is dat de rondvraag o.i.d. richting college is gegaan. Wij zijn van mening dat een portefeuillehouder dan op een andere manier had moeten communiceren. Voor de goede orde, ik praat gemakkelijk als fractie van het CDA, alle rapportages bestuderend achteraf. De heer Coppens heeft het al gemeld, op het moment dat je op de bok van een dienst zit heb je met alle factoren die op dat moment een rol spelen te maken. Toch moeten wij constateren dat wanneer wij zeggen waar heeft politiek bestuurlijk de eindverantwoorde lijkheid gelegen voor deze foute lijn, dat dit niet anders kan zijn op dit moment, gebaseerd puur op de stukken, op het onderzoek dat wij gepleegd hebben, bij de toenmalige porte feuillehouder. Het besluit van ons is dat wij van mening zijn dat er goed gerealiseerd moet worden wat er hier gebeurd is. Het is een technische problematiek die hier gerezen is. Natuurlijk moeten wij als raad hier iets van zeggen. Maar we moeten goed oplet ten dat we niet in de valkuil vallen van het moment waarop we het constateerden ten opzichte van de publiciteit. We moeten helder zeggen dat het hier gaat om een managements- en organi satorisch probleem wat we niet kunnen Irebben als raad en college en dienst, maar dat we alsjeblieft met zijn allen de volwassenheid moeten hebben om zo'n situatie niet te misbrui ken voor andere doelstellingen. De CDA herkent zich volledig in het advies van de commissie aan u als college. Wij hopen dat u de bereidheid hebt om het advies te volgen. Wij hopen dat u serieus bereid bent om een eventueel advies uit deze raad om de organisatorische situatie wat sneller te herzien dan gepland was over te nemen en wij hopen ook dat u de woordjes "op te dragen" op blz. 3 wilt toevoegen. Wij hebben dan wat betreft de CDA-fractie de was gedaan De heer VAN DER KALLEN: De vraag is of hij wit is. De heer BOLSIUS: De fractie van D66 stelt vast dat wij kunnen instemmen met het vaststellen van de gemeenterekening zoals die is aangeboden en de rekening van het grondbedrijf. Dan is daarmee dat formele aspect behandeld. Wij zijn echter niet zo vreselijk tevreden over het feit dat er een overschot van een miljoen gulden is. Een overschot van een miljoen gulden bete kent, waar wij als raad een sluitende begroting hebben vastge steld, dat er een miljoen gulden niet is uitgegeven aan die dingen die wij hebben aangewezen. Als je dan ook nog in aan merking neemt dat de managementsrapportages in de loop van het jaar ernstige tekorten te zien gaven, dan denk ik dat onze tevredenheid zich hoogstens beperkt tot het feit dat er iets over is en niet tekort, met alle kanttekeningen die ik gemaakt heb. Voor wat betreft het Vierlinghweg-verhaal heeft mijn fractie twee redenen waarom wij de Vierlinghweg op een uitermate prettige wijze als onderwerp willen bekijken. In de eerste plaats hebben wij namelijk geconstateerd dat de technische uitvoering van de opknapbeurt van de Vierlinghweg uitstekend heeft plaatsgevonden. Niet eerst onderhoud en daarna weer opengooien voor andere zaken en weer fietspaden bijvoegen, 50 maar alles is in één keer gedaan. Het betekent ook met goede inspraak van het bedrijfsleven, want die zijn met name verant woordelijk geweest voor het compleet maken van wat er eerst lag. Als ons daarvoor in 1994 een kredietaanvraag was aangebo den, dan hadden wij dat waarschijnlijk knorrend tot een hamer slagstuk laten worden. Nu kom ik op de andere reden waarom de fractie van D66 de Vierlinghweg als heel bijzonder beschouwd. Wij hebben namelijk aan de hand van dit voorbeeld heel practisch niet voor misverstand vatbaar, geconstateerd dat er sprake is van een niet naar behoren functioneren van de ambtelijke en politieke organisatie binnen onze gemeente. Dan niet alleen bij_ SOB technisch, maar ook binnen het budgetsysteem binnen SOB finan cieel. De bevindingen van wat er mis is staan klip en klaar verwoord in het accountantsvèrslag, het verslag van de commis sie van onderzoek en' hebben geleid tot het advies dat nu voorligt vanuit de commissie Financiën voor deze raad. Niets is verdoezeld, integendeel. Er kwam bij het onderzoek meer uit dan waar we naar zochten. Door een open houding, een heldere kijk op de gang van zaken en een gedegen onderzoek voordat wij aan de slag gingen door de ambtenaren die, al dan niet inge huurd, ons hebben bijgestaan zijn alle feiten klip en klaar naar voren gekomen. Ik heb mij eerlijk gezegd in de voorberei ding voor vanavond getroost met de gedachte dat eenieder alle resultaten vanuit die onderzoeken nog eens naar voren zou brengen, ik hoef ze dus niet meer te herhalen. De fractie van D66 wil volstaan met verwijzing naar al die stukken en wil daarna twee vragen stellen. Vraag 1: was dit nu een verrassing en vraag 2hoe moeten we verder Wat verrassing betreft zal ik toch iets dieper moeten ingaan op de geschiedenis binnen deze gemeente, want het dieper ingaan daarop betekent dat je je kunt wapenen voor de conclu sies naar de toekomst toe. Een verrassing heeft namelijk als eigenschap het onverwachte. Bijvoorbeeld heldere zonneschijn, forse regenbui en nat pak en daarna weer heldere zonneschijn. Dat kunnen we bij dit onderwerp niet zeggen. Op 2 juni 1987 beginnen we met een reorganisatievoorstel, waarover in 1986 een besluit door de raad is genomen. Dit reorganisatievoor stel, ik heb het allemaal bewaard, zegt; er zal een beleidsno ta en een plan van aanpak worden opgesteld met de gewenste organisatie cultuurveranderingen en dat zou dus worden uitge voerd. In 1988 wordt een bestuursmodel ingevoerd en in maart 1990 krijgen we een marsroute voor verandering in de gemeente lijke organisatie. Ik heb het niet geteld, daar had ik de tijd niet voor, maar het aantal keren dat daar verbetering van communicatie in staat, tussen diensten, tussen bestuursorga nen, onderling in diensten, het is werkelijk verblijdend, althans als je het leest. Op 1 april 1993 krijgen we, 5 jaar later, organisatie-ontwikkeling in de gemeente Bergen op Zoom. Daar staat een zin in waar we heel goed naar moeten kijken, beoordelend de situatie van vandaag. Tussen de oren moet iets veranderen, staat daar, de organisatie is slechts een object. De mensen die erin werken bepalen uiteindelijk hoe het werkt. Er is intussen een extern adviesbureau in de arm genomen, maar voordat dit externe adviesbureau aan de gang gaat was er een 51

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 199