alleen sociaal-culturele activiteiten. Omdat het zo breed is,
is het natuurlijk moeilijk om tot een gewogen oordeel e
komen. Ik denk toch, uitgaande van de argumenten van de heer
Woltjer betreffende stimulering van de integratie, dat het een
goede zaak is om de activiteiten van deze vereniging, althans
een aantal activiteiten van deze vereniging, voor subsidiëring
in aanmerking te laten komen. Er hoort bijv._ ook muziek big en
als je drumbands subsidieert zie ik het niet het wezenlijke
verschil om bijv. de muziekactiviteiten niet te honoreren. Ik
denk dat dit een nadere studie vergt. Ik kan me ook_ voorstel
len dat het totaal gevraagde bedrag niet in verhouding is tot
die uitgesplitste activiteiten, maar ik vind dat er wel dege
lijk een aantal activiteiten zijn die voor subsidiëring m
aanmerking komen. Ik verzoek het college nogmaals daar op een
andere manier eens naar te kijken.
De heer VAN DE WATER, wethouder: Ik wil daar wel antwoord op
geven. Het is onderwerp van discussie geweest. Er is afgespro
ken dat de Allovitische vereniging contact op zou nemen met de
Stichting Samenlevingszorgomdat een belangrijk bedrag in de
totale begroting zit. Ik denk dat het een van de redenen^ is om
met SAZO te gaan praten wat de mogelijkheden zijn. Er is een
behoorlijk bedrag gereserveerd in die subsidie voor minderhe
den en ik denk dat dit daaronder valt. Ik denk dat ze m
eerste instantie daar een beroep op moeten doen.
De heer VAN DER KALLEN: Ik kan me wel voorstellen dat u dat
vindt, maar ik vind het wat gemakkelijk. Bij de stichting SAZO
is inderdaad dat bedrag voor minderheden gereserveerd, maar
daar bestaan traditioneel al een aantal toezeggingen, daar
loopt een aantal projecten. Het is heel erg moeilijk voor de
betrokken vereniging om daar een duidelijke voet tussen te
krijgen. Men veelt zich teveel een vragende partij met de pet
in de hand in plaats van iemand die terecht, in vergelijking
met gelijkwaardigheid ten opzichte van andere activiteiten,
die wel rechtstreeks gesubsidieerd worden, benadeeld. Ik denk
dat dit een onderwerp is waar zich het college zich niet moet
verschuilen achter SAZO maar zelf eens moet kijken wat nu de
reële verhoudingen zijn en wat wel of niet voor subsidiëring
in aanmerking kan komen.
De heer VAN DE WATER, wethouder: Ik wil toch reageren. We
geven bedragen
De VOORZITTER: Zullen we kijken of er nog anderen zijn in
tweede termijn.
De heer WOLTJER: Dit is bijna een mooi samenspel. De heer Van
der Kallen gebruikt bijna mijn woorden, dus ik heb er niets
aan toe te voegen.
De heer WITHAGEN: Ik wil toch iets zeggen ter verdediging van
het standpunt van het college en met name om het woordje
integratie dat gevallen is wat te nuanceren.
Ooit is besloten om vanuit een algemene structurele situatie
te werken voor wat betreft de culturele activiteiten van de
8
minderheden, juist om die integratie te bevorderen. We hebben
dus gezocht naar een stedelijke invulling om aan^ de verschil
lende klankkleuren binnen de culturele activiteiten gestalte
te geven. Dat die benaderingswijze, zoals de heer Van der
Kallen zelf ook formuleert, wat stroperig is geworden is dan
een reden om juist in projectmatige vorm dat af te sluiten. Op
het moment dat het namelijk een project wordt van ae stichting
SAZO met alle daaraan verbonden toeters en bellen, is die
stroperigheid van bereikbaarheid weg. Nogmaals, het is vele
malen te verkiezen dat zo'n Allovitische culturelevereniging
in de paraplu zit van een algemene culturele beweging dan dat
we in de situatie terugglijden dat we allemaal aparte groepjes
cultureel subsidiëren. Ik denk dat we dan juist segregatie aan
het bevorderen zijn. Vandaar dat ik zeg, college dit is een
juist standpunt, temeer daar in het vorige voorstel met het
gewijzigd raadsbesluit de weg als het ware geplaveid is.
De heer VAN DE WATER, wethouder: Ik wil toch reageren op de
heer Van der Kallen. Misschien weet hij meer dan ik, als hij
zegt dat uit dat bedrag al zoveel wordt gedaan. Ik heb name
lijk aan de stichting SAZO gevraagd om verantwoording af te
leggen over het bedrag dat we dit jaar toegekend hebben. Dat
is een behoorlijk bedrag. Als het inderdaad zo is als de heer
Van der Kallen zegt, dan zullen we andere mogelijkheden moeten
vinden. Ik wil eerst weten wat met het bedrag, dat specifiek
voor minderheden naar SAZO gegaan is, dit jaar gebeurd is.
De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, als u mij toestaat, bij
interruptie.
Ik vind het op zich heel nobel dat de portefeuillehouder dit
doet, maar dat laat onverlet dat je die afrekening pas in de
loop van het volgend jaar zal zien en dit nu dus voor het
komend jaar geen mogelijkheden biedt.
De heer VAN DE WATER, wethouder: Kunt u mij even aangeven
welke zaken op dit moment uit die pot betaald worden, mijnheer
Van der Kallen
De heer VAN DER KALLEN: Dat kan ik op dit moment in detail
niet, netzomin als u dat kan.
De heer VAN DE WATER, wethouder: Dank u wel.
De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij nu de besluitvorming
afronden en mocht er behoefte aan zijn hierover in de commis
sie verder te praten.
Ik constateer dat de raad met dit voorstel instemt.
4. Vnorhsrai di nasbesluit perceel Randwea-Noord/Verlengde Randweg-
Oost.
Nr. SOB/88
De heer VAN DER KALLEN: Ik vraag aantekening.
De heer WOLTJER: Ook ik vraag aantekening.
9