definitief gehuisvest gaat worden, zodat deze organisatie zich dan kan voorbereiden op een verhuizing. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat ze enkele dagen tevoren horen waar ze naar toe gaan. Uit uw woorden begrijp ik wat de bedoeling is. Toch wil ik graag dat de motie aan de raad wordt voorgelegd omwille van de duidelijkheid. De VOORZITTER: Ik zal nu de motie voorlezen. Ik dacht net iets anders te horen dan in de motie staat. Ik lees deze eerst voor en dan zal ik de raad, namens het college, adviseren over de motie De raad van de gemeente Bergen op Zoom, in vergadering bijeen op 28 maart 1996, overwegende dat; - het Algemeen Maatschappelijk Werk een basisvoorziening is - reeds lange tijd bekend is dat het huurcontract voor de huidige huisvesting van het Algemeen Maatschappelijk Werk met ingang van 1 april 1996 afloopt - een eventuele verlenging van dit contract voor ten hoogste een half jaar zal gelden onder aangepaste financiële voor waarden - het samengaan, gebaseerd op een besluit van de raad van het Algemeen Maatschappelijk Werk en het Buro Sociale Raadslie den extra huisvesting vereist - het absoluut noodzakelijk is, rekening houdend met de hui dige gangbare prijzen voor de huisvesting van het Algemeen Maatschappelijk Werk structureel extra middelen beschikbaar te stellen voor de toekomst; draagt het college van B&W op uiterlijk 1 1996 met een voorstel naar de Raad te komen tot een definitieve, adequate huisvesting van het Algemeen Maatschappelijk Werk, opdat deze voorziening de door de raad onderschreven doelstellingen op een optimale wijze kan uitvoeren en gaat over tot de orde van de dag Ik denk als ik dat hoor, dat ik namens het college kan zeggen dat wij ook ervoor zullen zorgen dat er voor 1 juli een voor stel naar de Raad komt. Wij zullen er, conform eerdere toezeg gingen aan het Algemeen Maatschappelijk Werk, voor zorgen dat uiterlijk per 1 januari 1997 daarin voorzien is. Ik zie niet in deze motie dat er een eerdere datum staat. Ik zou u willen ontraden ons daar nu op vast te leggen. Wij doen al het moge lijke om zo snel mogelijk met een oplossing te^ komen. Wij gaan ervan uit dat wij voor 1 juli, ik ga ervan uit dat het zelfs nog eerder is, met het Algemeen Maatschappelijk Werk tot definitieve alternatieven komen. Gezien die toezegging denk ik dat deze motie overbodig is. De heer FRANKEN: Natuurlijk heeft deze motie een aantal ele menten die ook de CDA-fractie als positief ervaart. Alleen de toezegging van het college dat ze voor 1 januari definitief op een andere plek gehuisvest zijn en dat u zo spoedig mogelijk naar de raad komt met een voorstel om dat te bereiken is zwaarder, wij hebben dus geen behoefte aan deze motie. De heer WOLTJER: Mijn handtekening staat onder de motie. Ik ondersteun de motie van harte. Ik vind 1 oktober toch wel de 44 uiterste datum, ook gezien de problemen rond de huidige huis vesting van het maatschappelijk werk. Ik wil dus graag deze motie ondersteunen. De heer PLASMANS: De motie gehoord hebbende gaat er een sug gestie van uit dat het college onzorgvuldig zou_ omgaan met deze materie. Ik heb zojuist uit de beantwoording van het college begrepen dat u juist vanwege die zorgvuldigheid en Vanwege het belang dat u aan een goede huisvesting hecht, alle aandacht heeft voor deze problematiek. Dat is ook de reden waarom wij deze motie niet ondersteunen. We hebben er geen behoefte aan. De heer SLOKKERS: Mijn handtekening staat ook onder de motie en die wil ik gestand doen. Dat betekent dat wij de motie steunen. De heer A.J. VAN ES: Ook de handtekening van meerdere leden van lijst Linssen staat onder deze motie. Ik wil die steun ook graag handhaven, want ik denk dat de motie heel duidelijk uitgaat van een raadsvoorstel dat voor 1 juli^ op onze tafels moet liggen. U gaat uit van onderhandelingen die voor die tijd plaatsgevonden moeten hebben. Ik denk dat de motie een toch wat meer dwingend karakter heeft en dat dat toch een stuk duidelijkheid is richting maatschappelijk werk. Vandaar dat wij onze steun handhaven. De heer VAN DER KALLEN: Ik heb de motie ook ondertekend en ik blijf hem steunen. Ik zie dit niet als een soort wantrouwen richting college, maar eerder als een duidelijk signaal datde raad zich zorgen maakt over de continuïteit van de huisvesting van het maatschappelijk werk. De raad wenst klaarblijkelijk via die motie haar zorg in deze uit te spreken en het college te manen tot spoed. Dat is niet omdat we het college niet vertrouwen, maar omdat we onze zorg kenbaar willen maken. De heer J. VAN ES: Ik ben kennelijk een van de weinigen die de motie niet heeft ondertekend. De heer VAN DER KALLEN: Dat kan altijd nog. De heer J. VAN ES: Ik vind het een beetje typisch dat de heer Van der Kallen zegt, het is geen kwestie van wantrouwen maar ik wil het toch graag op papier hebben. Ik heb uw toezeggingen gehoord, voorzitter. Ik ben er heilig van overtuigd dat u gestand zult doen aan uw toezeggingen en dat u er voor zorg zal dragen dat het Algemeen Maatschappelijk Werk tijdig een nieuwe huisvesting zal hebben. Ik ondersteun de motie dus niet. De VOORZITTER: Ik denk dat ik namens het college spreek^ als ik 2cg dat wij toch moeite hebben met het feit dat u hier een uitspraak van de raad doet. Ik begrijp ook van de heer van der Kallen dat hij zegt, ik realiseer me dat ook het college al het mogelijke doet en ook de zorg heeft. Het verbaast mij dan dat zo'n motie hier op tafel ligt en aangenomen moet worden, 45

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 77