I
-20-
als een politieke fraktie een dergelijk voorstel indient, om de zaken int
resnektievelijk in de commissie nog eens goed op een rijtje te ku
zeUen! je dat per definitie alleen al op democratische gronden dient
ondersteunen. Derhalve ondersteun ik het voorstel van orde.
De heer AERTSSEN: Voorzitter, ik denk dat het ook een beetje om devorj
de stijl gaat, waarin je met elkaar omgaat. Ik heb begrepen dat er
afaelopen maanden hard is gewerkt door de gemeente en de provincie on
elkaar te komen. Als dan de provincie onderuit gaat op.
de gemeente om niet inhoudelijke redenen m het gelijk wordt gesteld,
vind ik het niet erg sterk dat je nu zegt, laten we dan toch maar eventi
het le bestemmingsplan, wat we hier hebben vastgesteld, aan^d®";
Ik zou dus het voorstel van het college willen volgen en dus niet plej
voor uitstel. Wij scharen ons dus achter het voorstel zoals het hier
ons ligt.
De heer DIETEN: Voorzitter, ik sluit me aan bij de heer Aertssen en fej
lijk ook bij de heer Van Es om het nu te behandelen.
De heer PLASMANS: Voorzitter, in de commissie was het al duidelijk ei
wethouder heeft het ook al aangegeven, het voorstel als zodanig had w
problemen. Ondanks de nieuwe feiten, die de voorzitter nu naar voren br
het feit van de procedurele kant, is dat voor ons geen aanleiding om u
stemmen met het voorstel van orde van de heer Muller. Wij gaan akkoord
het voorstel van het college.
De VOORZITTER: Dan concludeer ik dat het voorstel van orde van de
Muller, gesteund door de heer Van der Kallen, bij dezen is verworpen,
gaan over tot behandeling van het voorstel. Wie mag ik het woord geven
inhoudelijk de le herziening?
De heer MULLER: Voorzitter, tegen het voorstel, de le wijziging, zoals
college die heeft ingediend, hadden wij in de commissie al geen bezw
dus die zullen wij thans ook niet hebben. Het betekent wel dat het bes.
als zodanig aangepast zal moeten worden, met name onder punt 4.
De VOORZITTER: Dames en heren, wie van u nog in eerste termijn? Niemand,
is het woord aan wethouder Janssen.
De heer JANSSEN, wethouder: Voorzitter, ik denk dat de heer Muller 3et
heeft, want van de zijde van de gemeente is er nog nauwelijks beroep
lijk op iets waar geen beroep meer op mogelijk is vanwege een proce
Dus ik neem aan dat we de raad kunnen voorstellen om het besluit in
te veranderen door punt 4 te schrappen.
De VOORZITTER: Dan schrappen we besluit 4. Er ligt nu een beS
met 3 punten. Ik neem aan dat u geen tweede termijn wenst?
Mag ik concluderen dat u conform dat gewijzigde besluit heeft beslote
dan is aldus besloten.
13. Toepassing artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordeningt§n_b^J
van een bouwplan voor de realisering van 94 woningen aan de Juliani^
en het Emmaplein.
Nr. SOB/11
De heer A.J. VAN ES: Voorzitter, onze fraktie zal hier vanavond in dezej
tegen dit voorstel stemmen. Dat is in de commissievergadering van atg
-21-
week wel duidelijk geworden. Wij zijn tegen dit voorstel om twee redenen.
De eerste reden is gelegen in het feit dat wij van mening zijn dat voor
bouwplannen van een dergelijke omvang de koninklijke weg bewandeld dient te
worden. Bij ingrijpende zaken als deze past het ons inziens niet de ver
snelde artikel 19-procedure toe te passen, maar dient een en ander geregeld
te worden via een bestemmingsplanprocedure.
