van
Het is duidelijk, de motie van afkeuring
De heer WITHAGEN: Mag ik vragen om iets te verduidelijken,
mijnheer Linssen, ik snap iets niet. Wat hebt u nog op de
plank liggen of in de kast liggen. Ik snap het eigenlijk niet.
De heer LINSSEN: Wat ik bedoel is dat ik verwacht dat de motie
van afkeuring, we hebben het over de beeldvorming, wordt
aangenomen en wat ik al eerder bij een andere gelegenheid heb
gezegd over een ander onderwerp, dat hebben we toen aangekon
digd is een motie van afkeuring over het onderwerp stadskan
toor t Vierkantje als dat weer aan de orde komt, omtrent de
handelswijze bij dat onderwerp worden ingediend. Maar als men
er zo makkelijk over praat, dan heeft het geen zin meer om
dergelijke moties van afkeuring in te dienen. Dat heb ik
proberen duidelijk te maken.
De heer VAN DER KALLEN: De vraag is wie er makkelijk over zo'n
motie praat.
De heer WITHAGEN: Op de eerste plaats wil ik uitdrukkelijk
zeggen dat ik, de uitspraak klopt niet helemaal, met enige
plezier de aandeelhoudersvergadering van de B.V. Bergen op
Zoom heb zitten volgen. Ik denk dat het niet zo dikwijls
voorkomt in een raad dat zo uitdrukkelijk de organisatorische
bestuurlijke was wordt gedaan over een kwestie. Ik heb met
genoegen het college in twee termijnen, resp. de portefeuille
houder financiën en u voorzitter met uw algemene portefeuille
gehoord over de verbetertrajecten die voor een deel al in gang
gezet zijn en ook de voornemens die u op korte termijn als
college hebt gemaakt en de manier waarop u ze aan het imple
menteren bent. Ik zeg u namens de CDA-fractie dat dat ons goed
deed en dat ik met genoegen u hoorde praten over de ingezette
trajecten. Ik heb daar ook alle vertrouwen in. Dat geeft mij
ook de power om een beetje een waarschuwende toon aan te
slaan. Mensen, ik spreek daarmee tot alle raadsfracties, als
we een bestuur van de stad aan de slag hebben, dan zijn wij
als raad budgetverantwoordelijke en wij zullen daar ook nauw
achter moeten zitten. Ik was dan ook goed getroffen door de
woorden van beide sprekers namens het college als het gaat
over de budgetverantwoordelijkheid. Wethouder Stuart zei
uitdrukkelijk, verslagen ja als het in de functie van de
budgetsituatie zit. Daar moet het ook gebeuren, dat is zeer
belangrijk. U zelf zei als voorzitter van deze raad uitdrukke
lijk dat het budgetrecht van de raad inderdaad de kern van het
functioneren van ons democratisch bestel is.
De CDA-fractie zegt, nu we dit weer zo op volgorde hebben
gezet moeten wij het college het stuur in handen geven met de
opmerkingen die we erover gemaakt hebben, met de terugrappor
tage die we gevraagd hebben. De CDA-fractie zegt op dit mo
ment, accoord. Wij horen graag in de beloofde terugkoppelingen
hoe de stand van zaken is. Wij zullen op blijven letten, maar
u zult in eerste instantie aan de slag moeten. Wij geven u als
college ook uitdrukkelijk dat vertrouwen.
Nog één ding waar ik in de commissie Financiën evenzeer mel-
68
ding van gemaakt heb en dat ik nu nog even terug wil brengen.
Ik verzoek u als college eens te informeren naar de rekenka
mercommissie bij de gemeente Delft. Het ideetje heb ik gelan
ceerd in de commissie Financiën en toen heeft de portefeuille
houder gezegd, meld het maar in de raad. Bij deze doe^ ik da
In Delft heeft men namelijk op basis van effectiviteit en
efficiency-onderzoek een vaste rekenkamercommissie in de raad
die per jaar één beleidsterrein niet in de horizontale setting
van de rekening onderzoekt, maar die^ ook de diepte in de 1°°P
der jaren op het gebied van effectiviteit en efficiency onder
zoekt en rapporteert aan de raad. Na twee jaar melden zij in
B&G en nogmaals mijn vraag is, wilt u daar eens naar kijken,
want dat zou een middel zijn om precies de problematiek waa^
we vanavond over gesproken hebben wat systematischer in het
budgetfunctioneren van de raad te plaatsen. Het is een idee
dat ik graag aan u meegeef
De heer BOOGAART: Het was wel handiger geweest als de wethou
der het mee naar het college genomen had, dan hadden we deze
lange discussie nu niet hoeven hebben.
De heer WITHAGEN: Een volgend punt zijn de beide ingediende
moties. Het zal u niet verbazen dat wij als CDA-fractie aan
beide moties geen behoefte hebben. Ik zeg er alleen even dit
van. De motie die tot het besluit zou leiden dat we afkeuring
uitspreken naar het college herhaalt de overwegingen die in
ons advies staan. Het enige dat die motie toevoegt is dat er
afkeuring uitgesproken wordt. Degenen die deze motie opgesteld
hebben moeten beseffen dat in een motie afkeuring uitspreken
iets anders is dan wat wij vanavond gedaan hebben, wij hebben
gezegd college wij zouden van u graag zien dat u het iets
anders gaat aanpakken op een bepaald punt. Een motie van
afkeuring is een uitdrukkingsmiddel in onze democratie die een
ander karakter heeft. Wij hebben daar gezien de situatie
absoluut geen behoefte aan als fractie.
De andere motie. Daarbij blijven wij een beetje met een wor
steling zitten. Het college op te dragen om met gebruik maken
van de mogelijkheden die een gemeentelijke herindeling biedt
voor een herziening van de bezetting van functies binnen de
dienst en van de mogelijkheid gebruik te maken
Wij vinden dat je dan doel, middelen, structuren alles door
elkaar gooit. Je kunt geen concern zoals het onze leiden door
in de lijn van degemaakte fout die getraceerd is, die aan te
wijzen is, die benoemd is qua oorzaak en gevolg, door zo'n
paardemiddel aan te pakken. Dat zou ook alle positieve elemen
ten die in de dienst zitten, ik heb dat ook onderstreept in
mijn eerste termijn, evenzeer slachtofferen. Ik denk dat dat
bestuurlijk dom zou zijn. Vandaar dat de CDA—fractie zegt, wij
gaan niet mee met die motie.
Dat was hetgeen de CDA-fractie in tweede termijn wilde inbren
gen op één puntje na. Een wethouder die met een situatie zit,
dat moet u eens inleven, een rollenspelachtig moment, de
fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid lokte het zelf
uit en vandaar dat ik het zo scherp formuleer. Ik spreek
letterlijk uit het advies dat ook door de Partij van de Arbeid
is onderstreept. In het advies staat, aannemelijk is dat het
69