De heer J. VAN ES: In mijn jonge jaren heb ik nog een aantal
jaren op een accountantskantoor gewerkt en daar was het altijd
zo dat de aantekeningen van jongere assistenten die niet
relevant waren of niet van belang door de hogere assistent
werden voorzien van de opmerking LL, wat dus betekende
De VOORZITTER: Laten lopen.
De heer J. VAN ES: Laten lopen of andere bewoordingen.
Ik vind de LL op de motie van de lijst Linssen, dus wat dat
betreft In navolging van de heer Bolsius vind ik ook zeker
het gebruikmaken van de mogelijkheden van de gemeentelijke
herindeling een oneigenlijk gebruik ervan. Ik heb ook reeds in
eerste termijn aangegeven dat ik zeker niet vind dat het
personeelsbeleid tot de competentie van deze raad behoort. Ook
daarom keur ik deze motie niet goed.
De motie van Groen Links is een open deur intrappen en om
dezelfde reden die de heer Bolsius heeft aangegeven ten aan
zien van de afkeuring die allerzijds is uitgesproken maar niet
op deze manier verwoord behoeft te worden, zal ik deze motie
niet ondersteunen.
De heer VAN DER KALLEN: Ik dank het college voor haar uitleg.
Via de oren van de heer Bolsius heb ik ook precies begrepen
hoe het uitgelegd moet worden. Ik vind het correct dat het
college heel nadrukkelijk wat er is geschied afkeurt en zich
verantwoordelijk weet. Via de heer Bolsius heb ik begrepen dat
het ook op haar eigen functioneren slaat en dat was voor mij
De VOORZITTER: Als ik dat zo stel dan hoeft u dat niet alleen
via de heer Bolsius zo te begrijpen, maar zo was het ook
bedoeld.
De heer BOLSIUS: Bovendien heb ik alleen maar mijn interpreta
tie gegeven van hetgeen ik gehoord heb.
De heer VAN DER KALLEN: Ik twijfelde zelf, daarom vroeg ik
naar uw interpretatie. U staat als wijs bekend, dus ik dacht,
ik vraag dat eens even na.
Volgend de theorie, feiten zijn feiten zolang ze niet weer
sproken zijn, kom ik tot de conclusie dit nu ook een feit is
geworden.
De moties. Wat de heer Bolsius heeft gezegd over de motie van
lijst Linssen onderschrijf ik van harte. Derhalve zullen wij
deze motie niet steunen.
De motie van Groen Links ingediend met behulp van lijst Lins
sen, daarover heb ik echt na moeten denken. Kijk ik echter
naar de bijdrage van het college en kijk ik ook naar de gege
vens, waar toch een fors aantal manco's in zitten, die ook
vanavond niet duidelijk zijn geworden zoals, wat was de kracht
en de inhoud van het vermelden in de rondvraag in het college-
beraad, waarom heeft het zo lang geduurd. U zei zelf dat het
college in het najaar 1995 daar pas echt kennis van nam.
Daarom stonden de meningen van het college en de heer Van den
Kieboom dus tegenover elkaar. Voor mij zijn dat geen echte
72
feiten. Ik vind dat je van feiten moet uitgaan, wat verder
reikt dan of ze wel of niet weersproken worden en vastgelegd
zijn, om tot een zwaar middel als een motie van afkeuring te
komen. Dat leidt voor mij tot de conclusie dat ik die feiten
onvoldoende acht, zeker ook in relatie met het feit dat u de
feiten afkeurt voorzover ze wel geformuleerd zijn en uw ver
antwoordelijkheid weet. Ik zeg daarom, voor mij is dit onvol
doende basis om tot een ondersteuning van die motie te komen.
Tot slot een opmerking richting de Partij van de Arbeid. De
fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid sprak in zijn
eerste termijn over zwarte pieten. Er is in ieder geval één
zwarte piet
De heer BOOGAART: Sorry, het. was niet de fractievoorzitter van
de Partij van de Arbeid die sprak, het was Boogaart die sprak.
De heer VAN DER KALLEN: Dan verkeer ik nog altijd in een
periode waarin u fractievoorzitter was, soms ben ik niet zo
snel. U sprak over zwarte pieten en ik vond dat jammer, want
eigenlijk gebeurde er één ding, u waste een zwarte piet toch
een beetje wit. Ik denk dat het sterker was geweest als ook uw
fractie had gezegd dat het functioneren niet helemaal was
geweest zoals het zou moeten. Het college heeft dat gedaan,
diverse raadsfracties, waaronder mijn eigen fractie, hebben
dat gedaan. U hebt het in het collectief van de raad ook
gedaan, maar in de functie waarin de toenmalige portefeuille
houder verkeerde. Ik denk dat het de fractie had gesierd als
ze dat ook hadden gedaan. Want werkelijk waar, ik begon mijn
bijdrage met "wie zonder zonde is, werpe de eerste steen
Dat gaat bij dit onderwerp echt op. Zoals de heer Bolsius met
de geschiedenis heeft aangegeven, denk ik dat we ons dat
allemaal mogen aantrekken. Ik hoop dat we ervan leren, want
dat zal in de toekomst het bestuur van de gemeente Bergen op
Zoom alleen maar sterker maken. Ik hoop dat er een goede
toekomst voor onze gemeente is.
Resumerend ga ik accoord met de voorstellen zoals die er
liggen en mijn fractie stemt tegen beide moties.
De heer BOOGAART: Mijnheer Van der Kallen, u weet ook wel dat
geschiedenis uit de optiek van een persoon geschreven wordt.
De heer WOLTJER: Door een aantal fracties is gezegd, niet
terugkijken, maar kijken naar de toekomst. Ik denk dat je in
zoverre terug moet kijken dat je moet kijken hoe je lessen
kunt trekken uit het verleden die moeten voorkomen dat je in
de toekomst weer fouten maakt. In die zin heb ik het idee dat
het college zich dit behoorlijk aantrekt. De aanbevelingen die
zijn gedaan door de rekeningcommissie en ook de aanbevelingen
die de heer Bolsius heeft gegeven zullen behoorlijk worden
meegenomen. Er is aandacht voor om deze zaken in de toekomst
ook te kunnen voorkomen. Maar gezien toch de vele jaren en het
feit dat er al diverse maatregelen genomen zijn die eigenlijk
niet goed hebben gewerkt, die deels hebben gewerkt, vind ik
dat een signaal van een raad naar het college toe in die zin
duidelijk mag zijn, dat zij ook mag uitspreken dat zij dat
eist. Niet alleen eist door middel van het overnemen van de
73