als hoe noodzakelijk is het nu om deze bijdrage te leveren We leveren een bijdrage, als ik het simpelweg mag zeggen, aan de exploitatie van een hotel. Weliswaar met de verplichting om het eventueel terug te betalen. We gaan volgens mij afwijken van het principe van het Fonds Stadsvernieuwing om alleen geld ten behoeve van renovatie uit te trekken. Het derde punt is dat hier een precedentwerking zou kunnen optreden in de toekomst. Dat willen we absoluut niet. Wij denken dat het fonds stadsvernieuwing in principe bedoeld is voor renovatie-activiteiten in de brede zin van het woord en zeker niet om economische activiteiten, hoe goed bedoeld ook, te ondersteunen. Ik begrijp heel goed dat er een grote noodzaak is om het pand aan te pakken, begrijp me niet ver keerd. Ik had graag van de portefeuillehouder in de commissie nog eens willen horen wat nu verder de argumenten zijn. Wij weten ook dat het pand heel cruciaal ligt en dat het van belang is om juist dat pand op te knappen. U ontneemt ons echter de mogelijkheid om daar verder over van gedachten te wisselen. Wij zullen dus het voorstel niet kunnen steunen. De heer A.J. VAN ES: Wij hebben binnen de fractie van lijst Linssen na de commissie Financiën over dit voorstel kunnen praten. Waar wij en ik merk ook de Partij van de Arbeid vooral ongerust over zijn is dat dit ongetwijfeld precedentwerking met zich mee zal brengen. Verder vindt onze fractie dat de middelen uit het Fonds Stadsvernieuwing al zijn aangewend tot het maximum bedrag en daar bovenuit gaan met een bedrag van ong. f. 60.00,- betekent dat je een stuk economische activi teit ondersteunen gaat. Daar is het Fonds Stadsvernieuwing niet voor bedoeld. Wij hebben dus moeite met dit voorstel, zijn bang voor prece dentwerking. Verder kan ik mij aansluiten bij de woorden van de Partij van de Arbeid. De heer BOLSIUS: Er is een forse noodzaak om het pand aan te pakken. Een doet zich een bijzondere manier voor die onder steunend tot de aanpak van het pand leidt. De overwegingen gelden alleen voor dit pand. Ik zie dus absoluut geen prece dentwerking. De commissie Financiën, is mij verzekerd, heeft daar ook een zodanige constructie voor bedacht waarmee men zich uitstekend kan verenigen. Wij juichen juist bestuurlijke creativiteit op dit gebied toe. Als dan een voorstel wat later komt, waardoor men wat vlugger moet denken,- is voor ons in ieder geval geen probleem. De heer AERTSSEN: Ik maak bezwaar tegen de woorden van de heer Bolsius, de laatste met name. De heer VAN DER KALLEN: Ik kan me het bezwaar van de heer Aertssen best voorstellen. Ik wil toch iets rechtzetten. De heer Bolsius zei, er is een zodanige constructie voor bedacht. Dat zou misschien een wat merkwaardige klank kunnen geven. Ik heb die indruk helemaal niet. Ik denk dat het openlijk en duidelijk een stuk subsidie is om een sluitstuk van het plein tje tot stand te brengen, waar we op zich heel blij mee moeten zijn. Het pand verkeert reeds vele jaren in een erbarmelijke 10 toestand, terwijl het pleintje zo.mooi zou kunnen zijn als het pand hersteld is. In die zin denk ik dat het een volstrekt terechte subsidiëring is. Ik betreur het wel dat de raad altijd wat moeilijk met dit soort ordevoorstellen omgaat. Ik vind echt dat de democratie ermee gediend is als iedere fractie in deze raad het gevoel heeft goed over de voorstellen nagedacht te kunnen hebben. Daarom betreur ik het afwijzen van het ordevoorstel, hoewel ik zelf het voorstel van harte steun. De heer PLASMANS: Door enkele collega's is de angst geuit voor precedentwerking. Wij hebben die angst helemaal niet. Het is met name de gemeente, de WD vindt dat ook, die de voorgevel gerestaureerd wil hebben. Dat betekent dat de ondernemer voor extra kosten wordt geplaatst. Wij zeggen dan dat dit een legitieme reden is om hier een uitzondering te maken en een financiële bijdrage te leveren. Dat betekent dus dat wij met het voorstel accoord gaan. De heer VAN DER KALLEN: Ik wil toch de heer Piasmans bij interruptie iets vragen. Hij wekt de indruk dat, omdat de ondernemer op extra kosten wordt gejaagd, de subsidie wordt verleend. Ik vind het vanzelfsprekend dat als mensen op extra kosten worden gejaagd maar zij dat kunnen dragen, respectieve lijk in de exploitatie goed kunnen dekken, deze zaken niet voor subsidiëring in aanmerking komen. De WD wekt de indruk alsof dat wel het geval zou zijn. De heer PLASMANS: Voor alle duidelijkheid. Wanneer een onder nemer kiest voor een oud pand, dan zijn de extra kosten die dit met zich mee brengt voor de ondernemer. Maar als er uit drukkelijk, zoals hier, de wens ligt om de voorgevel in oude staat te herstellen terwijl de man dat aanvankelijk misschien niet van plan was, maar wij willen dat graag, dan mag daar best iets aan bijgedragen worden. De heer MULLER: Laat ik zeggen dat aanvankelijk de vragen die bij de heer Aertssen leefden, bij mij ook leefden. Ik wil dat niet onder stoelen of banken steken. Wij hebben daar inderdaad over kunnen spreken in de commissie Financiën. Daar is op een aantal zaken goed antwoord gegeven. Het aanvullende raadsvoor stel dat wij van u hebben ontvangen dekt, naar mijn smaak, een aantal zaken goed af voor wat de extra subsidie betreft. Dan kom je voor de afweging de beelbepalendheid van de zaak aan het Beursplein versus de andere zaak en slaat wat ons betreft de weegschaal naar de kant van de beeldbepalendheid en het opknappen van het pand aan het Beursplein door. De heer JANSSEN, wethouder: De woorden van de heer Muller zijn natuurlijk ook de overwegingen geweest van het college. We zitten al jaren, meerdere fracties hebben dat gezegd, te hopen dat het Beursplein in zijn volle glorie hersteld kan worden. Na heel veel omwegen, ook van de zijde van de gemeente daarom vragen, is het eindelijk gelukt dat iemand hier gaat proberen dat pand in zijn luister te herstellen met een functie, dat moet er ook bijgezegd worden, waarvan wij vinden dat die daar 11

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 119