Voorzitter, de tweede reden, om afwijzend te staan tegenover deze artikel 19
procedure, ligt in het feit dat door middel van het toepassen van de artikel
19-procedure de weg tot het afgeven van een bouwvergunning open ligt.
Wij zijn en blijven van mening dat voor het afgeven van de sloop- c.q.
bouwvergunning het absoluut noodzakelijk is dat tenminste kennis is genomen
van het besluit van aanmerkelijk belang. Wij zien het besluit van aanmerke
lijk belang, ofte wel de motivering van de woningbouwstichting, waarom dit
gedeelte van de Oranjewijk gesloopt en opnieuw opgebouwd moet worden, als
basis van alle te nemen besluitvorming. Daarom, voorzitter, zijn wij dan ook
van mening dat pas nadat u als college, want zo heeft de raad nu eenmaal
beslist, het besluit van aanmerkelijk belang nauwkeurig heeft onderzocht en
goedgekeurd, de verdere procedure kan worden afgehandeld. Dan liefst niet,
zoals ik in mijn eerste bezwaar reeds heb aangegeven, via een verkorte
procedure.
Nog een laatste opmerking. Lijst Linssen en GB/S wordt verweten, door het
terughalen van de artikel 19-procedure naar de raad, onnodig vertraging te
veroorzaken. In de commissievergadering gingen sommige raadsleden zelfs
zover, wel tegen de artikel 19-procedure te stemmen, maar dan nog de schuld
van de vertraging bij Lijst Linssen en GB/S in de schoenen te schuiven. Dat
zou ik eten van twee walletje willen noemen.
Voorzitter, de vertraging, en ik heb dat onder mijn tweede bezwaar tegen dit
voorstel zojuist uiteengezet, ligt ons inziens volledig in het feit dat de
woningstichting sinds najaar 1994 in gebreke is gebleven voor wat betreft
het indienen van het besluit van aanmerkelijk belang. Nogmaals, het besluit
waar alles om draait. Daar ligt dus de vertraging en nergens anders.
Dit was het, voor wat betreft de eerste termijn, voorzitter.
De heer AERTSSEN: Voorzitter, in oktober 1994 is mijn volledige fraktie
akkoord gegaan met het voorbereidingsbesluit. Hier ligt voor ons, een voor
stel tot versnelling van de bestemmingsplanprocedure voor een deel van de
Oranjewijk. De wet laat door middel van de artikel 19-procedure deze ver
snelling ook toe. De wetgever heeft het gebruik van deze procedure echter
alleen bedoeld voor, wat ook wel genoemd wordt, kruimelgevallen en bouw
werken van beperkt belang. In mei in de fraktie heeft dan ook de discussie
plaatsgevonden of er in dit geval een versnelling gerechtvaardigd is. Een
deel van mijn fraktie meent dat de situatie in de wijk thans zodanig slecht
is, dat er alles aan moet worden gedaan om zo snel mogelijk tot nieuwbouw
over te gaan.
Ondergetekende vindt echter dat in dezen de interpretatie van de wetgever
gevolgd moet worden, d.w.z. de koninklijke weg, zodat alle belanghebbenden
een goede kans krijgen om hun belangen te verdedigen.
Het is ook maar de vraag, of de situatie zo dramatisch slecht is als wordt
gesteld. Het is ook maar de vraag of de gemeente in dezen daar de verant-
woordelijkeid voor zou moeten nemen.
Voorzitter, dit laat onverlet dat, na een goede toetsing van de plannen, het
mogelijk zou zijn geweest dat mijn gehele fraktie zich achter deze herzie
ning van het bestemmingsplan zou scharen. Deze opvatting geldt
waarschijnlijk niet alleen voor mijn fraktie. Wat dat betreft, is het kiezen
van de artikel 19-procedure een gemiste kans om een zo groot mogelijk
draagvlak te creëren voor dit besluit. Een goede toetsing heeft tot op heden
niet kunnen plaatsvinden, omdat het door de woningbouwvereniging te nemen