worden als wij ook aan de organisatorische indeling iets doen
wij gewoon ons verstand moeten gebruiken en toch dat produk
die dienstverlening het Leitmotiv laten zi]n. Op dit
kunnen we dat niet zeggen, maar in het proces waarin we d
ook al die processen gaan beschreven, herdefiniëring ook van
bedrijfsprocessen, zal dat onderwerp van afweging zen.
Uw tweede vraag gaat over het lijnmanagement, waarin u zegt
het niet juist te vinden dat lijnmanagers het proces trekken.
Ik denk toch dat je het management verantwoordelijk moet stel
len voor het proces. Daarvoor zijn zij ook het management. Eén
van de verantwoordelijkheden die zij hebben, een belangrijk
deel van het proces zal door externe adviseurs geleid worden,
is ook dat men zorgt dat het draagvlak diep genoeg in dit
organisatie zit en dat als wij verder zijn in het proces de
mensen de kennis overgedragen hebben. De andere manier van
meer produktgericht denken dan alleen maar in processen of wat
zijn de werkzaamheden is een belangrijk onderdeel van het
geheel. Daar zullen we in het volgen van het proces de gang
van zaken moeten volgen en of het daadwerkelijk plaatsvindt.
Ik denk dat ik daarmee de opmerkingen en vragen in eerste
termijn heb beantwoord. Ik kijk nog naar de heer Coppens voor
wat betreft het zichtbaar maken van de efficiency-winsten. Ik
denk dat ik op die vraag al een antwoord heb gegeven, toen ik
heb gezegd dat bij de projectrapportages steeds aangegeven
zal worden per project wat daar de efficiencywinst van is,
dat kan zijn in geld maar dat kan ook zijn in kwaliteitsverbe
tering. Steeds zal het rendement van het project in geld en/of
in kwaliteit zichtbaar gemaakt moeten worden.
Dat als reactie.
De heer BOLSIUS: Een korte opmerking. Het is zo dat het ver
haal omtrent de samenstelling van de processen gericht op
produktie door mij kan worden onderschreven. Ik hoop ook dat u
in staat bent om in de ti jdsfasering die nu gaat volgen ons
eerst te confronteren met de resultaten van die nieuwe organi
satie en processen, voordat we overgaan tot investeringsbe
slissingen.
Het tweede waar ik u toch op attent wil maken is de positie
van de lijnmanager. Per definitie is in een ambtelijke organi
satie de lijnmanager niet degene die het meest veranderingsge
zind is. want bijna iedere verandering tast zijn positie aan.
Dat is de reden waarom wij zo huiverig zijn voor de keuze van
managers, lijnmanagers als trekpaarden in een veranderingspro
ces. Uw verzekering dat gekeken zal worden naar de wijze
waarop het draagvlak gecreëerd wordt, moet voor de D'66 frac
tie voldoende zijn om die twijfel wel te laten bestaan, maar
de acuutheid daarvan weg te nemen.
De heer DIETEN: Er is eigenlijk niet zo ingegaan op de finan
ciële paragraaf door u, vind ik toch. Het voorstel is natuur"
lijk bijgesteld. Ons probleem zit hem hierin, dat wel blijk
baar uit de Algemene Reserve geput kan worden als we geloven
dat een investering in de gemeentelijke automatisering terug"
verdiend zal worden en dat ik verwacht dat dat niet zomaar zal
gebeuren als ik een keer een voorstel indien om bijvoorbeeld
een investering van 8 ton te doen voor de verbetering van de
10
maatschappelijke infrastructuur in deze gemeente, bijv. door
het wegwerken van wachtlijsten voor taalonderwijs aan migran
ten of het tijdelijk financieren van een aantal trajectbege
leiders van het project Op Weg om de arbeidsmarktpositie van
een groot deel van onze bevolking te verbeteren. Dat zijn
allemaal voorstellen
De heer WITHAGEN: De heer Dieten zegt, als ik een voorstel
indien dan krijg ik niet de reserves, nu het college zoiets
doet zegt een deel van de raad ja.
De heer DIETEN: Mijnheer Withagen, u zit op het verkeerde
spoor, u staat op het verkeerde been. Het gaat er niet om wie
de voorstellen indient, maar wat voor soort voorstellen het
zijn. Dit zijn voorstellen die een investering zijn in de
technische infrastructuur en de kennis infrastructuur bij onze
gemeentelijke organisatie. Daar ben ik voor. Alleen ik vind,
dat als wij denken dat daar inverdieneffecten en efficiency-
voordelen en kwaliteitsvoordelen uit voortkomen, wij dan ook
het lef moeten hebben om dat financieel te dekken. Als wij dat
niet doen en zeggen, wij geloven dat dat zich wel een ke®r
terug zal verdienen, dan zijn wij op een slechte manier de
zaak aan het financieren. Dan kunnen wij ontzettend veel meer
voorstellen doen die minstens zoveel redenen geven voor een
optimisme dat dat wel een keer op een of andere manier terug
verdiend zal worden als wat hier gedaan is. Ik weet zeker dat
dat soort voorstellen hier in deze raad niet op applaus kunnen
rekenen, wie ze dan ook in zal dienen te zijner tijd. Dat is
mijn probleem en daarom handhaaf ik toch met klem het bezwaar
tegen deze wijze van financieren in dit geval. Het lijkt mij
financiële gelegenheidspolitiek.
De heer VAN DER KALLEN: Ik heb toch de neiging om even te
reageren op de heer Dieten.
De VOORZITTER: Interruptie is accoord, anders kom ik zo bij u
in tweede termijn en ga ik eerst naar de heer Coppens.
De heer COPPENS: Ik heb geen behoefte aan een tweede termijn,
voorzitter.
De heer VAN DER KALLEN: Ik heb niet de behoefte om een inter
ruptie te plegen, want dat is toch vrij vruchteloos bij de
heer Dieten. Ik heb wel de behoefte om erop te reageren en wel
als volgt. Ik denk dat je twee onvergelijkbare zaken met
elkaar vergelijkt. Natuurlijk, zegt de heer Dieten, als je
erin gelooft. Ik denk eerder dat je moet zeggen, als je er
vertrouwen in hebt dat het inverdieneffecten kan voortbrengen.
Geloven is iets mystieks. Aan geloof ligt geen enkele reali
teit ten grondslag, er ligt geen realiteit onder. Als je
spreekt over zaken als vertrouwen hebben in het stuk, dan Kan
er wel een realiteit gevonden worden. Ik denk dat de realiteit
ook best in elementen van het stuk voorkomt. Natuurlijk is het
geen 100% zekerheid, maar die 100% zekerheid heeft de heer
Dieten wel bij de vergelijking die hij maakt met de voorstel
len die hij doet. De voorbeelden die hij noemt zijn weliswaar
11