de toekomst tegen heel veel voorstellen gaat stemmen.
De heer VAN DER KALLEN: Wat zegt u
De VOORZITTER: Als u dit principe verder huldigt, dan gaat u
tegen veel voorstellen stemmen.
De heer VAN DER KALLENNee
De heer VAN ES: Dan blijft er niet veel over, want alle arti
kel 19 voorstellen stemt u ook al tegen.
De heer VAN DER KALLEN: Ik ben ook een realist en ik durf best
te zeggen dat ik ook weieens selectief lees of zelfs^ selectie
ve uitspraken doe. Ik zal dat een ander nooit verwijten. Dat
is normaal in de politiek en dat bedrijven wij nu. Ik maak
daar helemaal geen geheim van. Dat wil niet zeggen dat ik op
dit moment voor een deel niet de kracht van de argumenten heb.
Laat ik een voorbeeld noemen. Nu kan ik in een valkuil vallen,
want ik heb het niet meer gecheckt. In eerdere^ discussies
hebben wij langdurig gesproken over de afschrijvingstermijn.
Ik hoorde de heer Withagen in zijn eerste termijn zeggen, als
een van zijn drie of vier hoofdoverwegingen, het is een
planologische beslissing en die nemen we toch maar eens in de
20 jaar. Inderdaad Gageldonk bestaat 20 jaar. Dan zou ook de
afschrijvingtermijn van dit zwembad 20 jaar moeten zijn. Als
ik mij het vorige debat in herinnering roep, dan zeg ik, toen
was het nog 25 jaar. Als je praat over een goed financieel
dekkingsplan zou dat ook realistischer moeten zijn en weer 20
jaar moeten zijn. Misschien trap ik in een val, want misschien
hebben ze het aangepast. Dat hoop ik, want dat zou betekenen
dat het college luistert. Het zal echter wel niet.
College, ik wens u net als de heer Withagen, oprecht veel
steun bij de uitvoering. Natuurlijk, mijnheer_Withagen, steun
ik een uitvoerend college, want als ze dat niet zouden doen,
dan pas hadden ze aan mij een verkeerde, want een raadsbesluit
dient uitgevoerd te worden of door een ander vervangenTot op
dat moment steun ik het college in haar taken. Dat wil niet
zeggen dat ik als het moment er is om een slecht raadsbesluit
misschien door een beter te vervangen niet voor het betere zou
stemmen. Dat doe ik vanavond.
Tot zover. Ik ben dus tegen het onderhavige voorstel.
De VOORZITTER: Dat was helder.
De heer VAN DER KALLEN: Het raadsvoorstel was beter geweest
als we op onze verkeerde schreden terug waren gekomen, maar
gezien de meerderheid in de raad zal dit niet gebeuren.
De heer BOLSIUS: De fractie van D66 complimenteert de ambte
lijke en niet-ambtelijke medewerkers die in een goed dynamisch
contact met elkaar uiteindelijk tot dit plan zijn gekomen, wat
nu voorligt.
Wij stemmen in met het voorstel zoals dat er nu ligt.
De heer AERTSSEN: De beantwoording van de portefeuillehouder
28
Vond ik zeer goed. Ik denk dat zij op alle aspecten die zijn
aangehaald heeft gereageerd, al was ik het uiteraard niet- °P
alle punten met haar eens. Ik zal dat ook niet meer herhalen,
want ik denk dat over een aantal zaken de meningen gewoon
Verschillend zijn. Het heeft geen zin daar verder op in te
gaan. Ik wil op de eerste plaats ook wel kwijt dat ik absoluut
niet heb getwijfeld aan het democratisch gehalte van u als
portefeuillehouder. Daar ging het mij ook niet om. Het ging
wel om wat de heer Van der Kallen net ook heeft aangegeven,
het feit hoe schakel je de burger in en op welk moment. Ik
blijf van mening dat in deze zaak, met dit_ voorstel, dat
onvoldoende is gebeurd. Heel concreet. Als vrijdagmiddag het
Voorstel bij iedereen in de bus rolt en op dinsdag is de
commissiebehandeling, dan wordt het heel lastig om je daar nog
in te verdiepen. Dat is mijn grote bezwaar. nJ_. n
Ik bestrijd ook dat er op tijd en met iedereen altijd overleg
is geweest. Ook dat is een signaal dat ik heb gekregen.
Ik deel de zorg van het CDA over de horeca. Ik denk dat daar
eens goed naar gekeken moet worden.
De heer BOLSIUS: Ik zou het op prijs^ stellen als de heer
Aertssen dit verwijt nader wil concretiseren. Met wie is er
niet op tijd en onvoldoende overleg gepleegd
De heer AERTSSEN: Ik heb een signaal gekregen van een vereni
ging dat die niet op tijd is ingelicht.
De heer BOLSIUS: Welke vereniging
De heer AERTSSEN: De reumavereniging, maar misschien zijn het
er wel meer. Het is bij toeval dat ik dit hoorde.
Ik probeerde concreet te zijn, dus als u mij daar naar vraagt
heel graag. Misschien kan ik u nog wel meer namen noemen. Deze
is mij echter aangereikt.
Ik was even bij de horeca. Ik deel de zorg van het CDA dat wat
betreft de horeca nog eens goed gekeken moet worden naar de
oplossing.
De heer WITHAGEN: Nee, nu doet u echt iets wat niet kan. U
kruipt op onze rug en verschuift ons een beetje. Die grappen
makerij gaat niet op. U deelt niet onze zorg, want wat u
formuleert is niet onze zorg.
De heer AERTSSEN: Ik had begrepen dat u zorgen had.
De heer WITHAGEN: Ja, maar dat is beantwoord door hetcolle
ge. wij hadden een andere zorg dan u nu bedoelt. Het is nie
eerlijk om dat aan ons te koppelen.
De heer AERTSSEN: Ik heb aan het begin van mijn verhaal in
eerste termijn gezegd dat ik er geen behoefte aan had om de
commissie over te doen. Ik heb in de commissie duidelij
aangegeven wat wij van de horecavoorziening vonden. Ik denk
bat de heer Withagen blij moet zijn dat wij in ieder 9eval
vanuit onze positie, niet echt een voorstander zijnde van di
Voorstel, toch in ieder geval aangeven, als je dan toch door
29