en doortastender kan. Naar onze opvatting is er op dit moment
echt niets meer wat ons bindt aan APO, er is geen wederzijds
belang, er komt geen meerwaarde uit de samenwerking. Ik denk
ook dat het slecht zaken doen is als je al tegen elkaar gezegd
hebt; we willen niet meer verder. Ik zou dus willen zeggen, zo
kort mogelijk doormodderen en zo snel mogelijk stoppen met de
samenwerking en alleen het hoognodige nog afmaken. Ik ben het
met D66 eens, ik trek nu die conclusie maar want in de commis
sie was men daar wat duidelijker in, dat we het project Mi
neurplein ter discussie moeten stellen en moeten zeggen, nu
hebben we hier nog iets wat ons echt bindt. Is dit nu het
project wat wij zo hoognodig moeten afmaken Wij denken van
niet, omdat daar door de APO nauwelijks iets aan is gedaan,
althans zo zie ik dat bij de voortgang van het project. Er is
nauwelijks iets gebeurd, we hebben wel stedebouwkundige rand
voorwaarden maar verder ook niets.
Verder denk ik dat het voor de toekomst goed is, dat staat ook
eigenlijk in het voorstel, om goed per project te kijken met
wie je samen in zee gaat. Dat hoeven niet alleen projectont
wikkelaars te zijn, dat kunnen ook ideële organisaties zijn,
dat kunnen particulieren zijn en dat kan ook de overheid zijn.
Maar ik zou per object steeds willen bekijken wat de beste
optie is.
De heer PLASMANS: Het is logisch met de vaststelling van het
nieuwe beleidsplan binnenstad automatisch ook de samenwer
kingsovereenkomst die met APO was aangegaan op basis van het
vorige beleidsplan binnenstad opnieuw tegen het licht te
houden. Het voorstel zoals dat er nu ligt kan de instemming
hebben van de WD-fractie. Wij zijn accoord met de aanpassing
van het samenwerkingsverband met APO. Wij zijn met het college
van mening dat de projecten Past. Joorenplein, Zuivelplein en
Mineurplein en omgeving in samenwerking met APO verder ontwik
keld dienen te worden, zeker gezien de positieve bijdrage die
APO heeft geleverd in het verleden op basis van de uitvoering
van het ontwikkelingsplan binnenstad 1987. Een andere reden
waarom wij vinden dat de samenwerking met APO van die betref
fende projecten gecontinueerd dient te worden ligt in het feit
dat APO reeds betrokken is bij de ontwikkeling van deze pro
jecten en dat ook een snelle realisering hiervan noodzakelijk
is
Tot zover deze korte opmerking.
De heer VAN DER KALLEN: Een korte opmerking. Ik heb geen
problemen met het voorstel, maar dat moet niet uitgelegd
worden alsof ik accoord zou gaan met de genoemde projecten.
De heer VAN LINDEN: Ik hoor allemaal geluiden dat de APO het
toch eigenlijk niet zo leuk gedaan heeft in Bergen op Zoom. Ik
ben eerlijk gezegd een beetje de tegengestelde mening toege
daan. Het was indertijd de enige projectontwikkelaar die
belangstelling had voor onze binnenstad en ik wacht met be
langstelling af, als APO vertrekt, wie de volgende is.
De heer JANSSEN, wethouder: Om bij de laatste spreker te
beginnen, het college heeft zeker niet de indruk willen wekken
24
dat de relatie met APO niet goed zou zijn. Dat sluit ook aan
bij de kritische opmerking die de heer Muller gemaakt heeft
tijdens de commissievergadering en nu ook weer. Wij hebben m
1988 met elkaar een proces ingezet op basis van^ het beleids
plan van het jaar daarvoor. Dat proces is, blijkens ook het
Voorstel dat we aan u gedaan hebben, een proces geweest dat
heel voortvarend begonnen is en dat hier en daar om enkele
Verschillende redenen is gaan stokken. Ondanks het feit dat
een aantal projecten duidelijk stokten is de samenwerking goed
gebleven. Partijen willen op zulke momenten weieens het hoofd
in de schoot leggen, maar dat is niet gebeurd. Er is constant
geknokt om toch door te gaan tot op dit moment. Zoals u waar
schijnlijk wel weet moeten we morgen eigenlijk toch weer samen
ïïtet APO naar de rechtbank in Breda om te proberen het project
Zuivelplein zo snel mogelijk van de grond te krijgen. Dus,
teleurgesteld over samenwerking Geenszins. Een aantalpro
jecten hebben enige tijd op zich laten wachten en dat is te
betreuren, voor Apo, maar ook voor de gemeente en de gemeen
schap. Toch moet je, zoals de heer Bolsius zei, op een moment
eens terugblikken en een en ander heroverwegen. Het goede
Moment is nu gekomen. We hebben het nieuwe beleidsplan binnen
stad van dit jaar. Eigenlijk kijk je dan met dat plan vooruit
en kom je tot conclusie dat een aantal projecten nog afgemaakt
moet worden. Daar hadden we een overeenkomst met AP<9 die we
dan ook dienen af te maken. Niet alleen omdat het bijna con
tractueel vastligt, maar ook omdat we dat willen. Dat moeten
We dan ook zo vorm gaan geven. Vervolgens denken wij dat het
integrale contract dat wij gesloten hebben in 1988 niet meer
zo nodig is.
De opmerkingen die gemaakt zijn over het Mineurplein willen
wij als volgt becommentariëren. Het Mineurplein hebben wij als
taad op de rol gezet, dat willen we zeker als college proberen
Voortvarend af te maken. Dat daar hier en daar wat extra
onderzoek nodig is vanwege daar aanwezige problematiek, isop
dit moment zeker bekend. Dan heb ik het over een tuin die hier
en daar mogelijkerwijs wat problemen zou kunnen opleveren en
dan heb ik het ook nog over een mogelijk probleem van de
Steenbergsestraatdat wil zeggen ons eigendom.
Ik denk dat het college het proces van verdere onderhandelin
den met APO ingaat met de bedoeling deze drie projecten tot
een goed einde te brengen. Bij het Mineurplein is extra aan
dacht nodig is, om dat met alle gevoeligheden die er zijn zo
Zorgvuldig mogelijk te doen. Die insteek heeft APO, die in
steek heeft het college en ik ben ervan overtuigd dat het tot
oen goed einde wordt gebracht.
De VOORZITTER: Heeft u nog behoefte aan een tweede^ termijn
Heen. Dan constateer ik dat u met dit voorstel kunt instemmen.
^jjistbestemmina rekeninasaldo 1994.
BD-Fin/19
De heer BOOGAART: Even een korte opmerking. Ik vind het heel
v^eemd te constateren dat we een miljoen storten in investe-
ringsreserve voor betere versterking van de binnenstad, dat
Wij tegelijkertijd, binnen 7 dagen, een besluit moeten nemen
25