gelijk in. Onze Regionale Milieudienst heeft ook naar deze
aangelegenheid gekeken, heeft gezegd dat een bouwvergunning
hier op deze grond kan worden afgegeven. Gaat het echter over
het verwijderen van de grond wat in ieder geval op bepaal
momenten noodzaak is, dan is een deel van de te verwijderen
qrond te verwerken in het plan zelf, technisch en dat he®f^
maken met mogelijke ruimten onder de hellingbanen en, heb 1
beqrepen, van EGMdaar hebben we nog even contact^ mee 9ehacl
laatstelijk toen het over deze aangelegenheid ging, heeft
qesteld dat de grond heel goed door de aannemer zou kunnen
worden afgevoerd en middels eigen grondbanken kon worden
verwerkt
U maakt ook nog opmerkingen over de natrekkingsproblematiek
Ook daar is reeds in de afspraken met de APO in voorzien. Het
is de bedoeling om bij het tekenen van het contract tegelij
kertijd een splitsingsakte op te stellen waar het appar e-
mentsrecht kan gaan gelden. Ook dat zal dan goed in elkaar
steken. Uiteraard kunt u daar dan kennis van nemen.
Ik denk dat ik nu wel alle vragen heb gehad.
De heer VAN DEN KIEBOOM: Voorzitter, zou u de vergadering voor
5 minuten willen schorsen. Sorry, ik dacht dat het college
klaar was met de beantwoording.
De VOORZITTER: Wij zijn klaar met de beantwoording.
De heer VAN DER KALLEN: Is dat zo Ik had van u_ allereerst
een reactie verwacht of een mening over de motie rapt een
besluit. Ik verwacht ook van u een reactie op mijn bijdrage
met betrekking tot communicatie omdat er een Beleidsplan
Binnenstad ligt dat aangenomen is en een bestemmingsplan
zonder essentiële gegevens.
De VOORZITTER: Als het op prijs wordt gesteld, dan schorsen
wij even. Als het gaat om het redigeren van een amendement,
daar is op een gegeven moment een opmerking over gemaakt, dan
zou ik ook in overweging willen geven wat amendeer^ je, dat is
een besluit. Ik zou niet willen bevorderen dat wij ook toe
lichtingen gaan amenderen. Daarover moeten we helderheid in de
discussie krijgen en daarop hier geen teksten gaan formuleren.
We komen dan een heel eind van huis.
Mevrouw VAN OORSCHOT: Voorzover, als het mag bij interruptie,
het amendement ter beantwoording was van hetgeen wij onduide
lijk vonden in uw besluit, is de beantwoording van de wethou
der dusdanig geweest dat wij die onduidelijkheid niet dusdanig
vinden dat wij zullen amenderen.
De heer JANSSEN, wethouder: De heer Van der Kallen maakt een
opmerking over de communicatie. Zoals u allen hebt kunnen
lezen in de krant is er niet zo heel lang geleden een groepe
ring ontstaat die we kunnen noemen de "verenigde actiegroe
pen", die zeer ontvreden waren over de wijze waarop het colle
ge communiceert met hen en waarschijnlijk ook anderen.
Wij hebben hen uitgenodigd, u heeft dat allemaal kunnen lezen
want ik meen dat we u het verslag hebben doen toekomen. We
26
hebben gisteren weer kontakt met hen gehad en weer over commu
nicatie gesproken.
Het is voor het college een uiterst serieuze zaak om het
communiceren wat wij in het verleden gedaan hebben en wat wij
op bepaalde plaatsen blijkbaar niet goed_ gedaan hebben, dat
kunnen we ook best wel constateren, in ieder geval te gaan
verbeteren. U heeft gisteren in uw bakjes gevonden een notitie
over een vorm van communiceren, waaruit nog eens blijkt noe
serieus wij dat nemen. Alleen al bij onze eerste bijeenkomst
die wij met die groep hebben gehad, hebben wij wel gecons a-
teerd dat er een aantal zaken in gang zijn gezet in het verie
den, zoals bijv. het Past. JoorenpleingebeurenAlles wat in
gang is gezet neem je niet zomaar terug, zeker niet als er ai
besluiten van een raad onderliggen. Wij hebben daarover me
elkaar gecommuniceerd en gezegd: zaken die nieuw zijn zullen
we zeker goed en in een open discussie met elkaar moeten
kunnen belichten. Zaken die in het verleden al dusdanige
contouren hebben gekregen middels besluiten m de raad, daar
ligt dat communiceren misschien ietwat anders. Er is toen door
één van de leden van de actiegroep bij onze eerste bijeenkomst
geciteerd uit het Beleidsplan Binnenstad. Wat u ook doet,
mijnheer Van der Kallen, u heeft blz. 40 genoemd heb ik_ opge
schreven en of het blz. 40 was weet ik niet meer, waarin wij
hebben weergegeven hoe we denken om te gaan in het kader van
het Beleidsplan Binnenstad met de burgers. We willen daar
interactief communiceren, zoals we dat dan noemen. In een
voorstadium al met elkaar gaan praten. Dat doen wij en zijn
wij zeker van plan te doen met het Beleidsplan Binnenstad en
de onderdelen die genoemd zijn. U kunt precies nagaan welke
groeperingen we op voorhand al uitnodigen, want ze zijn er al
bij genoemd. We hebben ook geprobeerd data erbij te zetten.
Dat zullen we doen en dat zullen we ook gaan doen als het gaat
om parkeeraangelegenhedenwant dat is een onderdeel in he
Beleidsplan Binnenstad. Waar we in januari/februari of febru
ri/maart met de uitgewerkte parkeernota naar u toekomen,
daarover is dan in dat kader over gecommuniceerd. We nemen dat
uiterst serieus. Zaken echter die een keer in gang zijn 9ezet
en die al een dusdanige vorm gekregen hebben dat we wat dat
betreft eigenlijk niets meer open kunnen breken, daar li^h °P
dit moment nu eenmaal een soort van patstelling. We proberen
dat wel zo goed mogelijk te doen, maar die openheid die we
zouden willen betrachten, zeker in nieuwe aangelegenheden,
kunnen we hier helaas niet realiseren, omdat we onszelf, u ons
en uzelf ook zich heeft verbonden door zaken die in het verle
den hebben gespeeld. Wees er in ieder geval als raad van
overtuigd dat het voor het college uiterst serieusis om die
communicatie die blijkbaar niet goed verlopen is, in de toe
komst veel beter te laten verlopen.
De VOORZITTER: Voor ik, na een korte schorsingvoor de tweede
termijn naar de raad ga, was er nog een opmerking van de heer
Van der Kallen of de vorm van de motie zoals die is ingediend
met als eerste indiener de heer Bolsius, voldoet aan een motie
omdat er na "overwegende dat", voordat er iets richting colle
ge wordt gezegd, besluit boven staat. Ik denk dat u moet
lezen: besluit het college op te dragen... Door de vormgeving
27