niet vermoed dat ze worden afgeschaft, hooguit in een andere organisatievorm blijven bestaan, bijv. gemeentelijk in plaats van gewestelijk. Ten aanzien van het amendement moet ik aangeven dat ik d niet kan steunen. Het is natuurlijk prachtig om te zeggen het kan met minder geld, maar ik ben bang dat het niet met minder geld kan en dat je in juridische problemen kan komen als je later het bedrag zou moeten verhogen. Je zou dan weieensvoor een fors gat in je gemeentelijke begroting kunnen komen, in de orde van 1,2 miljoen heb ik begrepen. Kijkt u naar het geheel, dan is deze heffing wel degelijk "de vervuiler betaalt alleen de vervuiler, zeker als dat de burger is, heeft vaak moeite met betalen. Daar is op zich begrip voor, maar het ontslaat niet van de plicht om te betalen voor datgene wat hij vervuilt. Ik kom daarmee bij de suggestie van Groen Links, in het verleden ook regelmatig gemaakt door zowel die partij als door de BSD. Natuurlijk is het beter te betalen naar hoeveel heid die wordt vervuild. Er lopen in den lande op dat punt experimenten. Ik ga ervanuit dat het college die experimenten nadrukkelijk zal volgen om mogelijk in de toekomst tot een dergelijke heffing te komen, waarbij het voor de burger mte ressanter wordt gemaakt om minder te vervuilen. De heer STUART, wethouder: Ik ben het met diegenen eens die spreken over een complexe OZB—materie in 1997. Daar zal mder daad de nodige creativiteit voor vereist zijn om een beetje redelijk tarief vast te stellen. De beeldvorming van de stij gende tarieven, daar heb ik wel bezwaar tegen. Dat vuurtje is overigens in het hele land en niet in de laatste plaats xn het parlement behoorlijk aangewakkerd dat als de waarden zouden stijgen ook de tarieven zouden stijgen. Dat is natuurlijk niet waar. Op voorhand stellen we de opbrengst vast en ik neem aan dat in de basisbegroting 1997 die opbrengst die van 1996 zal zijn, vermeerderd met de autonome groei plus de inflatie. Dan ontstaat het rekensommetje waar immers de waarde bekend is en volgt het tarief vanzelf. De discussie gaat natuurlijk over de milieustraten en de gevolgen van de milieustraten. Zo snel hebben wij de gevolgen van de besluitvorming in de gewestraad nog niet uit kunnen rekenen. Dat is ook niet zo erg, je kan op elk gewenst moment natuurlijk het bedrag neerwaarts bijstellen. Andersom niet. Om nu een discussie over de inhoud, over de materie te voorko men bij deze tariefsvoorstellen hebben wij duidelijk aangege ven dat over die zestig gulden nog gesproken zal worden, maar je moet het wel vaststellen omdat je uitgaat van een kosten dekkend tarief. Ik zou me zo kunnen voorstellen dat het ach terwege laten van die zestig gulden bezwaar zou ontmoeten van financieel toezicht, omdat je immers geacht wordt nauwkeurig te ramen. De kans dat er hier een onvermijdelijke verplichting aan zit te komen is natuurlijk aanzienlijk.In de gewestraad kreeg ik nu niet de indruk dat men inhoudelijk zoveel proble men had met het handhaven van die milieustraten. Die discussie zal overigens wel plaatsvinden. Mocht de visie van onze porte feuillehouder daar de overhand krijgen, dan krijg je natuur lijk nog eenmalige kosten, want er is een boekwaarde die weggewerkt moet worden. Maar ja, dan repareer je dat tarief. 40 Daarom hebben we de afspraak gemaakt dat in april^ hierop teruggekomen wordt. Die afspraak is in de commissie financiën gemaakt en zal natuurlijk gestand gedaan moeten worden. Ik denk dat de heer Woltjer uit het verslag van de gewestraad wel heeft kunnen lezen dat men daar in ieder geval een duwtje heeft gegeven in de richting van de vervuiler betaalt voor wat betreft het sloopafval. Ik denk dat dat op zichzelf een heel helder besluit is. Dat is ook goed te communiceren. Is het nu een tarief, vraagt de heer Franken zich af, per perceel of per woning. De term in de verordening is perceel en je betaalt voor het gebruik van het perceel. In de spraak van alledag hebben we het eigenlijk over een aansluiting. Je betaalt voor een aansluiting. De heer FRANKEN: Als er een flat van 120 woningen staat, dan zou je toch een aardig verschil kunnen krijgen. De heer STUART, wethouder: Dan moet u de rest van de tekst ook lezen. Het gedeeltelijk gebruik van zo'n perceel leidt tot een belastingverplichting. Het staat er allemaal wel goed. De tarieven afvalstoffenheffing en reinigingsrecht lopen uiteen omdat het bij de afvalstoffenheffing gaat om een belasting die voortkomt uit het gebruik van een perceel of een gedeelte van een perceel. Bij het reinigingsrecht hebben we te maken met een dienstverlening waarvoor betaald moet worden. De kosten van die dienstverlening lopen natuurlijk langs andere lijntjes dan de ontwikkeling van de kosten van de afvalstof fenheffing, daar praat je bijvoorbeeld over de storttarieven op De Kragge, de kosten van je eigen materiaal enz. Dat is dus een andere bewering, dat loopt niet parallel. Dan de hondenbelasting. Ik blijf toch, zeker na het betoog van de heer Bolsius, een groot voorstander van deze ongeveer oudste belasting die er in Nederland bestaat en nog steeds op grond van dezelfde overweging, namelijk die van volksgezond heid. De heer Bolsius heeft het zelf gezegd, wanneer gaan de hondenbezitters de straat op, 's nachts of 's avonds. Waarom Vult u maar in. De heer VAN DE WATER: Ik wil toch even reageren. We hebben net agendapunt 14 gehad en er is net een discussie geweest over de groep in onze samenleving die het heel erg moeilijk heeft en rond moet komen van een minimum, waar natuurlijk deze verho ging een behoorlijke consequentie voor heeft. De heer VAN DER KALLEN: Als het naar 100% gaat krijgen die een vrijstelling, dus die groep heeft dan niet die consequenties. De heer VAN DE WATER, wethouder: Weet u dan wat de consequen ties zijn van die kwijtschelding voor de gemeente Bergen op Zoom Kunt u bedragen noemen die daarvan de consequentie zijn. De heer VAN DER KALLEN: Op dit moment niet. De heer VAN DE WATER, wethouder: Dan wil ik u dat dadelijk wel even vertellen. 41

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 308