Zonder beraadslagingen en stemming worden de voorstellen 13 t/m 23 aangenomen. 24 Voorbereidingsbesluit perceel__Zeekraal Nr. SOB/69 De heer WOLTJER: Ik wilde aantekening vragen. De heer VAN DER KALLEN: Ik vraag aantekening. De VOORZITTER: Nog anderen in eerste termijn. Ik concludeer dan dat met aantekening van de BSD en Groen Links conform het voorstel is besloten. 25Vaststelling 6e herziening bestemmingsplan "Parade!!.^ Nr. SOB/77 De heer AERTSSEN: Sinds de minister het oude postkantoor oftewel Zuivelstraat 22 tot rijksmonument heeft verklaard, is er duidelijk sprake van een nieuwe situatie. De meningen over de mate van monumentaliteit van het gebouw zijn divers. De opvattingen van voor- en tegenstanders lopen zeer uiteen. Maar toch, bouwkunst kan gelukkig nog steeds omstreden zijn. Nu de minister de knoop heeft doorgehakt is er, naar de mening van onze fractie, een totaal nieuwe situatie ontstaan en zou het college zich fundamenteel moeten bezinnen over hoe nu verder. In de plaats van bezinning gaat u verder op de inge slagen weg door toch verder mee te werken aan de planontwikke— ling van ABN/AMRO. U komt met het voorstel om het bestemmings plan zodanig aan te passen dat het nieuwbouwplan kan worden uitgevoerd. U werkt ook mee aan de door APO gevraagde^ sloop vergunning. Mijn fractie vind dat zowel onbegrijpelijke als ongewenste stappen. De Partij van de Arbeidfractie vindt de ingeslagen weg een heilloze weg die opnieuw zal leiden tot forse vertragingen in de uitvoering van het beleidsplan bin nenstad. Dat zijn vertragingen die we krijgen naast de vertra gingen die op dit moment al optreden. Natuurlijk kunt u stellen dat het vestigen van een trekker op het scharnierpunt van het kernwinkelapparaat heel erg lastig is bij handhaving van het gebouw. Te weinig vierkante meter vloeroppervlak, geen uitstraling, enfin er zijn diverse argu menten op te sommen om zo'n ontwikkeling te frustreren. Ik wijs u er echter op dat er voldoende materiaal en ideeën aanwezig zijn om toch tot een goed plan te komen en de lokatie inderdaad te maken tot een trekker in het kernwinkelapparaat. Mocht het dan een niet optimale situatie zijn in uw ogen, dan kunt u er in ieder geval vanuit gaan dat het gebouw als zoda nig zo'n uitstraling heeft dat dat in ieder geval compenseert wat het in uw ogen tekort zou komen op die plek. Vervolgens nog een andere overweging. Naast de directe econo mische nadelige effecten voor de binnenstad bij vertraging zal bij doorzetting van uw idee de relatie met de rijksdienst weieens onder druk kunnen komen. De Partij van de Arbeid zou dat zeer ongewenst vinden, gezien de vele rijksmonumenten in onze stad en het beschermde stadsgezicht van Bergen op Zoom. Kortom, wij stellen u voor van dit voorstel dat bestaat uit 26 twee onderdelen, het onderdeel Zuivelstraat^ 22 terug te nemen en terug komt met een bestemmingsplanwijziging die uitgaat van handhaving van het huidige pand Zuivelstraat 22. De heer VAN DER KALLEN: Hoewel een wijziging van de bestemming per definitie niet behoeft te leiden tot sloop biedt deze bestemmingsplanwijziging die kans wel, omdat men in dit ^be stemmingsplan uitgaat van een bouwlaag meer dan er nu feite— lijk op pand Zuivelstraat 22 aanwezig is. Derhalve biedt het bestemmingsplan inzicht dat tot sloop gekomenzou kunnen worden van betrokken object. Zoals bekend ben ik vanaf den beginne tegen sloop van het belastingkantoor geweest en dat standpunt zal ik ook handhaven. Derhalve vraag ik aantekening tegen dit voorstel. De heer WOLTJER: In de commissie had ik over dit punt vragen, want ik dacht in eerste instantie ook waarom hebben we nu een herziening van het bestemmingsplan nodig. Er liggen nog aller lei vragen. Het pand is nu rijksmonument verklaard. Toen was ik heel tevreden met de beantwoording van de wethou der die zei: Maar of het pand nu gesloopt wordt of niet, wanneer het pand blijft staan dan heeft het bestemmingsplan ook daarop betrekking. De onderlaag zou dan ook bestemd kunnen worden voor winkels en de andere laag voor bewoning. In die zin herzie ik mijn standpunt van de commissie en ben ik voor het voorstel. De heer MULLER: Ik denk dat de heer Woltjer het juist formu leert. Wat hier aan de gang is,ondanks het feit dat de staats secretaris heeft besloten om het gebouw op de momumentenlijst te plaatsen, denk ik dat deze raad in eerste instantie consis tent moet z'ijn om de doodeenvoudige reden dat hier toch een aanvraag ligt van de ontwikkelaars tot sloop van deze zaak. Als de raad daar thans een andere mening over heeft, denk ik dat dat juridische gevolgen heeft. Er is een tweede argument en daar heeft de heer Woltjer naar mijn mening terecht over gesproken en dat levert ook geen vertraging op zoals de heer Aertssen dat formuleert, namelijk dat wij met name op dat punt ook gekozen hebben voor bewinke- ling op de begane grond en eventueel wonen boven die winkels. Het feit op zich dat dit pand door de staatssecretaris thans is aangewezen tot beschermd monument doet daar niets aan af. Als de procedure is doorlopen en het feit ligt er, dan hebben we in ieder geval de procedure klaar om vervolgens op de nieuwe situatie in te spelen. Daarom denk ik dat het verstan dig is dat wij dit besluit vanavond nemen. De heer JANSSEN, wethouder: Ik vroeg net aan mijn buurman, wat moet ik nu nog toevoegen aan de woorden die de heer Muller zojuist uitsprak, want in zijn woorden zat eigenlijk het verhaal dat ik zou kunnen gaan houden. In de richting van de heer Aertssen werd opgemerkt dat hier geen sprake zal zijn van een forse vertraging. Ik ben het daar ook mee eens. Eerder zou je voortvarend te werk kunnen gaan, denk ik, zeker wanneer je nog steeds van plan bent om het Beleidsplan Binnenstad, dat we toch niet zo heel lang geleden 27

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 267