HHBR
te laten worden.
Mevrouw VAN OORSCHOT: Voorzitter, ondanks de sympatieke uiteenzetting va
wethouder heeft hij ons niet voldoende kunnen overtuigen en handhaven
ons ingenomen standpunt.
De heer BOLSIUS: Voorzitter, wij hebben wel een paar concrete zaken gel
die nu op korte termijn aangepakt gaan worden. We verwachten daarbij ooi
stuk eerlijkheid ten aanzien van de verdere uitvoering. Als echt blijkt
ondanks alle sociale vaardigheden en technische mogelijkheden, men niet
voldoen aan de eisen die men mag stellen ten aanzien van dat project,
zullen ook die consequenties eerlijk getrokken moeten worden.
Wij kunnen met het antwoord verder instemmen.
De heer DIETEN: Voorzitter, wij zijn voldoende beantwoord door de wethot
Wij denken dat de aanscherpingen, die wij vragen, in de praktijk op
manier tot stand kunnen komen. In ieder geval dat de kans dat ze tot s
komen even groot is als wanneer het expliciet in het besluit was opgenc
dus voor ons is het voldoende.
De heer VAN DEN KIEBOOM, wethouder: Voorzitter, om met de opmerking vai
heer Van der Kallen te beginnen. Ik kan u zeggen, meneer Van der Kal
onze Rik groeit voortvarend. Hij kruipt inderdaad al. Ik heb me
informeren, zodra hij gaat lopen, wordt het pas echt een probleem, want|
gaat het om de stuurmanskunsten van de ouders. Dus wat dat betreft,
een proces in wat op zich heel interessant en heel leuk is, maar tegelij
tijd vraagt het om meer oplettendheid. Ook in die zin zal het college
experiment begeleiden.
Voorzitter, ik vind het jammer dat wij, als college de fraktie Linssem
hebben kunnen overtuigen, ondanks de sympatieke wijze waarop wij,
mevrouw Van Oorscot zegt, u hebben beantwoord. Wellicht dat u in de loop
het project, zeker nadat we aanpassing in de praktijk hebben laten ph
vinden, op enig moment zegt: College, toen hadden we dat standpunt, ü1
u eerlijk zeggen dat wij nu ons standpunt hebben bijgesteld.
De relatie naar de toekomst van het buurt- en wijkbeheer, meneer Van 0
Wij zijn er druk mee bezig om dat te ontwikkelen. Uit dit project kunnen
wellicht een aantal positieve ervaringen oppikken. Maar heel nadrukt
wil ik stellen dat het buurt- en wijkbeheer zal starten, wat het col
betreft, gegeneraliseerd over de hele stad en niet heel eng gedacht w
achterstandssituaties.
Tot slot, voorzitter, de heer Van Oers stelt, denk ik, terecht dat ent
siasme absoluut noodzakelijk is. De passage in de brief, zoals de Wï
aan het college geschreven heeft, de passage met betrekking tot het entl
siasme van de wethouder, vat ik op als een compliment en als een stin»
voor de toekomst.
De VOORZITTER: Afrondend concludeer ik dat de fraktie van Lijst Linssea®
de fraktie van de VVD tegen het voorstel zijn, maar dat het voorstfilH
aangenomen.
6. Herschikking post voorziening kinderopvang.
Nr. WE/10.
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt dit vooü
aangenomen.
7Subsidie kindercentra.
Nr. WE/11.
-9-
De heer DIETEN: Voorzitter, onze fraktie heeft dit voorstel ook beschouwd in
relatie tot het voorstel onder agendapunt 4, de Notitie Kinderopvang. In
beide komt eigenlijk een wat beperkte en, in de ogen van Groen Links, een
wat benepen benadering van de kinderopvang tot uiting. Zeker ook in de af
zwakking, die is gegeven in de Notitie Kinderopvang van agendapunt 4, waar
het blijkbaar teveel gevraagd was om nadrukkelijk te streven om de
capaciteit, zoals die per 31-12-1993 aanwezig was, in stand te houden en dat
dat woord nadrukkelijk eruit moest.
Zo zien we ook in III van dit voorstel dat er staat, dat de eventuele
risico's voor het niet ontvangen van stimuleringsgelden door de gemeente
Bergen op Zoom afgewenteld worden op degenen, die een instelling beheren, om
die plaatsen te realiseren. Uiteraard is het nodig dat die instellingen, om
te proberen die taakstelling te realiseren, panden beheren, personeel in
dienst hebben en andere lopende kosten maken. Dan geeft het in de ogen van
Groen Links geen enkele pas om, als de gemeente er niet in slaagt om al die
gelden binnen te halen, dan de risico's daarvan af te wentelen op de betrok
ken organisaties. Dat is de reden waarom wij ons nadrukkelijk verzetten
tegen punt III in het besluit. Als III er niet uit gaat, kunnen wij onze
steun aan dit voorstel derhalve niet verlenen.
Mevrouw DEMMERS, wethouder: Voorzitter, ik ben het met de heer Dieten eens
dat de benadering, die nu gekozen is wat beperkter is dan in eerste instan
tie de aanzet is geweest, dat is naar aanleiding van de commissiebehande
ling. Ik denk dat we te allen tijde moeten proberen om een compromis te
zoeken tussen verschillende zaken, zonder dat we moeten beslissen dat we
kinderopvang op een andere manier minder kwalitatief willen invullen.
Ik ben er dan ook gelukkig mee dat de raad akkoord is gegaan met de Notitie
Kinderopvang zoals die nu, weliswaar in gewijzigde vorm, is neergelegd. Met
daarbij de opmerking dat wij in mei terug zullen komen met een voorlich
tingsochtend over kinderopvang nieuwe stijl. Wat ook nodig is, omdat vanaf
1995, ingaande 1 januari 1996 de gelden niet meer via de stimuleringsmaat
regel maar via het gemeentefonds naar de gemeente toe zullen komen, waardoor
van de raad gevraagd zal worden om op een andere manier, maar binnen be
paalde structuren met kinderopvang door te gaan. De toezegging heb ik gedaan
dat ze daar in mei mee terugkomen, dus dat hoeft hier verder niet uitgediept
te worden.
In punt III staat dat het afhankelijk van de subsidie van de gemeente is,
omdat de stimuleringsmaatregel altijd met voorschotssituaties werkt. Ik ben
het met u eens dat dat best een vervelende situatie naar de kindercentra toe
is. Ze zijn er altijd wel op die manier van op de hoogte gebracht- De
ervaring leert, dat als je maar conform de eisen, zoals het ministerie ze
neerlegt, de vergoedingen uitbetaald en dat ook doet op basis van een
verordening, die ook aangenomen is door de gemeenteraad, dat je dan nauwe
lijks of geen risico loopt. Maar de wet geeft ook aan dat wij het middels
een voorschotssituatie krijgen. Wij geven dat in feite op eenzelfde manier
door.
Sterker nog, het kan zijn, en ik heb dat ook in de commissie gezegd, dat,
zoals hier de 123.4 kindplaatsen staan, naar onze verwachting het zelfs de
mogelijkeid biedt om naar 140.8 te gaan. We zullen dat ook zeker nastreven
en dan worden die extra middelen, conform de bepalingen zoals die in de nota
kinderopvang staan, verdeeld over de centra die ook recht hebben om die
kindergelden voor kinderopvang te ontvangen. Ik vind uw voorstel sympatiek,
maar het zou niet getuigen van goed financieel beheer als we punt III van
het voorstel weg zouden laten.
De VOORZITTER: Meneer Dieten, een tweede termijn?
De heer DIETEN: Voorzitter, de argumentatie van de wethouder gaat in