tiva vind ik niet juist, want ik vind het duidelijk nieuw beleid. Als we het dan hebben over jeugdbeleid in de toekomst, dan kan ik me allerlei argumenten voorstellen om in het kader van dat jeugdbeleid de uitval goed gestalte te geven en had dat in het kader van breed aangezet jeugdbeleid opgenomen moeten worden in de begroting van 1997, en niet betaald worden uit een reservepotje onderwijsactiva dat duidelijk voor andere zaken bedoeld is. De heer BOOGAART: Na de woorden van de heer Franken kan ik het kort houden. Ik vind ook dat de procedure slecht gevolgd is. Al dit soort dingen waar we vanavond nog over^ moeten praten, daarover heb ik nare ervaringen. Ik heb dat in de commissie ook aan de orde gesteld. Ik heb verschillende partijen zulke aantijgingen horen doen, dat ik ze niet wil herhalen. Ik heb ook tegen de wethouder gezegd, waarom lagen die twee onderzoeken niet ter plekke om alle schijn te vermijden? Mevrouw DEMMERS, wethouder: Het ligt al een week ter inzage, een dag na de commissievergadering. De heer BOOGAART: In het centrum Dan heb ik zeker voor niets gezocht Mevrouw DEMMERS, wethouder: Ik ben bang van wel. De heer BOOGAART: Materieel ben ik het ermee^ eens. Ik vind dat de procedure niet goed gevolgd is en daar blij ik bij. De heer A.J. VAN ES: Ik heb in de commissie al gezegd dat het verhaal dat de heer Franken ook daar hield, ons op een hele - boel punten goed in de oren klonk. De eerlijkheid gebiedt mij wel, nu het gewijzigd voorstel hier ligt, te zeggen dat twee van de vragen die ik had nu toch eigenlijk een heel stuk verholpen zijn. Ik denk dat het goed is dat de toenadering tot andere gemeenten, wat één van onze vragen was, nu in het stuk staat. Ik blijf met één vraag zitten en dat is de verdeelsleu tel over de scholen zelf. Ik zou graag hebben dat de porte feuillehouder daar in haar eerste termijn nog eens antwoord op geeft. We zullen dan in de tweede termijn exact kunnen bepalen wat we doen. Mevrouw KAMMEIJER: Wij ondersteunen in wezen wat het CDA zegt ten aanzien van datgene waar het nu in de kern om gaat, dat is de opvang van zorgleerlingen en het voorkomen van schooluit val. Dat is uiteindelijk waar dit hele raadsvoorstel over gaat. Het feit dat Bergen op Zoom anticipeert op wetgeving die per 1 augustus 1998 van kracht moet zijn, vinden wij alleen maar een heel goede zaak. Waarom moeten we in hemelsnaam wachten tot die datum. We hebben dan ook helemaal geen behoef te aan mitsen of maren en of dat nu wel of niet bekrachtigd gaat worden. We denken dat het alleen maar goed is om daar nu alvast op in te spelen. We zijn blij met de aanvulling dat de regiogemeenten gevraagd wordt om mee te betalen. Wij denken dat dat een goede zaak is. Verder stellen wij vast dat de verstrekking van het geld naar 14 het samenwerkingsverband toegaat en dat daar verder de verant woordelijkheid ligt. Wij hebben geen enkel bezwaar tegen dit voorstel en gaan hier van harte meer akkoord. Mevrouw DEMMERS, wethouder: Misschien is het goed dat ik het plaats in een totaalbeeld van waar het nu exact om gaat. Vanaf 1990 is er een vorm van samenwerkingsverband. Dat betekent dat het kleine samenwerkingsverband dat er al was op dat moment een bedrag van het rijk kreeg om een aantal dingen op gangte zetten, een bedrag van f. 105.000,- op jaarbasis. Dat gebruik te men met name voor wat administratieve kosten en wat kosten voor het organiseren van zaken bij met name de scholen. Op het moment dat mensen vrijgemaakt moeten worden om te praten over zorgcoördinatie, kostte dat namelijk uren en die uren werden middels dat bedrag vergoed. Daar was een verdeelsleutel voor gezocht. Nu is er op dit moment een regeling samenwerkingsver banden voor 1997/1998. Die anticipeert, dat hebben al meerde ren gezegd, in feite op de situatie die met de wetswijziging per 1 augustus 1998 ontstaat. Dat is een heel normale over gangsprocedure die op gang gezet wordt. Daar wordt rekening in gehouden met het feit dat onder de huidige wetgevingzoals we die nu kennen, deelneming van individuele scholen aan het samenwerkingsverband vrijwillig is. Er wordt ook rekening gehouden met het feit dat ook de verplichting om een commissie leerlingzorg in te stellen nog niet kan worden opgenomen. Het is, zoals ik al aangaf, anticiperen op wetgeving per 1 augus tus 1998. In die regeling voor 1997/1998 zijn een dekkende participatie in de regio en de commissie leerlingzorg nog niet als begrotingsvoorwaarde opgenomen. Dan zeg ik precies waar het probleem zit, want dat betekent dat het rijk vervolgens ook niet het bedrag van die f. 105.000,— heeft verhoogd. Dat betekent dat, wat de heer Franken overigens terecht zegt, op deze wijze samen een schoolproject tot stand is gebracht waar op dit moment wel voldoende middelen in zitten om dat te kunnen doen en wat we ook allemaal met zijn allen toejuichen, namelijk een dekkende zorgstructuur. Daar zitten middelen in om juist die uren die mensen vrij moeten maken om extra toe zicht te houden of kinderen te begeleiden in,noem het maar het bakje met geld, neergelegd zijn. Wat ook in de tussentijdse wetgeving staat is dat de samenwer kingsverbanden dringend geadviseerd worden, dat staat er letterlijk, in de periode tot 1 augustus 1998, voorbereidingen in deze richting te treffen. Dat is nu net hetgene waar we mee bezig zijn. Wat is er toen vervolgens gebeurd. Op een middag zijn toen alle scholen en alle zorgverleners bij elkaar gekomen en is er gezegd; dit weten we, we weten waar we naar toe willen en er is één ding dat we met zijn allen willen en dat is het belang voor de kinderen, we willen een zorgstructuur waar kinderen niet meer buitenboord hoeven te vallen. Het kan natuurlijk altijd nog gebeuren, maar dat is de opzet van die middag geweest. Hoe krijgen we nu een zorgstructuur dat dat niet meer hoeft Hoe kunnen we dat doen Onder andere door met elkaar zo'n samenwerkingsverband goed vorm te geven. Men heeft dat die middag met elkaar doorgesproken. Tot mijn grote vreugde, 15

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 295