Honni qui mal y pense, ik zou dat graag willen veranderen in "Honni soit qui mal y parle" De heer LINSSEN: Anders dan wellicht de indruk bestaat, is voor lijst Linssen dit Beleidsplan Binnenstad een belangrijke stap voor onze binnenstad. Dit of beter binnenstadsbeleid moet raadsbreed gesteund worden. In de commissie ben ik bij aanvang nogal van leer getrokken, om aan te tonen dat er een stilstand was van 20 jaar. Stilstand is achteruitgang. Die moeten we nu inlopen, niet in 20, niet in 15, niet in 10 jaar maar sneller dan 10 jaar. Ik wil toch ons standpunt weergeven, al is het alleen al voor de notulen om ons toekomstig gelijk aan te tonen. Winkelsteden gaan steeds meer op elkaar lijken. Binnen steden moeten zich juist gaan onderscheiden om aantrekkelijk te blijven. Dat zegt prof. Bursink van de Katholieke Universi teit Nijmegen. De traditionele en historische waarde van het stadscentrum verdwijnt. Vroeger waren de functies van het stadshart winkelen, wonen, werken en uitgaan. De winkelfunctie is hiervan de meest prominente. Wij vinden het daarom niet terecht dat de detailhandel in het centrum niet als de belang rijkste functie wordt beschouwd. Dat is een misvatting. De tailhandel is nog een van de weinige functies die in de bin nenstad voor werkgelegenheid zorgt, die de levendigheid in de stad brengt, acties en evenementen organiseert en daarnaast een groot deel van de bewoning mogelijk maakt in het winkel centrum. Om het verval van de binnenstad tegen te gaan, moet de binnenstad de klant blijven boeien en verrassen door een mix te bieden van ketenbedrijven en unieke speciaalzaken. De aantrekkelijkheid van de binnenstad wordt bedreigd, omdat winkelpanden steeds meer worden geëxploiteerd als beleggings object. Er is daardoor steeds minder locale betrokkenheid. Die locale betrokkenheid wordt wel door deze raad gevraagd van de middenstand als het gaat om invulling van bijv. een autovrije Markt.Als we het niet meer weten, dan doen we het maar op de horecapleinenweer een oervorm van diezelfde detailhandel, die we eerst van diezelfde pleinen hebben weggejaagd. De Grote Markt. De binnenstad heeft meer gezichten, een eigen historie, een eigen identiteit. Tegen dit licht is het onzin om te veronderstellen dat een mix van ketens en kleine winke liers uitsluitend gescheiden zouden moeten opereren in een A- lus en een B-lus, terwijl de horeca exclusief rechten op de pleinen kan doen gelden. Als we dit vastleggen met als plan om hier beleid op te gaan voeren, dan zijn we duidelijk op de verkeerde weg. Juist die menging van allerlei functies maakt de binnenstad aantrekkelijk. De ketens kunnen de gespeciali seerde smaakmakers en de horeca niet missen en omgekeerd. Onze excursie naar Maastricht maakte overduidelijk, dat in een bruisend winkelhart juist die functievermenging een harde voorwaarde is. Om de functionaliteit van de binnenstad meer inhoud te geven moet de woonfunctie boven de winkels krachtig worden gestimuleerd. Dat dit voor de bewoners, naast de ge neugten van de binnenstad, ook een aantal negatieve aspecten heeft, is duidelijk. Echter uit het oogpunt van veiligheid en sociale controle is het bewoonbaar maken van de verwinkelde binnenstad noodzakelijk. Dat dit mogelijk is bewijzen straten zoals de Bosstraat, waar wel veelvuldig boven de winkels wordt 36 gewoond. Er moet oog zijn voor de verkeerstechnische aspecten, zoals het bewonersparkerenwat een extra druk zal leggen op de bestaande of nog te realiseren parkeervoorzieningen. Met de uitbreiding van de woningen boven de winkels is bij de in schatting van de toekomstige parkeerbehoefte nog geen rekening gehouden. Lijst Linssen vraag hiervoor aandacht, omdat dit bij de keuze om zich als bewoner in de binnenstad te vestigen, een grote rol speelt. In de commissie werd duidelijk dat een aantal fracties, waaronder lijst Linssen, het Zuivelplein het zwaartepunt van het centrum wil maken. De noodzaak hiervoor ontstaat, omdat we vinden dat het Vierkantje anders te ver van het centrum komt te liggen en de aansluiting hiermee zal verliezen. Als we het Zuivelplein het economisch hart van Bergen op Zoom willen maken, dan moet er ruimte zijn in de visie voor de ontwikkeling van het oude postkantoor. Wat er gebeurt bij sloop is duidelijk, dat plan ligt reeds klaar en we hebben daar geen moeite mee. Lijst Linssen heeft echter steeds gezegd met de nieuwe binnenstadsplannen niet te kunnen leven, alvorens duidelijk is wat er met het oude postkantoor gaat gebeuren. In de plannen wordt hierover verder gezwegen. Lijst Linssen vindt dit jammer, want het Zuivelplein biedt voldoende potentie om ook onverhoopt zonder nieuwbouw op de locatie van het postkantoor de economische hartfunctie te vervullen en een positieve ontwikkeling te genereren waarvan de gehele binnenstad zal profiteren. We zijn hierover erg optimistisch, zeker omdat het knooppunt van beide lussen daarmee op de juiste plaats wordt gelegd. Als voorwaarde van onze instemming met de binnenstadsplannen vragen wij het college dan ook een studie naar de ontwikke lingsmogelijkheden van het Zuivelplein in het geval het oude postkantoor niet mag worden gesloopt. Nadat ik vorige week de wethouder duidelijk had gemaakt dat lijst Linssen problemen had met het feit dat nog onduidelijkheid bestaat over het oude postkantoor en dat beter gewacht kon worden op de beslissing van de staatssecretaris, heb ik me beraden over de mogelijke situaties bij een eventuele blokkade van of de staatssecreta ris of de burger. Op uitnodiging van de wethouder heb ik maandagmorgen een nuttige en leerzame discussie kunnen voeren met de ambtenaren en ook met de wethouder. Er blijkt een waardevol alternatief mogelijk te zijn. Laten we ons eens plaatsen tussen de mooie panden bij de ingang van de Hema, de synagoge en café Thalia en we spannen dan twee draden in vogelvlucht naar het Zuivelplein tussen het Waaggebouw en het oude postkantoor. Ik hoop dat u dat beeld vast heeft. Dan hebben we vanuit het Zuivelplein het voormalig gebouw van de Nederlandse Middenstandsbank en het witte pand van Elias. Volgens de monumentenomschrijving van deze panden is het toegestaan opening tot straatniveau te realiseren. Voordeel is dat het grote perceel van de Nederlandse Middenstandsbank in handen is van een projectontwikkelaar, die zeker wil meeden ken. Dan de panden aan de Parade, het rijtje vanaf Gijs Mode. De heer BOLSIUS: Is het mogelijk dat wij ook de huisnummers erbij krijgen? De heer LINSSEN: Die zal ik u naleveren. 37

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1996 | | pagina 101