van het voormalig historisch binnenplein aan de Sint Anna— straat uitstekend zou passen binnen voornoemd beleid door het vrijkomen van het Praathuis zich nu een unieke moge lijkheid voordoet dit plein te verwezenlijken besluit: a. raadsvoorstel SOB/57 aan te houden en het college van B&W opdracht te geven in oktober 1996 aan de raad een nieuw voor stel tot verkoop van het voormalig Stadskantoor te presenteren waarin verkoop van het Praathuis niet meer is opgenomen. b. het college van B&W opdracht te geven zo spoedig mogelijk plannen voor de reconstructie van het historisch binnenplein uit te werken en aan de raad ter beoordeling en goedkeuring voor te leggen en gaat over tot de orde van.de dag. Getekend door de heren Linssen, A.J. van Es en Van Linden. Voldoende ondertekend zijnde maakt dit onderwerp uit van discussie Ik zit alleen met de vorm en het feit dat dit meer een voor stel van orde is. Als dit het geval zou zijn, dan heeft verder discussiëren ook niet zoveel zin. U besluit niet een opdracht te geven, maar u wijzigt het geheel. Mag ik hieruit conclude ren dat u in de vorm van een motie een voorstel van orde doet Ja. Dan breng ik nu dat voorstel van orde in discussie. De heer VAN DER KALLEN: Ik hoop toch dat men bij de nieuwe raad begint met een cursus hoe schrijf ik moties en amendemen ten. Als ik kijk naar het ordevoorstel en niet naar de inhoud, dan moet ik zeggen dat ik geneigd ben ordevoorstellen die een vertraging inhouden, hoewel ik het niet begrijp want men begint met eindelijk kunnen we een beslissing nemen, van het geheel omdat men klaarblijkelijk De heer A.J. VAN ES: Bij interruptie. Bij alle maanden die dit geduurd heeft kan die ene maand er nog wel bij. De heer VAN DER KALLEN: Ik constateer, eindelijk kunnen we een beslissing nemen. Dan zie ik een voorstel, waarvan ik zeg, men wil klaarblijkelijk eerst nog een ander plan bekijken. Daar kan ik me iets bij voorstellen. Ik ben geneigd dit ordevoor stel, laat ik het maar zo noemen, te ondersteunen. Niet omdat ik het er inhoudelijk mee eens ben, maar omdat ik me toch kan voorstellen dat men die reconstructie van het historisch binnenplein uit wil werken. Dat is voorstel b en voorstel a is dan een logisch gevolg als je voor voorstel b. zou zijn. De VOORZITTER: Ik geef eerst het woord aan de wethouder, zodat hij het voorstel kan becommentariëren. De heer JANSSEN, wethouder: We hebben dit onderwerp in de commissie uitvoerig besproken. De hele commissie heeft toen, denk ik toch, de woorden van het college gevolgd, wat nu natuurlijk niet het geval hoeft te zijn, laat ik dat op voor hand even zeggen. Ik wil toch even een paar dingen indachtig stellen. 48 Ik heb in de commissie gezegd, toen wij met de ontwikkelaar en met name de architect om de tafel zijn gaan^ zitten, is de architect de bijzondere kwaliteit van het pleintje zoals dat nu is, opgevallen. Hij heeft dat onmiddellijk aangegrepen als een element waar hij rekening mee moest houden in de verdere planvorming van de nieuwbouw. Ik heb u gezegd, dat het trafo huis naar zijn gevoel op een uiterst onzorgvuldig gekozen plek stond en de kwaliteit van het pleintje echt aantastte en dat hij dat onmiddellijk wilde verplaatsen. Dat heeft hiD ook gedaan in zijn schetsontwerp in het voorstel dat u allemaal heeft kunnen zien. Hij is toen met de verdere vormgeving van de achterkant van het gebouw in relatie tot het pleintje zeer zorgvuldig omgegaan. Dat heeft na collegiaal overleg met de commissie Oude Stad ook de volledige instemming van de commis sie Oude Stad gehad. De commissie Oude Stad is zeer positief gestemd over hetgeen hier ligt. Niet alleen door de gedachte die de architect ontwikkeld heeft aan de kant van de Kortemee- straat St. Annastraatjemaar ook met betrekking tot^ het pleintje, omdat hij het daar op een goede wijze met een nieuwe ingang vormgegeven heeft. Als u dan zegt, het heeft een toe ristisch recreatief belang, dan heeft het dat zeker, dat kunnen we niet ontkennen, maar het is in het plan als zodanig goed opgenomen. Juist het verrassende van het pleintje^ in combinatie met het gebouw waar we nu in zitten en de mogelijk heid van het openbreken van de bogen, zoals ook opgenomen is en ook al gezegd is in de commissie, brengt mij ertoe de raad te adviseren niet met deze motie mee te gaan, voortvarendheid met het plan te hebben en vertrouwen te hebben in de kwaliteit van de architect, die hij echt verdient. Niet alleen van ons, maar hij heeft die waardering ook van de commissie Oude Stad. Ik hecht heel veel waarde aan het oordeel van de commissie Oude Stad die hier heel nadrukkelijk naar gekeken heeft. De VOORZITTER: We praten alleen over het ordevoorstel. De heer AERTSSEN: Op de eerste plaats heb ik in de commissie gesteld dat het ons een lief ding waard zou zijn als het Praathuis zou kunnen blijven staan. Mijn vraag is nu aan de heer Linssen, als hij zegt we sluiten dit uit van de verkoop, betekent deze motie in zijn visie ook in de constructie die hij dan ziet dat het Praathuis blijft bestaan of zegt hij, dan wordt het vervolgens gesloopt en dan creëren wij een plein. Dat is voor ons van belang om te weten, omdat wij dan weten of we de motie zullen steunen. De heer LINSSEN: Dan wordt het Praathuis gesloopt en creëren wij een plein. De heer WOLTJER: Horende de woorden van de portefeuillehouder en we hebben ook allemaal kortgeleden kunnen zien hoe het plan eruitzag en ik heb kunnen zien dat het historisch gezien een heel goed plan was, zou ik het ordevoorstel niet willen steu nen en het morgen als eerste op de agenda willen bespreken. Het is nu half elf bijna en we hebben een afspraak in deze raad. 49

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 240