Pi
-24-
procedure middels artikel 19 hier op zijn plaats is. Mits je bij het int
nen de samenhang binnen het hele nieuwe ontwerp-bestemmingsplan 51
onderbouwd aantoont, en wij denken dat dat hier heel goed kan, worden er:
Gedeputeerde Staten geen bezwaren verwacht. Wij hopen dat na de verklar
van geen bezwaar, zo spoedig mogelijk tot verlening van de bouwaanvra
vergunning kan worden overgegaan. Hoe eerder er gestart kan worden, des
beter het is.
Nog even een reaktie op wat de heer Van de Water zei. Ik meen dat inH
commissievergadering duidelijk aan de orde is geweest dat de bouwaanvra
vergunning 12 december vorig jaar is ingediend. Ik heb gemeend dat u 4
een vraag over stelde. Dat is ook de reden dat het voorstel nu in de 1
wordt behandeld.
De heer VAN DE WATER: Voorzitter, bij interruptie. Dat staat er inderdaad
het stuk, maar de vraag is niet voor niets gesteld, of gezien de procedn
die nu loopt, de bouwvergunning al aangevraagd en gepubliceerd had kui:
worden.
Mevrouw RAMMEIJER: U stelde de vraag of de bouwvergunningaanvraag al
ingediend. Die is ingediend in december.
De heer VAN DE WATER: Ik heb die vraag niet voor niets gesteld. Er staat
het stuk dat 12 december inderdaad door de woningstichting een bouwvers
ning is aangevraagd. Die bouwvergunning is ook gepubliceerd. Maar ik vi|H
of dat, gezien de procedure die nog loopt, wel mogelijk is. Dat is iets 1
anders.
De heer PLASMANS: Voorzitter, ik ben het eens met het geheel wat c°U
Muller namens het CDA heeft verwoord. Ik heb in het verleden ook al
opmerkingen gemaakt naar de tegenstanders van het voorstel.
De houding van GB/S, Lijst Linssen en Groen Links wordt in onze optiek pj
ingegeven door een houding van politiek opportunisme en niet vanuit|g|
verantwoordelijkheid, die wij als raad hebben, om te zorgen voor een
huisvesting voor onze burgers. Dat betreuren wij als VVD-fraktie
zeerste. Daar wil ik het bij laten, voorzitter.
De heer JANSSEN, wethouder: Voorzitter, een discussie over dit onderwerp
zich in ieder geval nog twee keer gaan herhalen, als ze de procedure van
ruimtelijke ordening in aanmerking nemen.
Ik hoop in ieder geval om een deel van het blijkbaar gebrek aan inform*
die er bestaat, in te kunnen vullen op 9 maart. U heeft daarover, als
goed is, een uitnodiging gekregen om op dat moment eens van gedachten
wisselen met het college over de gehele gang van zaken.
Eigenlijk geef ik daar indirekt antwoord op een heleboel vragen die de!
Van de Water gesteld heeft, zaken die op dit moment, denk ik, -maar ik 1
even naar de voorzitter- niet in de orde van de vergadering passen en di*
in ieder geval kunnen behandelen op 9 maart.
Op dit moment is aan de orde of u een artikel 19a in het kader van de
op de ruimtelijke ordening wilt gebruiken ja of nee.
Ik denk, om te reageren op een opmerking van de heer Van Es, dat
bewandelen van de koninklijke weg voor dit plan geen noodzaak is. De
de ruimtelijke ordening staat ons toe om deze procedure te volgen. Het
echt niet zo, en dan spreek ik ook in de richting van de heer Aertssen,
je dus alleen maar met kruimelgevallen dient te werken.
De procedure, zoals die nu wordt gevolgd, is, denken wij, een juiste
cedure.
Besluiten van aanmerkelijk belang dienen getoetst te worden. Dan gaat
-25-
over slopen,
het college,
zo'n besluit
maart.
