van de heer Smits zijn beantwoord.
De heer SMITS: Ik was inmiddels aan het eind van mijn verhaal.
Ik had alleen nog even de recapitulatie. Met 1 zijn wij ac-
coord en wat 2. betreft, dat zijn de onderhandelingsonderwer-
pen, het basispakket en randvoorwaarden van de ontwikkeling
van de infrastructuur denk ik dat dat de belangrijke onder
werpen zijn die met de PNEM besproken zouden moeten worden.
De heer VAN DER KALLEN: In grote lijnen onderschrijf ik het
betoog van de heer Smits. Ik ga accoord met het voorstel,
waarbij ik ervan uitga dat in ruil van besluit 1 de inzet is
een maximale ruimte laten bij de gemeente Bergen op Zoom wat
betreft de zenderinzet. Dat zal allemaal niet eenvoudig zijn,
want die wet zal er heus wel aankomen. Ik wil u toch meegeven
te trachten een zo maximale ruimte in de onderhandelingen te
creëren. Ik ga niet zo ver als lijst Linssen die garanties
wil, want ik denk dat die bij dit soort onderhandelingen
simpelweg niet zijn te geven. Ik reken op uw inzet in deze.
De heer WITHAGEN: Ook ik voel me een beetje getroffen. We
hebben daar 2 uur en 19 minuten over gesproken in de commis
sie. Dat was nodig, want er ligt een reality op ons te wachten
waar we niet onderuit kunnen, zo simpel is het._ We worden
gewoon ingehaald door de techniek, door de economie, door de
praktijk en door de visie op media zoals die op het ogenblik
in Nederland geldt. We kunnen hoog of laag springen, daar
helpt niets aan. Voor ons geldt één ding, gemeente Bergen op
Zoom, wees reëel. De twee punten die hier staan zijn voor de
CDA-fractie voldoende. Wij hebben in de commissie 2 uur en 19
minuten gesproken over welke punten meegenomen zouden moeten
worden in het overleg. We hadden zelfs een adviseur van bui
ten, van Intercai Nederland BV, die ons echt met de neus op de
feiten heeft gedrukt, heel deskundig en heeft gezegd wat de
maximale ruimte is voor de gemeente Bergen op Zoom in dit
soort processen. We weten dat we samen met drie andere gemeen
tes moeten lopen binnen onze provincie.
Wat mij betreft zeg ik, college haal er het maximale uit. Er
is vanavond al meer gezegd dat het CDA vertrouwen heeft in het
college. Dat is ook zo. We hebben dus helemaal geen behoefte
aan garanties, wat de heer Linssen heeft gezegd. Het gaat ons
erom dat het college in de commissie uitgebreid met de raads
leden heeft gesproken over wat de opties en mogelijkheden zijn
en ik zou zeggen, college ga uw gang.
De VOORZITTER: Er zijn een aantal opmerkingen gemaakt over
onderhandelingen die gevoerd moeten worden. Die gaan gevoerd
worden, want wat hier staat onder 1 en 2 is aan elkaar gekop
peld. Dat zijn niet twee losstaande zaken. Er zijn ontwikke
lingen in Europees verband die toch betekenen dat een heleboel
nutsfuncties worden geliberaliseerd. Dat geldt ook voor de
kabel. Tot op heden is de kabelinfrastructuur hoofdzakelijk
gebruikt voor radio en televisie. Wat er nu gaat gebeuren is
dat de kabel voor veel meer zaken gebruikt kan worden, tele
communicatie en ook over een beperkt aantal jaren spraaktele
fonie daarover. Er komt dus concurrentie. Op de nutsinfra-
44
structuur die we hadden gaat veel meer mogelijk worden. Daar
moet je op inspelen. De vraag is dan, ga je dat zelf doen. Nee
ik denk niet dat dat onze corebusiness_ is. We zouden het ook
niet kunnen. Niet alleen door de kennis die we niet hebben,
maar ook omdat je daar de infrastructuur verder voor moet
hebben. Dat is dus niet aan de orde.
Dan zeg je, wie is dan de meest gerede partij om het te doen.
Ik denk dat dat dan toch de PNEM is, waar we goede ervaring
mee hebben en die ook de affiniteit hebben vanuit het feit dat
zij in het verleden en tot op heden nog steeds die nutsvoor
ziening en het gevoel voor de burger en de tarieven hebben.
Als je hier niet aan mee zou werken, dan zou daar een ander
aangewezen worden. Dat is geen kwestie die wij dan in de hand
houden, maar een kwestie van de minister die bij tender dan
een ander deze regionale infrastructuur vergunning kan geven.
Je kunt dan beter daar zelf op inspelen.
Er is zoveel aan de hand, dat we toch naar die exploitatie
overeenkomst moeten gaan kijken die we nu met de PNEM hebben
en wat daar in de toekomst nog reëel is.VIe^ kunnen een hele
boel wensen, daar hebben we in de commissie ook uitgebreid
over gesproken, maar er zijn gewoon een aantal ontwikkelingen
en ik denk dat we daar dan nog een extra commissievergadering
aan moeten besteden om iedereen bij te praten waar we het met
elkaar over hebben gehad. De vraag is, als je zoveel wensen
hebt, wat daar dan de consequenties van zijn. Ook daaraan
zitten financiële prijskaartjes. De vraag is dan of je daar
zover in moet gaan of moet je op een gegeven moment zeggen,
dit neigt er toch naar op den duur een commerciële voorziening
te worden. Een voorziening die op een gegeven moment, mis
schien met uitzondering van het basispakket, maar ik denk dat
het basispakket daar ook bijkomt, een zaak is, die de markt
zelf kan betalen. Als je dat denkt te sturen, dan zijn er een
heleboel andere mogelijkheid via de ether, maar ook mogelijk
de KPN die via lijnverbindingen wat gaat doen, waar je links
en rechts door wordt ingehaald. Wat wij nu willen gaan doen,
en we kennen de gevoelens van de raad waar we nog wel invloed
op willen hebben nl. het basispakket en de tarieven, is de
gesprekken gaan voeren met dat gegeven in ons achterhoofd. Ik
kan geen garanties op dat punt geven. Wel kan ik aangeven, dat
als er een onderhandelingsresultaat is, het toch altijd uw
raad is die daarover een uitspraak moet doen. Het college kan
onderhandelen, maar of we een overeenkomst ook kunnen onderte
kenen, dat is gewoon aan de raad om daar een uitspraak over te
doen. Ik denk dat dat de grootste garantie is die u heeft, dat
u als we er mee instemmen, daar zelf bij bent. Ik wilde niet
nu alles wat wij in de commissie vergadering hebben besproken
hier over doen. Ik wil wel afspreken dat we, voordat het zover
is en het onderhandelingsresultaat er is, daar elkaar nog een
keer verder over bijpraten, zodat helder is wat ook de marges
zijn die er in deze raad leven.
De heer VAN DEN KIEBOOM: Het is goed dat u die laatste zinnen
in uw eerste termijn aan de raad heeft aangeboden, want onze
vrees als fractie was, in relatie tot de discussie die we
vorige maand hebben gehad, dat wij totaal geen zeggenschap
45