hoVihon aaropnoiPisn te reaiissrsn
Er is' dus ook geen sprake van een volledig nieuwe situatie, iU.
is hier sprake van een tweetal wetten, de monumentenwet en de
wet op de ruimtelijke ordening, en deze twee bijten elkaar m
deze, naar het gevoel van het college volledig niet.
nat wii misschien, zoals de heer Aertssen zegt, de relatie met
de rijksdienst zouden verstoren door hier het beste^n^?kJ_
aan te nemen, die mening hebben wi] ook met. Als een ri]k
dienst in dit geval een pand tot monument verheft, kan de
rijksdienst zeer goed leven met de gedachte dat de bestemming
van het plan wijzigt. Nu wij in een procedure zitten waarin
wij proberen om samen met APO een sloopvergunning te krijgen
voor dit pand zal de rijksdienst ook op zeer, neem ik in ieder
geval aan, objectieve gronden een besluit nemen en zal daar
door de relatie met de gemeente Bergen op Zoom niet verstoord
Indenk dat ik wat dat betreft in eerste termijn genoeg gezegd
heb
De heer AERTSSEN: Mijn opmerkingen zijn toch vooralbe
door de ongerustheid die naar mijnopvatting toc^ 5fat optr
den in de uitvoering van het beleidsplan binnf"^f* Ik
me zo voor dat voordat deze procedure is afgewikkeld, de
behandeling van de sloopvergunning bij de *aar oo
de hele afwikkeling van het bestemmingsplan, weeen fors eind
verder zitten. Misschien dat de wethouder mi] gerust, k
stellen en zegt dat het slechts om enkele maanden gaat. Ik zou
er dan voor kiezen, nu het feit er dan ligt en de situatie zo
is dat het een rijksmonument is, om met volle vaart door te
gaan met de nieuwe visie op de locatie en opnieuw een planont
lif j1 mTj ^un^veSikeren dat het slechts om een P?riode van
enkele maanden gaat, dan is mijn angst ongegrond. Ik wil dat
dan wel toegeven. Dat hoor ik dan direct in de tweede termijn
van de wethouder wel. Graag zou ik daar dan ook duideliikheid
0pSde"tweede^denk ik dat er wel degelijk sprake is van
een verandering van de bestemming, nu wordt ^ProkeIlt0^J|
winkels met daarbovengelegen woningen in drie
bestaat niet dat je in het huidige gebouw beneden winkels en
boven drie lagen woningen kan projecteren. In die zin leidt
deze bestemmingsplanwijziging automatisch tot een ander plan
c.q. om het te realiseren tot sloop van het postkantoor, dat
staat op blz. 3 van het ontwerp
De heer VERMEULEN: Bij interruptie. Dat is gewoon
wat aangegeven staat. Zou het gebouw gehandhaafd worden, dan
wil dat niet zeggen dat er drie lagen gevestigd moeten worden,
het mag ook minder zijn.
De heer VAN DER KALLEN: Het kan echter ook betekenen dat de
dakconstructie wordt aangetast, dan blijft het pand staan maar
wordt de dakconstructie veranderd.
De heer VERMEULEN: Dat is niet zo.
28
De VOORZITTER: Graag een voor een praten.
De heer AERTSSEN: Voorzover mijn kennis reikt, maar misschien
is die dan toch wel te beperkt, praten wij hier ov®r een
wettelijke basis voor een aantal mogelijkheden in de binnen
stad en dan met name op die locatie. Die wettelijke basis
wordt gevormd door het bestemmingsplan. Daarin spreken we uit
dat we het zo en zo willen gaan regelen. U kunt niet zeggen,
we spreken ons uit voor een laag winkels en drie
en naderhand doen we er dan maar een laagje af. Dat kan
niet
De heer VERMEULEN: U begrijpt het toch verkeerd. De wet op de
ruimtelijke ordening geeft gewoon het maximum aan, maar het
maximum hoeft niet gehaald te worden als dadelijk het gebouw
moet blijven staan en de facto blijken er niet meer dan twee
lagen in te kunnen. Het blijft dan beperkt tot twee lagen.
Daar gaat het om.
De VOORZITTER: Pakkie voor wethouders op het ogenblik, maar
gaat u door mijnheer Aertssen.
Dp heer AERTSSEN: Ik durf haast zeker te stellen dat de heer
Vermeulen er naast zit, want ik denk dat de wettelijke basis
die ie met elkaar afspreekt uitgangspunt dient te zien. Het
zou anders een mooie zaak worden, dan heeft de burger geen
enkele rechtszekerheid meer over wat er precies gaat gebeuren
op een bepaalde locatie.
De vrees over de vertraging heb ik net uitgesproken. Ik heb
uitgelegd dat er wel degelijk sprake is van sloop van het
aebouw bij deze bestemmingsplanherziening.
Tot slot ben ik gerustgesteld als de wethouder mij verzekert
dat de relatie met de rijksdienst op geen enkel moment onder
druk komt te staan als wij doorgaan op de ingeslagen weg,
hoewel ik van de week wel een krantenartikel heb gelezen
waarin onder andere een andere club zegt, ik hoop dat de
gemeente Bergen op Zoom ten aanzien van dit beleid goed de
maat genomen wordt. Het leeft dus wel degelijk. Ik ga .e1cht®^
uit van wat u zegt want u hebt betere contacten dan ik. Ik
neem dus aan dat het goed zit. Maar enige ongerustheid van
mijn kant is, denk ik, toch wel op zijn plaats.
De heer VAN DER KALLEN: Ik wil toch wel even reageren. Het is
inderdaad zo dat als er in een bestemmingsplan een maximum
staat aangegeven, dat niet hoeft te betekenen dat dat maximum
ook inderdaad wordt gerealiseerd. Het feit echter dat het
maximum er is en er anders gaat uitzien met betrekking tot
Zuivelstraat 22 kan ertoe leiden dat er voor dat pand wel
degelijk een ruimere mogelijkheid is. De definitie van sloop
is een heel variabele. Sommigen hebben bij sloop het idee da
het hele pand verdwijnt en sommigen hebben al het idee van
sloop als het dak wordt opgelicht en er een etage tussen
schuift enz. Dat zou allemaal ook kunnen.
Deze bestemmingsplanwijziging biedt in principe die mogelijk
heid tot het toevoegen van een laag extra. Derhalve denk ik
toch dat de heer Aertssen het bij het rechte eind heeft. Op
29