De VOORZITTER: Dan kijk ik naar de portefeuillehouder. Mevrouw DEMMERSwethouder: Ik zou dit ten stelligste willen ontraden, omdat ik toch graag in de eerste termijn in de gelegenheid gesteld wil worden om de vragen die de heer Fran ken heeft gesteld te beantwoorden. Bovendien zijn er een aantal opmerkingen gemaakt die niet juist zijn. Derhalve denk ik dat het goed is om vanuit het college het standpunt mee te geven wat de leidraad is van de totstandkoming van deze noti tie De VOORZITTER: Kunt u daarmee instemmen, mijnheer Franken De heer FRANKEN: Dit antwoord geeft mij geen aanleiding om het ordevoorstel terug te nemen. Ik handhaaf het dus. De VOORZITTER: Dan de raad. De heer VAN DER KALLEN: De heer Franken doet met een aantal argumenten een ordevoorstelIk denk dat het voor het ordede bat nuttig zou zijn als de portefeuillehouder, als zij van mening is dat deze argumenten onjuist zijn, dit toelicht. Op basis van deze argumenten ben ik nu van plan om het voor stel van de heer Franken te steunen. Als de portefeuillehouder mij duidelijk kan maken dat die argumenten niet valide zijn, dan zou ik mogelijk een andere mening hebben. De heer LINSSEN: Wij steunen het ordevoorstel niet. De heer WOLTJER: Op dit moment zie ik geen aanleiding om het ordevoorstel te steunen. De heer CLAESWij steunen het voorstel niet. De heer J. VAN ES: Als je nu al in april zit, je het nog verder uitstelt terwijl je spreekt over 1996 en je de gelden achteraf toch ter beschikking moet stellen, dan zit je midden in het jaar. Dat kan niet. Ik steun het ordevoorstel niet. De heer VAN DER KALLEN: Als de portefeuillehouder niet op de argumenten reageert, dan ben ik bereid om de heer Franken te steunen. Mevrouw DEMMERS, wethouder: Ik kan een paar korte punten aangeven. Ik denk dat de heer Van Es al aangegeven heeft wat een van de belangrijkste oorzaken is dat ik het steunen van het ordevoor stel echt af zou raden. Het is een voorstel voor 1996 - 1998. Ik denk dat het goed is om daar een nota onder te leggen. Er is bovendien met u als raad een afspraak gemaakt in september. Ik denk dat er een aantal opmerkingen gemaakt zijn vanuit het accountantsrapport ten aanzien van de gemeentelijke bijdrage die juist de reden zijn dat wij tot deze beleidsnotitie komen, namelijk in de vorige beleidsperiode is dit inderdaad gebeurd en ik denk dat wij met deze raad proberen tot een beleidsnoti tie kinderopvang te komen, waardoor doorsluizen van middelen 6 inderdaad gereguleerd wordt. Bovendien, als we nu kijken naar de kinderopvang in Halsteren dan is daar ambtelijk overleg. Er is ten aanzien van welzijn in het algemeen een afspraak dat de twee jaar die wij als overgangsmaatregel kunnen gebruiken voor het opstellen van de verordeningen ten aanzien van gezamenlij ke tariefbepalingen ook inderdaad gebruikt zullen worden. Met Halsteren is er overleg en er zal ook zo snel mogelijk gepro beerd worden dat in te brengen. Derhalve zou ik echt willen ontraden het ordevoorstel over te nemen De VOORZITTER: De tweede termijn. De heer FRANKEN: De tweede termijn van het ordevoorstel De VOORZITTER: Inderdaad, van het ordevoorstel. De heer FRANKEN: Met betrekking tot de mededeling dat we nu al in 1996 zitten en verder uitstel tot financiële problemen leidt, wil ik zeggen dat we nu ook al vier maanden in 1996 zitten. Het had dan voor januari 1996 afgerond moeten worden. De vraag is nu waarom is een of twee maanden uitstel nu ineens dodelijk. Dat argument zie ik dus niet. Dan staat er ook dat u aangenomen hebt dat de subsidie in de jaren 1997 en 1998 op dezelfde manier doorgaat als we het tot nu toe gewend zijn. Er staat ook in het voorstel dat er over eenstemming moet zijn met Halsteren. Dat is in tegenstelling met wat in het voorstel staat. Ik ben het dus met het antwoord niet eens. De heer COPPENS: De WD-fractie heeft in de commissievergade ring al gevraagd om het voorstel niet in de raad te brengen. Wij blijven het ordevoorstel van de heer Franken steunen. De heer VAN DER KALLEN: Ik steun het nu niet meer. De VOORZITTER: Ik neem aan dat de anderen hun standpunt hand haven en concludeer dat WD en CDA voor het ordevoorstel zijn, dat zijn 8 stemmen. Wij zijn aanwezig met 25 leden. Dat bete kent dat er geen meerderheid is en het ordevoorstel is verwor pen. Ik ga nu verder met de eerste termijn. Mevrouw VAN OORSCHOT: De fractie van lijst Linssen is accoord met de beleidsnotitie en de daarmee gepaard gaande besluitvor ming. Wel hebben wij nog steeds onze bedenkingen ten aanzien van de toegankelijkheid van de kinderopvang voor alle inko mensgroepen. Het uitsluitend realiseren van gesubsidieerde kindplaatsen is in onze visie een stap in de goede richting, daar voor het werkelijk betaalbaar maken van de kinderopvang haar onze mening meer nodig is. Nader onderzoek aangaande een inkomensafhankelijke bijdrage lijkt ons daarom van overwegend helang. In de commissie WERCS is ons fractielid de heer Jouve- haz uitvoerig op deze materie ingegaan en zijn onze vragen haar tevredenheid beantwoord. Daarom zullen wij niet nader in details treden en het bij onze accoordbevinding laten. 7

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 86