menten voldoende zijn voor het stadsbestuur om de diensten adequaat te kunnen aansturen. Een stadsbestuur met lef durft zaken die nog niet goed lopen in zijn volle omvang aan de orde te stellen. Niet om een platvloerse discussie uit te lokken, niet om een zwarte pie- tenspel op te voeren, maar om aan te geven dat zij de verant woordelijkheid neemt om zaken beter te laten verlopen, ook die welke hun oorsprong vinden in een reeds jaren ingeslepen cultuur. Het feit dat juist de heer Van den Kieboom heeft aangedrongen op een diepgaand onderzoek heeft ons nu in staat gesteld kennis te nemen van deze problematiek, evenals zijn houding als wethouder ten overstaande van het aan de orde stellen van het functioneren van de diensten binnen SOB, zoals afdeling leiding geven aan dat hij een dergelijke bestuurlijke houding inhoud wil geven en daarmee verantwoordelijkheid durft te nemen. We hebben er vertrouwen in dat, de aanbevelingen van de commissie volgend, het college en de raad de verantwoorde lijkheid neemt die hoort bij het besturen van deze mooie stad, vooral ook omdat de burger haar vertrouwen behoudt en daar waar nodig terugvindt in ons stadsbestuur. Tot slot kan mijn fractie zich volledig vinden in de aanbeve lingen gedaan door de commissie. Wij hebben begrepen dat ook uw college deze aanbevelingen zal volgen. U geeft echter aan geen voorstander te zijn van schriftelijke vastlegging van besprekingen tussen portefeuillehouders en de diensten. Wij dringen er bij u op aan, juist vanwege de heldere interne communicatie, deze besprekingen wel schriftelijk vast te leggen. Immers, de commissie belast met het onderzoek van deze rekening heeft dit als een belangrijk gemis ervaren. De heer JOUVENAZDe huidige raadsperiode zit er bijna op. De start van deze korte periode was gebaseerd op wederzijds vertrouwen tussen college en raad, ondanks de strubbelingen betreffende de totstandkoming van dit college. Een van de doelstellingen van het college was het indammen van het zich toegeëigende overwicht van de ambtenaren welke nauw betrokken waren bij het beleid. Helaas is deze doelstelling nog niet verwezenlijkt gezien de nu bekend zijnde problematiek binnen het SOB en het onvoldoende informeren aan de raad. Dit heeft, begrijpelijk, tot politieke verontwaardiging geleid. Het bijzonder onderzoek naar de problematiek omtrent het onderhouds- en reconstructieproject Vierlinghweg formuleert een overduidelijk standpunt. Een zichzelf respecterende raad kan en mag deze gang van zaken niet langer tolereren. Het gaat ons echter te ver dat vanuit de raad wordt aangedrongen op doorlichten van ambtenaren op hun kunde en hun inzet en hun daarvoor ter verantwoording te roepen. Personeelsbeleid is een taak van het college, wel met verantwoording aan de raad. Wij verlangen van uw college de toezegging de zaken nu beter en voortvarender aan te pakken en tijdig de nodige informatie aan de raadsleden te verschaffen. Een goede communicatie, waar nodig schriftelijk vastgelegd, tussen college, ambtenaren en belanghebbenden maken procedures inzichtelijker en schept duidelijkheid in verantwoordelijkheid. Overigens vinden wij, wat net door de Partij van de Arbeid is aangehaald, dat voor mededelingen aan de pers men over vol- 60 doende evenwicht moet kunnen beschikken, een evenwichtig gedrag, daar anders de verstrekte informaties uit de bedoelde context worden gelicht en de uiteindelijke doelstellingen niet of nauwelijks worden gediend. Wij gaan met uw voorstel als zodanig accoord. De heer STUART, wethouder: De jaarrekening 1995 is aan de orde en als ik met dat deel van de beraadslagingen mag beginnen, dan mag ik vaststellen dat in ieder geval eenieder die zich daarover heeft uitgelaten kan instemmen met het vaststellen van die rekening. Ik kan vaststellen dat de meerderheid van de sprekers een overschot toch leuker vindt dan een tekort. De heer Bolsius weet natuurlijk ook wel dat een overschot niet alleen tot stand komt door .een ontwikkeling in de uitgaven, met andere woorden door te weinig uit te geven, maar er zaten ook een paar meevallers aan de inkomstenkant. Wij zouden daar nog leuk uitgebreid samen over kunnen praten. De heer BOLSIUS: Dat kan. Ik hoef maar een korte zin te zeg gen. Op het moment dat je meevallers in je inkomsten hebt ga je ze datzelfde jaar nog besteden aan het beleid dat je vast gesteld hebt. De heer STUART, wethouder: Precies, vandaar dat het goed is om die zaken op de balans te houden en daar een andere bestemming aan te geven, geheel in overeenstemming met het budgetrecht van de raad. De kwestie Vierlinghweg is natuurlijk bij het onderzoek van deze jaarrekening een gewichtige aangelegenheid geweest die, stel ik vast, ook in deze raad in alle openheid^ is besproken. Zodra ons college informatie bereikte die enig inzicht gaf in de aard en de omvang van de problematiek hebben wij dat aan de raad gemeld. Dit in de tweede MARAP met als meiddatum 1 sep tember 1995. Met de kennis die we toen hadden is toen beschre ven wat we dachten wat er aan de hand was. Daarover is meer kennis beschikbaar gekomen en die vindt u terug in de toelich ting op de rekening. Daar staat precies in beschreven wat er aan de hand is. Dat is door de commissie nauwkeurig onder zocht. Ik stel vast dat eenieder de conclusies van de commis sie kan onderschrijven. Dat doet het college,blijkens de stukken, overigens ook. Uit het werk van de commissie is goed duidelijk geworden wat er met betrekking tot het budgetrecht van de raad in deze kwestie allemaal is misgegaan. Dat kunnen we in het verslag van de commissie en in het advies van de commissie in zijn rol van commissie tot onderzoek van de rekening haarfijn lezen. Ook het college herkent zich in dat advies en zal dan ook conform dat advies handelen. In termen van beoordeling van de jaarrekening, sprekend over doelmatigheid en rechtmatigheid, kunnen we inderdaad vaststel len dat voor wat betreft de doelmatigheid uit onderzoek is gebleken dat het geld is uitgegeven aan een noodzakelijke voorziening die naar behoren is uitgevoerd en tegen een accep tabele prijs. Wat betreft de rechtmatigheid heeft de raad in de junivergadering al gezorgd dat door een stukje reparatie wetgeving, als ik het zo mag noemen, die rechtmatigheid in orde is, want een stuk onderhoud is investering geworden en 61

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 204