De VOORZITTER: Ik kom, nu u heeft gehoord waarom het college voorstelt dit wel vanavond te bespreken, naar u om u de gele genheid te geven om over het ordevoorstel te spreken. De heer VAN DER KALLEN: Ik begrijp dit niet. Ik denk dat het in een democratie zo moet zijn dat als een relevant deel van de raad klaarblijkelijk de behoefte heeft aan een extra com missievergadering, het eigenlijk geen discussie mag zijn. Ik vind dat die extra vergadering er dan moet komen. Ik vind dat het college zo dienstbaar moet zijn om die dan de organiseren. Of dit stuk nu wel of geen haast heeft, ik denk dat juist als je praat over zorgvuldigheid, een woord dat de wethouder tweemaal in de mond heeft genomen, het van zorgvuldigheid getuigt als het college met sympathie op een dergelijke vraag van twee raadsfracties reageert. Die raadsfracties doen dat, naar ik veronderstel, omdat zij zorgvuldig willen handelen, omdat zij gefundeerd tot een oordeel willen komen, omdat zij dit een zaak vinden die goed doorgesproken dient te^ worden. Ik verwacht dan ook van een college dat zij eigenlijk te allen tijde, of de vragen van de fracties nu wel of niet relevant zijn, hier sympathiek op reageert en de discussies in de commissies voert. Ik heb dan ook geen waardering voor het "nee" van het college. Ik begrijp ook niet waarom de porte feuillehouder ook nu daarop afwijzend reageert. Mijn conclusie op dit ordedebat luidt dat mijn fractie geen behoefte heeft aan behandeling vanavond en recht wil doen aan de democrati sche rechten van mijn collega-raadsleden op een commissiever gadering. Als er werkelijk haast bij is, heeft u altijd nog de mogelijkheid om de raad extra bijelkaar te roepen. Ik ben bereid aan die mogelijkheid mee te werken. De heer WITHAGEN: Ik wil toch even wat zeggen over het punt van orde. De CDA-fractie steunt het voorstel van de fractie van lijst Linssen en Partij van de Arbeid om uitstel te gene reren om dit in een commissievergadering^ alsnog te bespreken. De CDA-fractie meldt daarbij wel, dat zij vinden dat wij als raad ook de hand in eigen boezem moeten steken, want dat ook een aantal fracties - ik noem geen enkele naam - ook^ in de commissie de gelegenheid niet hebben aangegrepen om bijtijds mee te discussiëren. We moeten dat, denk ik, nu beter doen. De raad mag best eens een keer fouten maken, maar dan moet dat netjes gecorrigeerd worden. Vandaar dat ik meega, namens de CDA-fractie met het uitstel, op de tweede plaats daarbij vermeldende dat de CDA-fractie uitdrukkelijk voorstander is van het handhaven van de ritprijs van f. 5,-. Wij zullen ook in het vervolg ons hardmaken om dat de bereiken. De heer CLAES: Mijn fractie ondersteunt het voorstel van lijst Linssen en de P.v.d.A. We moeten ons hardmaken om die f. 5,- te handhaven. Ik zie wel de behoefte aan een extra commissie. De heer WOLTJER: Ik hoorde de heer Withagen zeggen dat partij en hebben zitten slapen. De heer WITHAGEN: Daar hoorde u expliciet niet bij. 6 De heer WOLTJER: Mijn excuses. In ieder geval is niet alert gereageerd. Ik geloof dat mijn_ part!3 de enige was *e commissie die in eerste instantie al reageerde. Ik_witoch inhaken op de woorden die de heer Van der Kallen heeft S^it. Ik denk dat als een deel van de raad, een kwart van1 deraads leden, vraagt om een extra commissievergadering, ^aar p zijn minst als college op zou moeten reageren. Vanuit dat standpunt, terwijl ik mij eigenlijk wel heb voo^eFa1^ vraaq voorstel wel nu besproken had kunnen worden, zou ik de vraag van lijst Linssen en P.v.d.A. wel willen honoreren en ben ik voor een extra commissievergadering. De heer PLASMANS: In tegenstelling tot de_ vorige sprekers heeft de VVD-fractie zeer nadrukkelijk kennisgenomen van wat erIn dl commissie is besproken. We hebben het allemaal duide lijk begrepen. We hebben ook gebruik gemaakt van de gelege heid die ons daar is geboden om het voorstel te bespreken. We hebben er dus absoluut geen behoefte aan om het voorstel maand op te schuiven. De heer J. VAN ES: Aan het eind is altijd prettig. Ik sluit me volkomen aan bij de woorden van de heer Piasmans. Het is een simpel voorstel. Er is helemaal niets bnzonders mee aan hand. Er is diverse malen over gesproken.Het enige kleine hete hangijzertje was de financiering. Die is in de commissie duidelijk geworden. Dan is het probleem ben je het ermee eens of niet. Om het nu nog een keertje en een extra commissiever gadering is natuurlijk helemaal van de zotte, uit te stellen. Ik vind het overdreven. Het is een eenvoudig, simpel voorstel. Ik zie niet in waarom we dat vanavond niet zouden kunnen behandelen. Dit ondanks alle democratische rechten waar e heer Van der Kallen over spreekt. Zelfs in de commissie F1*131] ciën dat was de laatste mogelijkheid, is het enige wat de Partij van de Arbeid gedaan heeft, zijn stem voorbehouden. Partij Linssen heeft niet eens wat gedaan. De heer BOOGAART: In de commissie Financiën had ik mijn stem voorbehouden De heer J. VAN ES: Niet anders.. De heer BOOGAART: Nee, omdat ik er duidelijk van uitging dat er nog een commissievergadering zou komen. We hadden die brief gestuurd en in een democratie mag je ervan uitgaan dat 3e daar antwoord op krijgt. De heer PLASMANS: Tijdens de functionele vergadering heeft u ook niets gezegd, mijnheer Boogaart. Mevrouw VAN OORSCHOT: Ook onze fractie is ervan uitgegaan dat na de commissie de wethouder er nader op terug zou komen. We hadden niet de verwachting dat het in dezelfde vorm in de commissie Financiën besproken zou worden. Aanhakend op_ een antwoord van de wethouder kunnen wij ons daar niet in vinden en wij handhaven ons ordevoorstel. 7

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 38