Het is ook het beleid van het college om het verpsreid wo-
ningsbezit, daar waar dat mogelijk is, te verkopen. Dat gaat
niet altijd even snel, maar als er zich een moment voordoet en
een bewoner zou het pand willen kopen of wanneer het pand
leegkomt en afgestoten kan worden, dan gebruiken we die moge
lijkheid in ieder geval. Een andere mogelijkheid bestaat
natuurlijk in het gaan praten met de corporaties om het ver
spreid woningbezit alsnog over te nemen. Nu ken ik zelf niet
meer de reden waarom dat destijds niet overgegaan is naar de
woningstichting Markiezaat, maar een gesprekin deze in het
verlengde van de gesprekken over een mogelijk overdragen op
termijn van het bezit aan woonwagens is natuurlijk altijd
mogelijk. Er heeft zich met betrekking tot de huur_ in het
verleden een bepaalde praktijk afgetekend. Er is destijds een
huur vastgesteld. In het contract staat terecht, zoals de heer
Bolsius dat opmerkt, dat een wettelijke verhoging van toepas
sing is. In de praktijk heeft zich dat echter niet voorgedaan.
Nu er min of meer een nieuwe situatie ontstaat vanwege het
feit dat er een nieuwe woning wordt aangeboden, zou er wel
gestreefd moeten worden naar die wettelijke verhoging, dat kan
ik met hem meevoelen en zullen we ook proberen na te streven.
In de huurovereenkomst staat ook iets over het gebruik van het
terrein. Dat is eigenlijk een beetje buiten de orde van deze
vergadering, omdat we het hier hebben over de verhuur yan een
woning. Toch kan ik mij heel goed vorostellen dat wij deze
aangelegenheid, d.w.z. het gebruik van het terrein, nog eens
een keer aan de inspectie van de Regionale Milieudienst zullen
overlaten.
Ik denk dan, voorzitter, dat ik alle vragen heb beantwoord.
De heer LINSSEN: In de commissie heb ik ook al aangedrongen,
ik was dat eigenlijk vergeten in de eerste termijn maar de
heer Bolsius heeft het gelukkig opgepakt, op verkoop van het
verspreid woningbezit. Ik had de indruk dat op dat moment de
meerderheid van de commissie dit zo vond. We hebben toen de
panden opgenoemd die nog in gemeentelijk bezit waren. Ik denk
dat met uitzondering van Prins Bernhardlaan 10 en de Van
Konijnenburgweg 29 we goede hoop mogen hebben dat de andere
panden makkelijk aan oftewel de bewoners of aan beleggers
zoudenn kunnen worden verkocht. Ik denk dat u de nodige in
spanning daartoe moet doen. We hebben in het verleden de keuze
gemaakt dat de gemeente geen woningbezit moest hebben. Ik denk
dat u toch een onderzoek moet doen of met voorstellen in die
richting zal moeten komen, willen wij niet voor herhaling
komen van wat wij nu hebben. Ik denk toch dat ik er nogeens op
aan moet dringen bij het college dat u wel zeker vast moet
leggen bij deze overeenkomst dat de familie Groffen bereid
moet zijn om te verplaatsen. Dit vooral omdat ik vernomen heb,
dat heb ik u naderhand in de commissie nog gezegd, van de heer
Piet Groffen dat er niet getekend zal worden. Als je die
wetenschap al hebt en je gaat er straks een nieuw huis neer
zetten, en we krijgen moeilijkheden en komen bij de rechter,
dan denk ik dat we het sowieso kunnen schudden. We kunnen het
nu goed vastleggen. U heeft nu een ideale gelegenheid om dit
te doen. We zullen straks toch al afzien met het reinigen van
de gronden daar. Ik ben ervan overtuigd dat er de nodige
44
vuiligheid zit. Het kost de gemeenschap voor de zoveelste keer
in deze geschiedenis een heleboel geld. Ik denk dat we met
zijn allen daar nu gewoon eens een einde aan moeten maken en
deze discussie niet uit de weg moeten gaan. Ik denk dat u dit
inderdaad hard moet spelen.
De heer BOLSIUS: De toezeggingen die we van de wethouder
hebben gekregen ter zake van verspreid wpningbezit, inzake
gebruik van het terrein en inzake de wettelijke huurpenningen,
hebben mijn fractie gerustgesteld ten aanzien van een beter
vervolg dan we in het verleden gehad hebben.
De heer VERMEULEN: Even nog over die medewerking. Het is geen
voorwaarde die aan dit besluit verbonden kan worden, maar u
bent reeds overeengekomen met de andere partij dat de medewer
king verleend zal worden te zijner tijd. Leg dat vast als
nadere overeenkomst. Zo moet het gedaan worden en niet anders.
De heer J. VAN ES: Misschien dat het ook gekoppeld kan worden
aan de discussie over de huurpenningen op een of andere ma
nier. Als je de werkelijke prijs van een en ander bekijkt kom
je tot een bedrag dat in geen enkele vergelijking staat tot
het huidige bedrag dat aan huur betaald wordt. Misschien dat
je een middenweg kunt vinden door op die manier de afspraak
tot ontruiming op schrift vast te leggen en dit kunt afdwingen
of in ieder geval kunt arrangeren.
De heer JANSSEN, wethouder: In de richting van de heer Linssen
over het afstoten van het verspreid gemeentelijk woningbezit
heb ik in eerste termijn al gezegd dat dit al jaren het beleid
is. U doet voorkomen alsof dit zo makkelijk is. Er is regelma
tig gevraagd aan de bewoners of zij de huidige woning wensen
over te nemen. Dat heeft blijkbaar in het verleden niet altijd
tot een positief resultaat geleid. Ik zei u net, als een
woning vrijkomt bieden wij hem te koop aan aan eenieder die
hem zou willen hebben tegen een gerede prijs. Datbestaande
beleid is er en zal worden gehandhaafd. In de richting van de
heer Bolsius heb ik in eerste termijn al gezegd dat de moge
lijkheid om met de corporaties hierover te praten zeker zal
worden meegenomen. De heer Vermeulen zei terecht, je kunt die
schriftelijke medewerking over het op termijn verplaatsen van
de unit niet koppelen aan deze aangelegenheid. Dat ontslaat
ons echter niet van de verplichting om datgene wat we met
elkaar besproken hebben hopelijk zo snel mogelijk in een
schriftelijke overeenkomst vast te leggen. Dat dat niet al te
makkelijk gaat zult u met mij eens zijn.
De VOORZITTER: Afrondend constateer ik dat ik van lijst Lins-
sen gehoord heb dat men tegen dit voorstel is. Dan constateer
ik dat met tegenstem van lijst Linssen dit voorstel is aange
nomen.
45