college op de bok zitten dat wij in staat achten om dat soort projecten uit te voeren. Wij vinden dat we als raadsfractie afstand moeten bewaren. Wij moeten niet bestuurlijk gaan opereren, dat zou dodelijk zijn. Wij vinden dat een college gevraagd wordt om een bestuurlijk proces op gang te zetten, te controleren, uit te voeren en te evalueren. Nadien zijn wij weer aan zet. Zo werkt dat in onze visie. De heer BOLSIUS: Ik ben, gegeven de geschiedenis, van mening dat die afstand niet meer gepast is en kom met concretere zaken, omdat we te lang een aantal dingen toch niet op de juiste wijze behartigd hebben gezien. Het betekent dus dat het geen verrassing mag zijn voor deze hele gemeenteraad wat er aan de hand is, want een groot aantal van deze stukken hebben wij allemaal gezien. Er is weliswaar regelmatig over de veran deringen gesproken, maar we hebben met elkaar verzuimd om daar op een inhoudelijke wijze goed kennis' van te nemen wat er daadwerkelijk gebeurde. Ik denk dat er wat dat betreft sprake is van een collectieve bestuurlijke schuld. Overigens heb ik al gezegd dat de Vierlinghweg technisch perfect is uitgevoerd, maar er zijn natuurlijk ook andere fouten in dit geheel ge maakt. Hoe nu verder Het voorstel dat we zojuist gedaan hebben is toekomstgericht. Achteromkijken heeft naar onze mening geen zin. Wel moeten we leren van de fouten die gemaakt zijn en zullen we ons dus ook in onze houding bij het veranderingspro ces iets moeten veranderen van afstand naar dichterbij. Kop pensnellen heeft helemaal geen zin, want het laat de enkeling die boven de grijze muis uitkomt schielijk wegduiken. Er is behoefte aan een mentaliteit waarin de ambtenaar recht voor zijn raap betreffende zijn werkinvulling zijn mening geeft. Ook al is dat twee keer fout, als dat op de tien keer is, is dat een prima score. Het produkt van leeftijd en creativiteit is een constante. Ik vraag u om daar dankbaar gebruik van te maken en dat te stimuleren. De heer J. VAN ES: Ik was even stil, voorzitter. Mag ik mij in eerste instantie richten op dat deel van het raadsvoorstel BD Fin/31 waarin mij wordt gevraagd in te stem men met het vaststellen van de gemeenterekening en de rekening van het grondbedrijf over het jaar 1995. Ik heb waardering voor het werk van de afdeling financiën en van de onderzoeks commissie. Uit het verslag van het onderzoek heb ik de conclu sie kunnen trekken dat ik met vaststelling accoord kan gaan. In tegenstelling tot de heer Bolsius ben ik wel blij met een overschot. Het is natuurlijk altijd beter als je precies uitkomt, maar hij heeft zelf ook al gezegd, beter overhouden dan tekortkomen. Op het totale bedrag van de gemeentebegroting valt het eigenlijk nog wel mee als je het zo gaat bekijken. Voortvloeiend uit het onderzoek werd verder de problematiek rond het project Vierlinghweg onderzocht. Wederom meen ik te kunnen vaststellen dat de onderzoekscommissie hier uitstekend werk heeft geleverd. Men is zeer diepgaand op de materie ingegaan en heeft gepoogd de feiten zo goed mogelijk boven water te krijgen. Daar heb ik waardering voor. De conclusies die ik uit de rapportering, ik baseer mij daar 54 volledig op, trek zijn de volgende. Er is een aantal verwijt bare procedurefouten gemaakt. Ik ben van mening dat de perso nele consequenties hieraan verbonden niet tot mijn competentie behoren en dat de beslissing over eventuele maatregelen aan het college moet worden overgelaten. De op het ogenblik dat de eerste signalen naar boven kwamen verantwoordelijke wethouder is in sterke mate in gebreke gebleven zijn medebestuurders adequaat in te lichten. Ik heb grote moeite met de term Bergse cultuur. Om aan het handelen van een aantal mensen gelijk de cultuur van heel Bergne op Zoom op te hangen slaat natuurlijk nergens op. In principe volg ik het advies van de onderzoeks commissie, waarbij ik zou willen aantekenen of we niet moeten bezien of we een eerder meetpunt kunnen aanbrengen, de heer Bolsius heeft daar ook al op gewezen, dan de controle op de jaarrekening. We zijn dan bijna weer een jaar verder en ik denk dat dat te lang is. Wij hebben in het verleden vaak aangehikt tegen allerlei onderzoeken die maar gepleegd werden, maar we vinden deze problematiek van een dergelijk belang dat we er graag wat geld voor over hebben om dit op poten te krijgen en te houden. Weer een onderzoek, maar ik denk dat het hier de moeite loont. Overigens is er op dit ogenblik mis schien reeds iets te vermelden hoe de huidige stand van zaken is ten aanzien van rapportering en terugkoppeling van informa tie. Ter afsluiting dit. Eigenlijk haat ik dit soort discus sies, er gaat niets constructiefs en opbouwends van uit. Het enige lichtpuntje is dat we van deze fout weer eens moeten leren, dat de problematiek boven water is gekomen en op een openhartige manier wordt behandeld. Laten we daar ons voordeel mee doen. De heer VAN DER KALLEN: Ook ik ga accoord met de rekening. Net als D66 zeg ik, leuk dat we wat over hebben, maar eigenlijk zou het zo niet moeten. Alhoewel, als je kijkt naar de totale gemeentelijke begroting dan is 1 miljoen procentueel een zeer bescheiden uitkomst. Als je dat op je begroting als afwijking hebt, dan heb je het helemaal niet zo slecht gedaan. Blijft natuurlijk dat je die miljoen gulden inderdaad uit had moeten geven aan het gemeentelijke beleid wat we met zijn allen hebben geformuleerd. De Vierlinghweg. Ik heb aandachtig geluisterd naar wat ieder een zei en ik werd getroffen door de heer Bolsius die zei, er is een collectieve schuld. Zo is het. Laten we heel duidelijk zijn, wie zonder zonden is werpe de eerste steen. De raad, geen enkele fractie uitgezonderd, heeft voor een belangrijk deel gefaald. Gefaald in haar taken in controlerende zin, in stimulerende zin, in meedenkende zin enz. In tegenstelling tot de heer Withagen ben ik van mening dat de raad over dit soort onderwerpen wel degelijk mee mag denken. Ook in de nabije toekomst. Natuurlijk laat dat onverlet de taken van het colle ge om de uitspraken van de commissie, geformuleerd in de rapportage, ter harte te nemen en uit te voeren. Daar twijfel ik niet aan. De heer WITHAGEN: Toch even kort. Meedenken is niet het woord dat ik gebruikt heb. Meedenken behoort de competentie te zijn van de raadsfractie. Echter het in de lijn van de dienst 55

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 201