Dan een opmerking in de richting van de heer Piasmans, maar ook in de
richting van enkele anderen, over het wel of niet vertragen en of je daar
als gemeenteraad of als frakties tever in gaat. Ik heb in de commissie
gezegd dat het iedere fraktie vrijstaat om natuurlijk deze procedure aan
zich te houden en dat het de verantwoordelijkheid van de fraktie is om dat
te doen. Ik denk dat niemand het een fraktie kan ontzeggen om deze procedure
aan zich te houden. Dat er een vertraging optreedt van 4 of 5 maanden is
juist. Daar is niets aan af te doen. Nogmaals, iedere fraktie moet dat voor
zichzelf besluiten.
Ik denk, voorzitter, dat de argumenten, zoals die naar voren zijn gebracht
door zowel Lijst Linssen, als Groen Links, als ook door de heer Aertssen,
de BSD en GB/S, argumenten zijn die we eerder hebben gehoord en dat die in
het kader van deze besluitvorming niet verder bediscussieerd hoeven te
worden.
De VOORZITTER: Dan kom ik aan de tweede termijn. Wie van u?
De heer A.J. VAN ES: Voorzitter, we zullen 9 maart de oortjes heel goed
gespitst houden, want dan hoop ik toch eindelijk geïnformeerd te kunnen
worden over dat besluit van aanmerkelijk belang.
Als de heer Piasmans van de VVD dan praat over opportunisme, dan denk ik,
dat moet je nu vooral tegen de frakties, die hiermee bezig zijn, zeggen. Ik
vind het puur opportunistisch om te praten over een plan, alsof het al
gerealiseerd is, terwijl je de motivering, om tot het plan te komen, abso
luut nog nooit gezien hebt. Daar ligt ons bezwaar. Daar ligt ook het terug
halen naar deze raad en naar de commissies. Wij hadden gehoopt dat de andere
frakties in deze raad dezelfde mening zouden gaan delen. Dat lukt niet. Dat
is jammer.
Ik heb eigenlijk toch nog niet een echt antwoord van de wethouder gehad, of
ook het wegblijven van het besluit van aanmerkelijk belang vertraging bete
kent. Want u heeft het nu iedere keer weer over de artikel 19-procedure, die
we terughalen, dat dat vertragend werkt. U heeft niet aangegeven in uw
antwoord op mijn eerste termijn, of ook het nog steeds niet ontvangen hebben
van het besluit van aanmerkelijk belang tot forse vertraging heeft geleid.
Daar zou ik nog graag een antwoord op hebben.
Voorzitter, voor de rest kan ik het met de wethouder eens zijn. Het is
natuurlijk kost, die onderhand bij iedereen wel bekend is. Wij merken helaas
dat wij andere frakties niet hebben kunnen overtuigen van ons gelijk, want
wij blijven er vanuit gaan dat we gelijk hebben. Dat vinden we jammer. Wij
zullen onze mening dus handhaven.
De heer AERTSSEN: Voorzitter, een korte opmerking. Ik beklaag mij er toch
wel over dat de wethouder wat weinig gevoel voor planning heeft. Straks bij
het verdeelbesluit nemen we een besluit als het jaar al 2 maanden verstreken
is. Nu zegt hij, en dat was mij overigens al bekend, dat wij op 9 maart de
plannen Oranjebuurt gaan bespreken. Het was een logischer volgorde geweest
als hij dat eerst had gedaan. Ik heb in mijn eerste termijn al gezegd, dat
had wellicht een breder draagvlak kunnen creëren. Ik constateer dat nu. Ik
vind dat jammer.
Voor de rest zal het duidelijk zijn dat ondergetekende tegen is. De heer
Boogaart zal voor dit voorstel van het college stemmen.
Die besluiten van aanmerkelijk belang zijn voorbehouden aan
We zullen ons daar nadrukkelijk over buigen, voordat we
nemen. Daarover zullen we met u van gedachten wisselen op 9
De heer DIETEN: Voorzitter, de meeste argumenten zijn al gepasseerd, maar