leesbaar opgeschreven. Nogmaals wil ik zeggen dat wij bij de begrotingsbehandeling volgend jaar aan dit beleidsplan voor stellen zullen koppelen. De heer J. VAN ES: In tegenstelling tot de heer Van der_Kallen denk ik dat je dit eerder als een positief stuk moet zien met misschien wat negatieve aspecten. Het is natuurlijk zo dat we het niet vooruit kunnen schuiven. De heer A.J. van Es heeft het al aangegeven, we zitten natuurlijk met een begrotingsbe handeling in het komende jaar en daar moeten we dan de conse quenties van alle maatregelen, hoe sympathiek dan ook en de heer Woltjer heeft het al gezegd dat ook door de heer Van Pul iets is aangehaald wat een mogelijkheid zou zijn en er zijn andere dingen als de grenzen optrekken naar Halsters niveau. Iedereen heeft dat al gemeld. Aan de andere kant moet je verder. Je kunt niet zeggen we schuiven het vooruit. Je zult 1 januari 1997 een verordening of een beleidsplan moeten hebben. Dat hebben we hier voor ons liggen. Wat dat betreft denk ik dat er niet veel aan toe te voegen is. Ik denk dat het posi tief is dat we toch in de afgelopen jaren in ieder_ geval aangetoond hebben dat het kwijtscheldingsbeleid bijzonder geactiveerd is. Het kost de gemeente een hoop geld, maar aan de andere kant, gelukkig maar want het zijn vervelende omstan digheden waarom het moet gebeuren, dat er uit die hoek toch een compliment moet komen dat we zeggen, we zijn er echt mee bezig om de mensen attent te maken op de mogelijkheden. Dat wordt vanuit allerlei groepen gedaan. Ik denk dat dat toch een heel positief onderdeel is van het beleidsplan en dat we dat zeker moeten continueren. Daarover is iedereen het ook eens. Nogmaals, de heer Van Es zei het ook al, in de begrotingsbe handeling hebben we alle mogelijkheden om de grenzen bij te stellen. Je kunt altijd wel verbeteringen aan te brengen. Om verslechteringen aan te brengen is niet mogelijk als je een beleidsplan hebt vastgesteld. Wat dat betreft zijn wij akkoord met het beleidsplan Sociale Zaken 1997 zoals het hier voor ons ligt. De heer VAN OERS: Ik wil toch even ingaan op waar de heer Woltjer zijn betoog mee begon. Hij wees onder andere ook naar het CDA. Ik heb de afgelopen 30 maanden deze portefeuille gedaan, om het zo maar eens te zeggen, en ik voelde me toch wel bijzonder aangesproken, want voorzover mij bekend en ik ben er zelf altijd bij geweest hebben wij de afgelopen 30 maanden, ik heb dat zelf gedaan, ontzettend hard getrokken aan het hele verhaal en zijn er een hoop zaken bereikt. Dat zijn wij niet alleen, want we moeten er geen knokpartij van gaan maken wie de bloemen krijgt. We hebben er met zijn allen hard aan getrokken om er het maximale uit te halen. Meestal heb je voor dit soort zaken raadsbreed de sympathie en ik kan me toch niet aan de indruk onttrekken dat wij daar op zijn zachtst gezegd een steentje toe hebben bijgedragen. Naar mijn overtui ging is het sociale hart niet alleen en bij uitstek exclusief voorbehouden aan Groen Links in deze raad, maar ik denk dat velen hiervoor in aanmerking komen. Dit even als inleiding. Alle suggesties die er in de commissiebehandeling gedaan zijn door wie dan ook, zijn allesbehalve onredelijke suggesties 30 geweest. Het zijn allemaal goede suggesties geweest. Ook wij hebben een verkiezingsprogramma waar behoorlijk wat in staat over dat soort zaken. Toch zeggen wij, we onderschrijven dit verhaal en ik zeg met collega Van Es van lijst Linssen; we moeten dat volgend jaar gaan behandelen en ik ben ervan over tuigd dat wij een heleboel zaken die bij de suggesties genoemd zijn er raadsbreed doorheen zullen krijgen. Op dat moment kunnen wij zaken toetsen op hun financiële ^merites en kunnen wij prioriteiten stellen en dan moeten wij inderdaad hard maken wat wij gezegd hebben. Ik heb daar weinig^ zorgen over want practisch iedere partij, dat is mijn ervaring in ieder geval van de afgelopen 30 maanden, draagt dit soort zaken een warm hart toe en is bereid om binnen de mogelijkheden daar het nodige aan te doen. Volgens mij hebben we dat best bewezen. Het zal nooit voldoende en perfect zijn, maar toch denk ik dat we het aardig gedaan hebben en we gaan dat in 1997 weer doen. De heer VAN DEN KIEBOOM: Het gaat goed in Nederland hoorde ik vandaag op de radio. Toen dacht ik, kijkende in de achteruit kijkspiegel, met mij gaat het niet zo slecht, maar we voelen allemaal op ons klompen aan dat het toch met een groep, hoe groot of klein die ook is, wat minder goed gaat. Dat is ook wat de bisschop bedoeld heeft, denk ik. Uit_ een andere verant woordelijkheid moet ik zeggen dat het niet goed gaat met iedereen in Nederland als het gaat over inkomenspositie en de maatschappelijke deelname. Misschien is het welterecht wat de heer Van der Kallen zegt, wil je daar verstandige dingen over kunnen zeggen en wil je je hart daar ook een keer naast kunnen leggen, dat je dan een goede inventarisatie moet hebben van wat er in Bergen op Zoom op dat punt concreet aan de hand is. Overigens mijnheer Van der Kallen, datgene wat ik gezegd heb op de discussieavond van het FNV daar sta ik nog volledig achter en daar mag u mij ook op aanspreken. Wij worden landelijk gedwongen om een beleidsplan vast te stellen, daar ontkomen wij niet aan. Tegelijkertijd worden wij door de systematiek, namelijk de gemeentelijke herindeling, daarin beperkt. Natuurlijk, in de commissie is daar uitgebreid over gesproken, zou de Partij van de Arbeid als we de notitie zoals die nu voor ons ligt, waar we overigens in zijn alge meenheid een positieve conclusie uit trekken, een aantal wijzigingen willen aanbrengen als het gaat over het afschaffen van de administratieve drempel van f. 130,-, het verhogen van de f. 105,-, het verhogen van de 95% naar 100%, maar wij zijn politiek realistisch genoeg om te beseffen dat als je dat vanavond zou voorstellen aan de collega's in de gemeenteraad en het zou vanavond geen meerderheid halen omdat we inderdaad, laten we eerlijk wezen zo werkt het nu eenmaal, volgend voor jaar bij de voorjaarsnotadiscussie deze zaak echt handen en voeten gaan geven, dan lopen we het gevaar dat de fracties in het voorjaar bij de discussies over de centen zich gebonden zouden voelen aan het standpunt wat vanavond zou worden inge nomen. Dan hebben we denk ik nog niets bereikt. Wat dat be treft en andere collega's hebben dat al gezegd, zal datgene wat we veranderd willen zien in de positieve zin voor de mensen in Bergen op Zoom die het hard nodig hebben wat geld kost, dat moeten we doen op het moment waarop we praten over 31

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 303