tekort te zijn geschoten als het gaat de aandacht vragen van de landelijke politiek voor de problemen in Bergen op Zoom. Op de tweede plaats heb ik persoonlijk ervaren dat _als_ je bij deze minister met goede argumenten komt, hij bereid is goed naar je te luisteren en als hij de gesignaleerde problemen reëel vindt, dan komt hij met een oplossing. Dat heb ik toe vallig een aantal weken geleden gemerkt. Wij zijn accoord met uw voorstel en wij hebben graag de motie van de heer Van Oers ondertekend. De heer VAN DER KALLEN: Het doet mij echt genoegen dat paars meedoet in de kritiek op het rijksbeleid, maar dat de minister er goed naar zou luisteren? Hij zou dan voordat hij besluiten neemt zijn gehoorapparaat eens aan moeten zetten, want dan zouden dit soort lompe dingen niet naar ons toekomen. Ik denk dat dit ter lering en vermaak is voor de toekomstige kiezers, die misschien, ik hoop dat oprecht, in ieder geval de locale paarse partijen niet zullen laten bloeden voor wat ze in Den Haag voor onzin over ons heen storten. Ik ondersteun van harte de motie van de heer van Oers, inge diend namens in feite alle partijen hier in de raad. De heer LINSSEN: Het is duidelijk, de verkiezingen komen eraan en de heer Van de Kieboom heeft gebruik gemaakt van zijn zendtijd voor politieke partijen. Het is een helder verhaal geweest dat de heer van Oers heeft gehouden. De heer VAN DE KIEBOOM: Kunt u daar een toelichting op geven De heer LINSSEN: De heer Van de Kieboom begint met zijn ver haal over Melkert en hoe goed die man allemaal geweest is enz. De VOORZITTER: U heeft daar gelukkig geen last van. De heer LINSSEN: Het grote verschil tussen onze fractie en vele andere fracties is dat wij ons altijd druk maken. Onze fractie is ook degene geweest die aan de bel getrokken heeft met ons schrijven van een dikke maand geleden. Ik wil ook mijn dank uitspreken tegen het college over de wijze waarop ze deze zaak hebben opgepakt. Dat is een goede zaak, waarvoor nogmaals mijn dank. Verder hebben wij niets toe te voegen aan datgene wat de heer Van Oers te zeggen heeft. De heer BOLSIUS: Als je met een achterstand geconfronteerd wordt van een zodanige omvang, dan leidt dat tot extra bellen, dat leidt tot beslag op de ambtenaren en de achterstand neemt toe. Als je dan ook nog te maken hebt met automatiseringsperi kelen, al dan niet veroorzaakt door een verhuizing en ik moet de heer van Es gelijk geven dat ik hier reeds meerdere malen op heb gewezen omdat ik stel dat er onvoldoende know how dan wel capaciteit bij deze gemeente is om automatiseringsproble men aan te kunnen wordt het moeilijk. Dat hebben wij ook gezien toen wij de rapportage zagen van de verhuizing van het stadskantoor. Ik was dankbaar dat de heer Van Es daar nog even aan refereerde en ik hoop toch dat ik nog mee mag maken in de 26 komende maanden dat wij maatregelen zien op dit gebied, want één ding staat voor mij vast, je verhoogt daarmee alleen nog maar de kans op meer missers bij zo'n dienst als bijv. Sociale Zaken. Achterstanden leiden tot bellen en leiden tot schrijnende gevallen. Een paar van die gevallen heb ik mij dan ook nader laten toelichten door de directeur van de dienst. Onmiddellijk wordt er dan wat aan gedaan, maar het is een vorm van clien- tisme die ik niet graag bedrijf, alleen bij zeer schrijnende gevallen moet je dat doen, want het vergt nogal wat extra aandacht van diegenen die daar eigenlijk beter met het normale werk door zouden kunnen gaan. Ik heb respect voor de wijze waarop dit soort zaken dan toch werden opgelost, waarbij soms geïmproviseerd werd en andere zaken daadwerkelijk uitgezocht. Eén ding staat echter voor mij vast, wat nu wordt voorgesteld is in ieder geval een goed voorstelwant het maakt dat we constructief bezig zijn om in ieder geval voor Bergen op Zoom en voor de clienten de zaak op te lossen. De motie zoals die is ingediend wordt door de fractie van D66 heel duidelijk onderschreven. Waarom Omdat deze zich met name richt op de clientenzorg, op de zorg voor de cliënt die in ieder geval niet het slachtoffer mag worden van rijksbe leid, dan wel van zaken die wellicht ook te maken hebben met wat gemeentelijke perikelen. Vandaar dat wij ook dankbaar zijn dat de hele raad deze motie ondertekend heeft, temeer omdat wij nu na de toezegging van de heer Piet Melkert" in deze raad mogen geloven dat daar op korte termijn wat wordt gedaan, want de Partij van de Arbeid is inmiddels ook van zodanige omvang dat de lijnen steeds korter worden. De heer PLASMANS: Heel kort. Er is al heel veel gezegd. Het is natuurlijk ontzettend zuur als je geconfronteerd wordt met deze gevolgen van het rijksbeleid. Ik denk dat de heer Van Oers terecht heeft aangegeven, dat heeft de commissie vorige week ook al uitgesproken, de zorgen die wij met zijn allen hebben voor de werknemers van de dienst en ook met name, wat de heer Bolsius nog eens onderstreept, de zorg voor de clien ten zodat die mensen op tijd hun uitkering krijgen. Het gaat hier om de rechtszekerheid voor die mensen. Dat betekent gewoon dat je niet anders kunt dan extra gelden uittrekken om die mensen zo snel en zo goed mogelijk te helpen, alsmede om de werkdruk van de werknemers van de Sociale Dienst enigszins te verlichten. Het moge duidelijk zijn dat wij de motie van harte steunen. De heer STUART, wethouder: Het voorstel van het college, Vergezeld van een notitie, was erop gericht om volledige inzage in de problematiek te geven. Die volledigheid brengt niet zich mee dat we het over een paar dingen meer hebben dan alleen over de problemen die samenhangen met de invoering en hitvoering van de nieuwe bijstandswet. Dat in antwoord op vragen van de heer Van Es. Het is niet de bedoeling om, wan- heer je een brief zou moeten schrijven namens de raad over de invoering van de algemene bijstandswet het dan over dingen te hebben die weliswaar ook bestaan, maar daarmee niets van doen hebben. We hebben ze natuurlijk wel allemaal moeten vermelden. 27

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 127