noem de namen SKW en de Peperbus,
echt de gemeente jarenlang aan het lijntje is gehouden. Ik
denk dat we niet moeten toestaan dat dit in deze situatie
gebeurt.
De heer VAN DER KALLEN: Ik heb op zich geen problemen met de
notitie, alleen zowel de P.v.d.A. als Groen Links hebben het
over het arbeidsbeleid gehad en de C.A.O. Bij de zin die de
heer Van Es heeft uitgesproken, denk ik ook, dat als je wilt
blijven subsidiëren, je zekerheid moet hebben dat de C.A.O.'s
worden nageleefd, anders kan ik het niet in overeenstemming
vinden met mijn eigen principes om zaken te subsidiëren die
hiet de C.A.O. naleven. Mocht de P.v.d.A., die zit nu heel
druk te knikken, aanwijzingen hebben dat de C.A.O. niet wordt
nageleefd, dan denk ik dat ze dat nu zouden moeten uitspreken,
anders ben ik echt van mening dat we uitsluitend dat moeten
subsidiëren waarbij sprake is van het naleven van een C.A.O.
Want dat zijn gewoon wettelijke geregelde zaken.
De heer BOOGAART: Ik wil daar even een kort antwoord op ge-
Ven.ik heb er geen enkele aanwijzing voor. Het is gewoon een
duidelijk punt wat wij stellen naar de toekomst toe. Als het
9