De heer VERMEULEN: De wethouder is naar onze mening genoegzaam ingegaan op alle vragen die gesteld zijn. Ik zou me willen beperken om wat te reageren op de opmerkingen die door de heer Van der Kallen zijn gemaakt en over de motie die door hem is ingediend. De wethouder beschuldigde de heer van der Kallen op een gegeven moment van demagogie. Ik zou dan bijna, om maar in de sfeer te blijven, willen zeggen tot de heer Van der Kallen: Gij ook Brutus Maar waar het in wezen om gaat is dit. De heer Van der Kallen heeft nog wat gezegd over het CDA in zijn eerste termijn en dat is toch terug te voeren op het feit dat de BSD en het CDA toch heel verschillend tegen de binnenstad als zodanig aankijken en waar we met de binnenstad en mis schien wel met de hele stad naar toe moeten. Dat is ieders eigen mening. Dat mag. We hebben ook al eerder geduelleerd en dat ging over het spoor en dat de heer van der Kallen zich op een donker rangeerterrein bevond en van rangeren is bekend dat het treintje alleen maar heen en weer gaat en niet vooruit. Vanavond zowaar liggen wij in de Rubicon, zelfs in de Stix te spartelen. Dat brengt mij toch, om maar in mythologische termen te blijven, tot de opmerking dat het CDA toch niet in de Stix wil belanden en zeker nog niet verder, want dan worden wij door de Cerberus, de tweekoppige Cerberus in de broek gebeten en dat is helemaal onze bedoeling niet. Wij zouden graag zien dat Bergen op Zoom straks op de Olympus geplaatst wordt en niet in de Stix of daaromtrent. Dan de motie. De motie heeft tot strekking om de raad te laten uitspreken dat het parkeertarief voor vergunninghouders op basis van de kostendekkendheid voor uitsluitend de vergunning houders wordt vastgesteld. Wij zullen die motie niet onder steunen. In de eerste plaats is het zo, daar zinspeelde de heer Bolsius al op, dat deze motie eigenlijk in deze vergade ring niet thuishoort. Dit is typisch een onderwerp dat straks aan de orde kan komen als wij spreken over de nadere voorstel len die gedaan worden over de vaststelling van het parkeerta rief. Verder komt het ons voor dat het uitsluitend tot de administratieve kosten beperken te eng is. Ik heb in de com missie de opmerking gemaakt dat voor belanghebbenden parkeren investerings- en exploitatielasten met zich meebrengt en dat dat in de eerste plaats de factoren zijn die in het belangheb bendentarief verwerkt moeten worden. Dan lijkt ons te spreken over uitsluitend de administratieve vergunningverstrekking te eng. Om die reden zullen wij de motie niet ondersteunen. De heer LINSSEN: Ik kan kort zijn. Ik heb geprobeerd in eerste termijn een pleidooi te houden voor een financieel haalbaar alternatief nabij het station. Ook aan de wethouder kan ik zeggen dat we het in ieder geval over één ding eens zijn, het Zuivelplein is inderdaad het middelpunt in het beleidsplan. Als we vanuit het Zuivelplein de loopafstand nemen naar de Lindenbaangarage dan is die gelijk aan die naar de locatie aan het station. Wat die afstand betreft valt dat wel mee. U begrijp na ons verhaal in eerste termijn, dat wij de motie van de coalitiepartijen niet steunen. Wij steunen de motie van de BSD wel. Mevrouw VAN OORSCHOT: Onze vragen zijn naar tevredenheid 32 beantwoord. Wij blijven bij ons standpunt. Rest nog de motie van de heer Van der Kallen. Wij zullen deze motie niet steu nen De heer VAN DER KALLEN: Ik vond de bijdrage van het CDA heel aardig, want ik zei dat ze onderweg waren over de rivier in een veerboot met een veerman aan boord met een aubel onder hun tong. Die aubel dient om de veerman te betalen. Klaarblijke lijk was het toch niet voldoende en raakten zij^ te water, want de heer Vermeulen sprak over spartelen in de Stix en De heer VERMEULEN: U ook. De heer VAN DER KALLEN: Nee, ik dacht dat u aan de overkant zou komen, maar wat daarna uw lot zou zijn laat ik in het midden. Brutus is een verhaal apart. Toen Brutus.. De heer WITHAGEN: Mag ik de beide klassieke aanhalers erop wijzen dat ze steeds heen en weer jassen van de Romeinse cultuurgeschiedenis naar de Griekse cultuurgeschiedenis. Het doet mij telkens pijn rechts en links in de oren. De heer VAN DER KALLEN: Dat snap ik, maar ik wil toch even op Brutus ingaan. Toen Brutus de dolk hanteerde, het is heel wezenlijk, was dat een verrassing voor degene die door de dolk getroffen werd, maar dat kan in ons geval niet zo zijn, omdat mijn fractie niet tot het college behoort. Als ik dus het college min of meer attaqueer, dan is dat toch niet zo onver wachts. Maar misschien voor het CDA wel omdat zij zo'n gigan tisch geloof in dit college hebben. Voor een deel moet ik dat ondersteunen. Het deed mij deugd de portefeuillehouder op het eind van zijn betoog toch nog iets te horen zeggen over commu nicatie. Daar zit toch een erkenning in dat er in het verleden wat is fout gegaan en het is goed om goede voornemens te maken. Gedane zaken nemen inderdaad geen keer, hoewel gedane zaken vaak nog wel een gevolg kunnen hebben en dat kan vaak een betreurenswaardig gevolg zijn, maar dat zal de tijd leren. De portefeuillehouder heeft in een reactie op lijst Linssen iets gezegd over de loopafstand tussen een eventuele stations lokatie en de kooplokatiesWat mij nu altijd opvalt in Bergen op Zoom isdat als het vastenavondoptocht is of intocht of er is een Krabbefoor, die loopafstand geen enkel probleem is, maar dan ook geen enkel probleem. Je kan dan tot in de verre uithoeken van onze stad auto's geparkeerd aantreffen waarvan de inhoud zich heeft begeven naar het centrum. Daar draait het om. Het centrum moet voldoende interessant zijn, dan is die loopafstand geen wezenlijk probleem. Ik denk dat de gemeente Bergen op Zoom daar meer over na zou moeten denken. De portefeuillehouder sprak toen hij begon over het feit dat ik navraag bij een werknemer zou hebben gedaan, hij sprak in enkelvoud en hij noemt mij daarna misschien goedgelovig. Als ik van één persoon iets hoor dan gebruik ik dat meestal niet, dan steek ik dat in mijn achterzak, dan neem ik dat voor kennisgeving aan want ik ben niet zo goedgelovig. Hoor ik echter van twee personen wat, dan ga ik ernstig twijfelen en denk ik, het zou best eens zo kunnen zijn. Pas als ik van drie 33

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 232